Column Overwinningsparade in De Morgen van zaterdag 8 februari 2025

Overwinningsparade

Donald Trump wordt zondagnacht de eerste zittende president van de VS die de Super Bowl bijwoont. Die vindt plaats in New Orleans tussen de regerende kampioen Kansas City Chiefs en Philadelphia Eagles.

Dat is een ferm statement dat door de wakkere media in de VS meteen werd gelinkt aan de recente beslissing van de NFL, de bond van het American football, om de boodschap ‘End Racism’ weg te halen uit de eindzones, daar waar een touchdown kan worden gescoord. De kapitaalkrachtigste competitie ter wereld besloot om die slogan uit 2021, kort na de dood van George Floyd ten gevolge van politiegeweld, te vervangen door ‘Choose Love’ en het neutralere ‘It Takes All Of Us’. Dat kwam verdacht snel na het presidentiële decreet van Trump om alle diversiteitsprogramma’s te stoppen.

Trump en de NFL, dat is een oud huwelijk met oud zeer. In 1983 kocht hij voor 6 miljoen dollar New Jersey Generals, een nieuw team in de ook al nieuwe United States Football League (USFL). Meteen trok hij naar de rechtbank om de NFL te betichten van monopolievorming. Trump wilde de NFL verplichten zijn team op te nemen in haar competitie. Volgens zijn mede-eigenaars van de USFL hebben juist zijn ondoordachte acties geleid tot de kansloze collaps van de nieuwe competitie.

In 2014 wilde hij Buffalo Bills uit de NFL kopen, maar had daar de middelen niet voor. Hij greep naast de Bills en mokte zich een eind weg. Toen de gekleurde quarterback Colin Kaepernick van San Francisco 49’ers in 2016 plots ging knielen tijdens het nationale volkslied werd Trump, die net aan zijn eerste termijn als president was begonnen, net niet razend.

“Ik wacht op een eigenaar die de klootzakken ontslaat die ons volkslied en onze vlag beledigen.” Hij bekritiseerde ook de maatregelen die de NFL had genomen om het spel veiliger te maken nadat was gebleken dat de herhaalde hersenschuddingen tot permanente hersenschade en vroegtijdige overlijdens hadden geleid. “Hitting hard, dat willen we zien.”

Hoewel de sport van conservatief Amerika, is ook de NFL verdeeld over Trump, met dien verstande dat de tegenstanders zich gedeisd houden. Die hebben even niet de behoefte om zich te uiten. De voorstanders van Trump doen dat maar al te graag en betalen met plezier de boetes die ze krijgen opgelegd om een MAGA-pet te dragen tijdens de interviews na de wedstrijd.

Zondagnacht zit Trump in hetzelfde stadion als Taylor Swift. De immens populaire zangeres heeft een relatie met Travis Kelce, de vaak scorende tight end van de Chiefs. Swift heeft zich in het verleden en tot in het heden als een felle tegenstander van Trump geout, wat ook Trump was opgevallen. Die reageerde in september met “ik haat Taylor Swift”.

Kelce van zijn kant kwam deze week in zwaar weer met de fans van zijn lief. Hij zei het een grote eer te vinden om voor de president te spelen. Ongeacht wie die president was, voegde hij eraan toe, maar die laatste cryptische toevoeging ging verloren. De reacties van de swifties varieerden van “die slaapt op de bank deze nacht” tot “ga weg bij die hork, Taylor”.

De aanwezigheid van Trump heeft minder te maken met een plotse liefde voor sport dan wel met een victory parade en spierballengerol naar eenieder – Kaepernick, Swift en alle andere wokies – die hem ooit heeft uitgedaagd.

