Column Superdivers in De Morgen van maandag 10 november 2025

Superdivers

De jonge Duivels stoten op het wereldkampioenschap U17 door naar de zestiende finales. Na al het goede dat over hen is verschenen, zou het tegendeel hebben verbaasd. Hoewel, de eerste wedstrijd in de groepsfase werd vorige week maandag nog verloren van Argentinië, dat een 2-1 achterstand omboog in 2-3-winst.

Door de winst afgelopen donderdag tegen Fiji (7-0) en tegen Tunesië (2-0) gisteren, zijn de jonge Belgen zeker van de tweede plaats in hun groep. Vrijdag spelen ze hun volgende partij en daarvoor zijn deze week drie extra spelers afgereisd.

Nathan De Cat, Jorthy Mokio en Mo El Adfaoui konden door hun clubs Anderlecht, Ajax en Gent on-mo-ge-lijk gemist worden voor de competitie, maar nu met de interlandbreak weer wel. Hoe lang ze zullen mogen blijven, gesteld dat de U17 hun ambities waarmaken, dat zijn zorgen voor later.

Een tip voor wie moet terugkeren, maar toch wil blijven: het verhaal van Vincent Kompany op de Olympische Spelen in Peking. De Belgen gingen door, maar Kompany moest licht geblesseerd terugkeren van zijn werkgever, Hamburg. Hij ging naar de luchthaven, althans dat zei hij, om daar plotsklaps vast te stellen dat hij zijn paspoort was vergeten. Vlucht gemist. Enkele weken later zou hij bij Manchester City tekenen.

Deze selectie heet een gouden generatie te zijn. Wij zijn een land met veel meer gouden generaties dan gouden medailles. Tien jaar geleden was er al eens een gouden generatie U17’ers met een Belgisch paspoort. Sinds het WK van 2015 in Chili heten ze de bronzen generatie.

Ze verloren toen in de halve finale van Mali met 3-1 en wonnen de wedstrijd om de derde plaats van Mexico met 3-2, met twee doelpunten van Dante Vanzeir, nu op de bank bij KAA Gent.

Prestaties geleverd in de jeugd zijn niet altijd een garantie voor de toekomst. Van de bronzen generatie spelen er nu twee in een toonaangevende Europese competitie en zijn vandaag nog international: Wout Faes van Leicester en de revaliderende Orel Mangala van Lyon. Van de andere doelpuntenmakers in dat toernooi – Jorn Vancamp (Dessel Sport), Dante Rigo (Beveren) en Matthias Verreth (Bari) – is alleen die laatste internationaal aan de slag, maar wel in de Serie B.

Opvallend: in 2015 hadden vier spelers in de selectie één of meer ouders met buitenlandse roots. Vandaag zijn dat er tien op een superdiverse selectie van eenentwintig. Toen waren alleen Orel Mangala en Ismail Azzaoui (na zware blessures geen club meer) van kleur. Vandaag is een derde van de selectie zwart. Eén speler heeft Marokkaanse roots en twee hebben Zuid-Koreaans en Spaans bloed in zich.

Wat dat uitmaakt? Niks. En heel wat. Het zijn Belgen, voor alle duidelijkheid. Ze hebben een Belgisch paspoort, anders waren ze nooit op dat vliegtuig richting Qatar gezet. Maar aangezien deze rubriek zich graag op glad ijs waagt, zit er ook een anderzijds aan dit verhaal.

Pleitbezorgers van de sociale constructietheorieën en ontkenners van de natuur, gelieve nu op de achterste poten te gaan: met zwarte jongens van die leeftijd sta je doorgaans een stapje verder in de fysieke ontwikkeling.

Dat is geen wet. Niet alle zwarte tieners zijn sterker, groter en sneller dan hun West-Europese en bij uitbreiding blanke, witte, zeg maar Kaukasische collega’s, maar gemiddeld wel. De verschillen vergroten naarmate je opschuift naar het einde van de klokcurve, waar topsport rekruteert onder de outliers, de buitenbeentjes.

Een selecte groep met een fysiek voordeel, helemaal als het gaat om jongens met West-Afrikaanse roots. Het bewijs vind je in het palmares. Van de negentien eerdere WK’s U17 zijn er elf gewonnen door een land met hoofdzakelijk zwarte spelers. Vier keer was Brazilië aan het feest, maar zeven edities gingen naar een West-Afrikaans land met alleen maar zwarte spelers, twee keer Ghana en vijf keer Nigeria, dat daarmee recordhouder is.

Over tien jaar zullen we kijken hoeveel van deze en onze wonderboys hun groeipad verder hebben bewandeld. Inschatten of er nog rek zit op het talent en waar zich het plafond bevindt, is van het moeilijkste in de sport.

Het onderzoeksbureau CIES publiceerde deze week een lijst van 113 tieners (onder 20) bij 80 clubs in 25 topdivisies die minstens 10 miljoen euro waard zijn. Daarin drie Belgen: Mokio, De Cat en Julien Duranville, die bij Borussia Dortmund speelt.

Drie andere spelers op die lijst hebben een Belgische werkgever, maar zijn geen Belgen. De Serviër Mihaljo Cvetkovic en de Turk Yasin Özcan bij Anderlecht en Kos Karetsas bij Genk, een Belgische Griek die voor Griekenland koos. Die laatste zou de duurste moeten zijn. Dertig miljoen euro zegt CIES. Benieuwd.