Column Olympische onnozeliteiten in De Morgen van zaterdag 15 november 2025

Olympische onnozeliteiten

Het programma van de Olympische Spelen is niet evenwichtig. Elke medaille telt, maar de ene medaille is goedkoper dan de andere en dus is de ene sport gewoon meer waard dan de andere.

Een gelukje voor België. Zonder die ‘goedkope’ medailles hadden we er een stuk minder. Welke sporten top zijn en welke goedkoop, om niet te veel ergernis ineens op te wekken, laten we hier even buiten beschouwing. Alvast dit: dé topmedaille van deze eeuw is ongetwijfeld het gymgoud op de brug van Nina Derwael.

Al het andere verbleekt bij de prestatie van Derwael. De topmedaille van de twintigste eeuw is voor meer discussie vatbaar, maar het goud van Fred Deburghgraeve op de 100 meter schoolslag in Atlanta zal zeer hoog scoren. Zwemmen, gymnastiek en atletiek (althans de topnummers) zijn nu eenmaal de meest universele disciplines en bijgevolg de meest aansprekende medailles.

Natuurlijk zitten op het programma van de Olympische Spelen enkele rare sporten, randje onnozeliteiten. Voor een niet-limitatieve opsomming van wat allemaal weg mag, verwijzen we u naar eerdere bijdragen in deze rubriek.

Om het punt van deze column te maken: het is niet omdat er al onnozeliteiten op de olympische agenda staan en er recent nog wat zijn toegevoegd – denk aan breaking en skateboarden – dat er nog meer onnozeliteiten bij moeten.

Derhalve is het de morele plicht van de weldenkende sportlievende mens om te hopen dat veldrijden níét op de sportenlijst van de Olympische Winterspelen van 2030 terechtkomt.

Voor de Winterspelen geldt nog meer dan voor de Zomerspelen dat er al voldoende rariteiten op het programma staan en het dus onzinnig zou zijn om de zelfkant van de sport helemaal op te zoeken.

Volgens de Vlaamse sportmedia was het zowat een uitgemaakte zaak dat veldrijden olympisch zou worden. Die verlieten zich de voorbije jaren op de natte dromen van Flanders Classics en Golazo, die af en toe naar bed gaan met UCI-voorzitter David Lappartient.

In de olympische coulissen heeft die laatste de reputatie van een tafelspringer. Zijn demarche om zich amper drie jaar na zijn IOC-lidmaatschap al meteen verkiesbaar te stellen voor de opvolging van Thomas Bach als sportpaus, heeft bij veel collega-kardinalen voor gefronste wenkbrauwen gezorgd. Hij haalde amper vier stemmetjes.

De blaaskaak Lappartient zou dolgraag ‘le cyclo-cross’ op de Spelen hebben, maar als er al tegenwind nodig was, kwam er vorige week een ferme aanwaaien vanuit de hoek van de Winter Olympic Federations.

Dat is de belangenvereniging van alle wereldsportbonden die op de Winterspelen actief zijn. De neen tegen veldrijden was redelijk duidelijk. “Laten we eerst onze wintersporten ontwikkelen en niet nieuwe sporten introduceren die tegen het ijs- en/of sneeuwcriterium in het Olympisch Charter ingaan.” Duidelijke taal.

Er is geen enkele objectieve reden waarom veldrijden plots olympisch zou moeten worden. Integendeel. Er zijn alleen maar objectieve redenen om die onzinnige gedachte meteen te verlaten.

Zoals, niet in volgorde van belang… Een: de beste atleten doen doorgaans niet mee tenzij in enkele goed uitgekozen wedstrijden. Twee: de beste atleten, als ze er zijn, winnen meestal met een straat voorsprong. Drie: offroad wielrennen is al olympisch. Het heet mountainbike. Een echte topsport, want als de beste veldrijder ooit, tegelijk een van de beste wegrenners van het moment, er zich aan waagt, wordt hij zoek gereden.

Vier: de sport veldrijden is niet eens een sport, maar een zeer kleine discipline of training in circusverpakking in de bijzonder kleine sport wielrennen. Vijf: veldrijden is niet een internationaal, ook niet regionaal, maar een lokaal tijdverdrijf.

Dat wintersporten per definitie een verzameling van klein en lokaal zijn, klopt niet. Op de recentste Spelen wonnen tien landen uit drie continenten de medailles in het snelschaatsen.

Of neem rodelen, ‘luge’ in het olympische jargon, dat geldt als een van de meest gesloten wintersporten. Welnu, van de zes Winterspelen deze eeuw is er maar één waar twee mannelijke landgenoten op het podium stonden. Alle andere medailles waren telkens verdeeld over drie landen, uit twee continenten. Bij de vrouwen is Duitsland de grote slokop, dat is wel een probleem.

Zelfde beeld bij de op en top Canadese sport curling. In de voorbije twee Spelen heeft Canada van de twaalf medailles maar één keer brons gewonnen.

Je kan raden hoe het er in het veldrijden zou aan toegaan. Misschien een verdwaalde Engelsman of Fransman tussen van één tot tien Belgen en Nederlanders, wellicht met die ene Nederlander op het hoogste schavotje.