Column Volgkaart in De Morgen van zaterdag 4 oktober 2025

Volgkaart

Het was in de herfst van 1998 dat wij bij Sport International Nederland besloten om de nieuwe politiek verantwoordelijke voor sport aan de tand te voelen. Geen sexy verhaal. Hoewel, de baas had een foto gezien van Margo Vliegenthart (net veertig geworden) en besloot zelf te gaan.

De baas was ik. Mevrouw Vliegenthart zei meteen: “Ik ben maar staatssecretaris. Volksgezondheid en Welzijn zijn mijn andere domeinen. Breedtesport hoort daar bijvoorbeeld onder. Topsport niet. De Tweede Kamer (het parlement, HV) houdt zich daar niet mee bezig. Dat is voor de specialisten, de sportbonden.”

Deze week werd in de commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media minister Annick De Ridder (N-VA) ondervraagd over de heisa in de atletiek. Kwam vooral aan bod: het minder goed presteren en vervolgens de opgave van Nafi Thiam op het WK atletiek.

Waarom het Vlaams Parlement zich buigt over de sores van de Franstalige Thiam en haar clubje, dat is op het eerste en ook op het tweede gezicht niet zo duidelijk.

Doe ons vervolgens een lol en kijk de samenstelling van de leden van de commissie erop na. Ja? Zeg nu wie van de eerbare verkozenen des volk u verdenkt van kennis van topsport. De vragenstellers waren Maurits Vande Reyde, Gwendolyn Rutten, Frederik Sioen en Bogdan Vanden Berghe.

Sioen is een wielertoerist die ooit op Meulestede (Gent) een parochianenkoers organiseerde en een ander lid van de commissie heb ik een keer in een skybox van een voetbalclub de hand gedrukt. Geen enkele van de commissieleden heeft ooit een millimeter in de topsport afgelegd, niet als deelnemer, bestuurder of waarnemer.

Wittgensteins ‘waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen’ was in zijn meest letterlijke betekenis hier zeer op zijn plaats geweest. Dit is geen materie voor het Vlaams Parlement en al zeker niet voor een commissie met nul kennis van topsport.

Interventies als “Er is hier kristalhelder sprake van machtsmisbruik. Er kan blijkbaar één iemand ongegeneerd zeggen: laten we een voorbeeld stellen. Als u hen niet op het matje roept, dan zullen wij dat vanuit het parlement aansturen” worden misschien beschouwd als goed oppositie voeren, maar ze zijn naast de kwestie.

Topsport gedijt pas door sterke afspraken en het motto ‘zeggen wat we menen en menen wat we zeggen’. Als is afgesproken tussen de twee taalvleugels in de nationale bond dat elke atleet de gedragscode moet ondertekenen, dan is dreigen met een niet-selectie geen machtsmisbruik maar goed management. Als daar vervolgens door een van de partijen in de paritair-Belgische structuur op wordt teruggekomen, is dat derhalve slecht management.

Overigens was Thiam in Tokio en de man die haar zogezegd wilde tegenhouden was er niet. Als de eerbiedwaardige verkozenen des volks denken dat het juridisch-commercieel gehakketak een invloed heeft gehad op het presteren van Thiam, neen dus. Thiam heeft hopelijk nog één erg goede zevenkamp in zich en dat was niet bepaald in Tokio.

Er is van een bagatel een staatszaak gemaakt. Dat volkstheater van de commissie sport teruglezend, moest ik denken aan 27 jaar geleden en aan staatssecretaris Vliegenthart die zei dat de Tweede Kamer niet over topsport gaat.

Dat zou voor onze politici moeten gelden, ook voor de minister van Sport. Hopelijk weet die dat ze boven op een verzameling vervelende echte bevoegdheden de sluitpost sport heeft gekregen als een soort extraatje om makkelijk te scoren.

Mijn advies aan de minister: beperk u tot de photo ops. Bijvoorbeeld als in een centrum van Sport Vlaanderen (een dat niet sluit) een klink wordt vastgedraaid. Of desgevallend als een Vlaamse atleet de weg terug naar huis vindt, al of niet behangen met een medaille.

Atletiek-gate is een zaak voor de atletiekbonden en Sport Vlaanderen. Sport Vlaanderen, dat is een iva, een intern verzelfstandigd agentschap. Dat houdt in: operationele autonomie om beleid uit te voeren. Duidelijker kan niet: laat topsport over aan de specialisten.

Meegaan in de koppeling van de Thiam-miskleun aan het functioneren van topsportcoördinator Rutger Smith en diens plan om de technische werking van Atletiek Vlaanderen te optimaliseren via een gedeeltelijke centralisatie riekt naar cliëntelisme ten faveure van enkele gefrustreerde B-atleten.

Het gebruik van de termen ‘evaluatieoefening’ en ‘verbetertraject’ in verband met Atletiek Vlaanderen en haar topsportcoördinator is betuttelend en doet denken aan het verslag van een klassenraad. “Rutger is stout geweest, heeft veel punten verloren op zijn gedragskaart en krijgt nu een volgkaart.” Als ik Smith was, ik zou het wel weten.