Tot spijt van wie het benijdt, dit zal niet de laatste column zijn over die rare man in het Witte Huis. Trump bis krijgt de twee grootste sportevents van de wereld over de vloer, te beginnen met de wereldbeker voetbal volgend jaar. Dat zal nog wel loslopen, FIFA-baas Gianni Infantino zat al op de eerste rij bij zijn inauguratie. Maar in 2028 komen de Olympische Spelen naar de VS. Die profileren zich als voorlopers in de gelijkberechtiging van de vrouw, met de helft vrouwelijke deelnemers. Die weigeren als superbond ook een standpunt in te nemen over trans vrouwen en atletes met afwijkende geslachtsontwikkeling en laten dat terecht over aan de sportbonden.

Trump is hen voor geweest: zonder enige vorm van nuance bant hij alle transgender atleten uit de sport en van de Olympische Spelen, met als argument “omdat ik het heb gezegd”. Dat is een inbreuk op het Olympisch Handvest en de overeenkomst die het Amerikaanse olympisch comité heeft getekend.

Er is meer: de VS weigeren sinds vorig jaar de bijdrage voor het wereldantidopingagentschap WADA te betalen en zijn dat ook niet meer van plan. Sinds Berlijn 1936 zijn er nooit méér goede redenen geweest om een land de Olympische Spelen af te nemen. Maar dat zal niet gebeuren.

Column Oranje boven in De Morgen van maandag 3 februari 2025

Oranje boven

Hoe ‘groter’ een sportevenement, des te groter ook de onzin die over ons naïevelingen wordt uitgestort. Neem nu dat Sporza-stukje over de zeven wereldtitels van Mathieu van der Poel. Waarom dat moest worden gelardeerd met de mening van (pseudo-)BV’s als Metejoor, Jacques Vermeire en natuurlijk de onvermijdelijke Linde Merckpoel en pornosnor Average Rob, dat moet een slim Sporzaatje mij te gepasten tijde eens komen uitleggen.

Nog meer onzin? Die fixatie op Erik De Vlaeminck en meer in het bijzonder diens record van zeven crosswereldtitels dat kon worden geëvenaard door Van der Poel. Een getal is maar een getal en getallen uit totaal verschillende tijdperken tegen elkaar afzetten is historische nonsens en vooral journalistiek fout. Prestaties van vijftig jaar geleden kun je niet vergelijken met vandaag. Merckx en Pogacar? Van der Poel en De Vlaeminck? Hebben niks met elkaar te maken. Min of meer dezelfde sport, maar totaal andere omstandigheden, totaal ander niveau.

Er was er zelfs een die het bestond om over Erik De Vlaeminck te raaskallen dat hij ook een degelijk wegrenner was. De Vlaeminck heeft één etappe gewonnen in de Ronde van Frankrijk, in zijn beste jaar 1968, en verder alleen maar criteriums.

Pour la petite histoire: ik heb een tijdlang met Erik De Vlaeminck samengereden. Dat was rond de eeuwwisseling aan en onder de kust, met VRT-sportbaas Marc Stassijns als initiatiefnemer van een vriendengroepje. Erik reed voor ons op kop, hij keek nooit om, sprak weinig. Hij keek mij ook altijd meewarig aan als de beginnende wielertoerist die tussen het kader hing in zijn wiel als hij tegenwind met 33 per uur langs de IJzer op kop sleurde.

De combinatie van amechtige wielertoerist en journalist met een gezonde – ongezonde volgens Erik ongetwijfeld – interesse voor doping deed er ook geen goed aan. Vervolgens ging het tempo naar 35 per uur en trok hij ons nog iets meer op de kant. Ook na afloop sprak hij geen woord. Hij was in de Oost-Vlaamse polders geboren en een stugge bewoner van de West-Vlaamse polders geworden. Bij het nalezen van zijn Wikipedia-pagina viel mij op dat hij door dezelfde vreselijke ziekte (parkinson) is geveld als Stassyns en nog twee andere leden van die vriendengroep.

Om de spanning bij de lezer wat weg te nemen: Mathieu van der Poel heeft De Vlaeminck wel degelijk bijgehaald. Dat deed hij door de tegenstand compleet te declasseren. Als u de wedstrijd hebt bekeken op televisie zult u dat anders hebben gehoord. Het scenario leende zich ook voor een staaltje volksbedrog.

