
Superioriteit
Als u deze week de andere berichtgeving hebt gevolgd, dus niet alleen over Clément, Gaza en Oekraïne, dan bent u weer een heel stuk stuk wijzer. Zo weet u bijvoorbeeld dat wie padel speelt een grote kans heeft om kreupel te eindigen. En dat wie fietst meer kans heeft te verongelukken. Helemaal als u met een speedpedelec rijdt, inclusief een grote kans op blijvende invaliditeit.
Bijgevolg, maar dat moest u tussen de regels lezen: wie gaat padellen met de speedpedelec is geen lang leven beschoren.
Er viel ook nog wat nieuws in die trant te rapen over wie met een elektrische step rijdt. Dat zijn ondingen die best verboden zouden worden. Daarom laten we die hier buiten beschouwing. Vraagje: val je op je kop omdat je e-stept, of ben je eerst op je kop gevallen en ga je dan op de e-step?
Padel dan. Dat is slecht voor de achillespezen en de kine’s doorheen het hele land hebben hun handen vol met de revalidatie van achillespeesblessures, ingescheurd, afgescheurd of ontstoken. Wie denkt dat hij/zij goed af is met ‘ontstoken’: blijf dromen. Chronische ontstekingen zijn een voorbode van rupturen.
Toetsenbordhelden voelden zich na de publicatie van dat onheilsbericht meteen geroepen om de gezondheidskosten van zo’n vrijetijdsblessure in vraag te stellen. Het was geleden van de eerste covidopsluiting dat er in de lezersbrieven in die termen werd uitgehaald naar de bewegende mens. Destijds hoorde en las je dat ook: dat je de gezondheidszorg niet extra mocht belasten (toen door het fietsen) want, o wee, je zou eens kunnen vallen en naar de spoed moeten.
Padel is en blijft voor de meeste padellers een vorm van tennis voor mensen die niet kunnen tennissen en niet willen lopen. De sportieve waarde van veel padelwedstrijdjes is ver te zoeken en het effect op de fysieke conditie moet ook niet worden overdreven. En er zijn de buren die hoorndol worden van dat getok. Dat klopt allemaal.
Anderzijds heeft padel zoals alle vrijetijdsport in groep en in competitievorm een niet te miskennen educatieve en sociale waarde. Vervolgens is het beter een beetje te bewegen en af en toe op een bal te slaan, desnoods misslaan, dan helemaal niks te doen. Ten slotte vervullen padelclubs, nadat de laatste bal is gemept, de sociale functie van een dorpscafé na de mis. Dat bij beweging geregeld iets mis gaat in het geval van padel, met die bruuske korte bewegingen op dat stugge speeloppervlak, dat is nevenschade. Moet de maatschappij daarvoor opdraaien? Neen, maar daarvoor dienen de ledenvergunningen die inclusief verzekering worden verkocht.
Komen we bij de fietsongevallen. Ik ben ervaringsdeskundige: af en toe een zijwaartse schuiver zonder veel erg, maar ooit in één jaar (2003) een nekwervel en een sleutelbeen gebroken, bij twee verschillende crashes. Twee keer mijn schuld. Twee keer van in groep te rijden, met de racefiets. De nekwervel van in een peloton niet goed op te letten, achterwiel aangetikt en… Het sleutelbeen van in een performante groep tussen mijn kader te hangen, te dicht op de voorganger te rijden, te bruusk te remmen, over het stuur en…
Amateur dus, jawel, maar zo wel ervaren tegen wil en dank. Ik rijd afwisselend met een gewone fiets, racefiets, gravelfiets, mountainbike, e-mountainbike, speedpedelec en plooifiets. Veruit het veiligst is met de racefiets op de rollen. In potentie veruit het gevaarlijkst is de speedpedelec, met de nadruk op ‘in potentie’.
Een speedpedelec is het equivalent op twee wielen van een Porsche of een andere sportkar, met dat verschil dat je met een speedpedelec wel plankgas mag rijden. Alleen mag dat niet overal en vooral mag niet iedereen dat. Vijfenveertig per uur is niet aan te raden voor wie op eigen beenkracht nooit veertig heeft gereden. Vijfenveertig per uur is ook niet aan te raden op de soms dramatisch slecht onderhouden fietspaden. Vijfenveertig is ten slotte niet aan te raden tussen andere fietsers.
Een speedpedelec heeft een achterwielmotor, extra gevaarlijk voor wie niet weet dat bij de minste trap in de bocht dat wiel wordt aangedreven. Daarom gaan de meeste speedpedelecrijders minstens één keer in een bocht onderuit. Onaangepast rijgedrag met een te snelle machine, daarom vallen ook zoveel ouderen met een elektrische fiets.
We zijn inmiddels met te veel fietsers met uiteenlopende snelheden en vaardigheden op een veel te kleine oppervlakte onderweg. Dat zal af en toe fout lopen. Maar elke fiets – groot, klein, snel, traag – is altijd beter dan een auto. De superioriteit van de bewegende mens, padellend of fietsend, tegenover de zittende mens blijft buiten kijf.