Column Topsportmodel in De Morgen van zaterdag 11 oktober 2025

Topsportmodel

‘Remco had moeten aanvallen voor afdaling’: ChatGPT komt met 5 strategieën hoe Evenepoel Pogacar had kunnen verslaan.’

Dat was de kop boven een ‘artikel’ op de site van Sporza. Op Sporza verschijnt inmiddels meer van dit soort onzin dan content die in de buurt komt van journalistiek. Een ex-journalist zette het op X met de melding ‘journalistiek is dood’. Ik heb dat geretweet met daarboven ‘de sportjournalistiek is dat al een tijdje’.

Geen deelgebied in de journalistiek is zo vergeven van foute aannames, cirkelredeneringen en vooral van de herkauwde platitudes. U kent ze wel: de bal is rond, de koers moet altijd worden gereden en Club heeft een keepersprobleem. De lijst is oneindig.

Van dezelfde orde is het zinnetje dat u de laatste weken vast wel heeft meegekregen in de marge van de atletiekaffaires: de atleet moet centraal staan.

Ik weet waar dat zinnetje vandaan komt: uit de koker van iemand van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité. De bedoeling van die boutade was het BOIC tegenover de sportbonden positioneren als atleetgericht. Dat de topsportdirecteur van het BOIC recent zelf een klacht indiende in de zaak-Maudens (zie verder) past in die perceptiepolitiek.

Uiteraard draait alles in de topsport om presteren door de topsporters. Of die atleten, dan wel de atleet, centraal moeten staan, waarmee wordt bedoeld dat zij de norm zijn om een sportbeleid uit te tekenen? Meestal geen goed idee.

Vanuit de optiek van de atleet is ‘de atleet centraal’ in een individuele sport vaak een vrijgeleide om een goed gesubsidieerd, veilig nestje te bouwen, ver van alle bemoeienissen, met niet al te veel verplichtingen en vooral zo weinig mogelijk afrekenmomenten. Dat is lange tijd het Belgische model geweest, uit gemakzucht extreem toegepast in Franstalig België, iets minder in Vlaanderen. Aan de oorsprong ligt gebrek aan beleid en aan visie op wat een goed topsportmodel moet zijn.

Wat als nu eens het model centraal zou staan? Een model dat voor zo veel mogelijk atleten voor zo goed mogelijke voorwaarden zorgt, waardoor die kunnen excelleren.

Een goed topsportmodel begint bij de prospectie: waar gaan we talenten zoeken? Vervolgens komt de detectie: hoe herken je talent? Daarna de selectie: wie wil zich inschrijven in een verder traject?

Nu begint het echte werk: de protectie of de bescherming van het talent. Dat wordt omkaderd door een multidisciplinaire groep van specialisten die fungeren als bumpers zodat het talent on track blijft.

Trainen is dan weer een zaak van evenwichten: hoeveel en hoe, aangepast aan het individu, dat in deze wel centraal moet staan. België is China niet, waar het principe van de mand met de eieren geldt. China onderwerpt zijn bodemloze talentpool aan extreme programma’s waarvan ze weten dat ze leiden tot olympische podia. Of: gooi een mand met eieren tegen de muur en het ei dat niet breekt, daarmee gaan we door.

Wij in ons kikkerlandje kunnen ons dat niet permitteren en moeten elk talent koesteren, rekening houdend met zijn of haar specifieke vaardigheden, maar dat is niet hetzelfde als eieren leggen onder elk talent met een gril. Voor dat alles is een min of meer centrale topinfrastructuur nodig, aangepast aan de steeds veranderende hoge eisen van de topsport.

Een echt topsportmodel daagt het talent uit om zich te engageren in een traject dat moet leiden (zou moeten leiden) tot excellentie. Een goed sportmodel werkt voorwaardenscheppend. Het zorgt met andere woorden voor alle voorwaarden om aan topsport te doen en neemt alle excuses weg waarachter een talent zich zou kunnen verschuilen om niet te presteren.

Aan dat ideale topsportmodel moest ik denken bij de onzin die in de marge van Thiam-gate door de media als papegaaien werd herhaald. “De atleet moet centraal staan.” Oké, maar dat is nog wat anders dan een atleet die haar/zijn zin mag doen, zich nergens iets van moet aantrekken en niet wil opgaan in een groter geheel.

Aan het ideale topsportmodel moest ik ook denken bij Hanne Maudens. Los van haar al of niet gelijk is haar timing wel heel opportunistisch. De achterliggende bedoeling is gebruikmakend van Thiam-gate samen de atletiekstructuren aanvallen, gaf Maudens zelf toe. Of de advocatenclub van meester Walter at work.

Als wat Maudens zegt ook effectief is gebeurd – zullen we dat ooit weten? – is dat het gevolg van een een-op-eenrelatie tussen atleet en trainer, waarbij de trainer ook kine was. In een centraal topsportmodel met sociale controle en een interdisciplinair omkaderend team waren al lang de alarmbellen afgegaan. Een beter argument voor een gecentraliseerd model is te niet te vinden.