Het begon bij de start. De arme Wout van Aert die op de vierde rij moest starten, zou dat wel goed komen? Neen, het kwam niet goed, maar dat is eigen schuld, dikke bult. Zoals Paul Herygers een beetje voorzichtig suggereerde: een uurtje meer in de wereldbeker crossen had twee startrijen gescheeld.

Dat Van Aert niet uit de massa wegraakte, en de nadarhekken toucheerde, dat lag misschien wel aan de renner Van Aert die vaker (weg, veld) de pech gaat opzoeken. Excuses genoeg dus, maar wie de wedstrijd ook maar een beetje analyseert ziet heel duidelijk dat Van der Poel speelde met de tegenstand.

Zijn eerste ronde van 7:24 sneed iedereen de benen en de adem af. Hij had toen al twintig seconden marge. Na de derde ronde was dat 46 seconden. Van Aert reed dan al voorin. Van der Poel had een kwart ronde op een lekke voorband gereden, nadien pakte hij haast freewheelend in ronde vier, vijf en zes telkens vijf seconden op Van Aert. Heel even was de kloof 1:05 en dan ging de voet van het gaspedaal bij de Nederlander. Uiteindelijk bleven nog 45 seconden over.

En wat als? Wat als Van Aert wel op de eerst rij was gestart? “As is verbrand hout”, zegt Van Aert zelf. Klopt. Veel kans dat Van der Poel hem ook in een tweestrijd op dit parcours alle kleuren van de regenboog had laten zien en de uitkomst dezelfde was.

Van Aert mag tevreden zijn. Lachen op het podium was er niet bij, maar het was ook niet de sombere blik van Hoogerheide twee jaar geleden. Er kon een glimlach van af. De carrosserieschade van de Vuelta is verleden tijd. Het voorjaar lonkt.

Conclusie: cross mag dan ons Vlaams tijdverdrijf zijn, hét crossland van het moment is Nederland. Drie van de vier grote titels gingen naar Nederland. Alleen bij de -23 bij de vrouwen speelde geen ‘Wilhelmus’. Bij de profs nog eens winnen wordt nog een dingetje voor een Belg. Ook Van der Poel zal voor een achtste, negende en tiende wereldtitel beloftekampioen Tibor del Grosso, ook in het oranje, in de ogen moeten kijken.

Column Mind games in De Morgen van zaterdag 1 februari 2025

Mind games

De plotse deelname van Wout van Aert aan het wereldkampioenschap cross van morgen in Liévin moet niet verwonderen. Wel verwonderlijk en eerder een half mysterie was waarom dat WK op een goed uur rijden van zijn voordeur níét op zijn programma stond.

Stick to the plan was een beetje het devies van Jumbo-Visma en dat is bij Visma-Lease a Bike niet anders. Het plan is trouwens een uitstekend boek van de hand van de Nederlandse collega Nando Boers, verschenen in juni 2023, en gaat over hoe dat team met meticuleuze planning aan de top van de wielervoedselketen wilde komen. Een aanrader.

Zorgvuldige planning, gebaseerd op data, is de leidraad van de moderne wielertrainer en Mathieu Heijboer is net als zijn voorganger Marc Lamberts een onderlegd adept van die nieuwe school. In die originele planning was dat WK niet opgenomen. Zegt men. De reden die je toen las en hoorde: niet passend in de voorbereiding op het wielerseizoen in combinatie met die zware revalidatie ten gevolge van die val op de knie in de Vuelta.

Aan die uitleg kan nu worden getwijfeld. Dat had nog wel steek kunnen houden als Van Aert onmiddellijk na Maasmechelen bijvoorbeeld op ploegstage naar Spanje was vertrokken. Heen en weer reizen na lange trainingen moet je er dan niet nog eens bij hebben. Je kon je toen al vragen stellen bij de melding dat hij na Maasmechelen gewoon in België zou blijven en vanuit zijn villa in Herentals het WK samen met wat vrienden zou bekijken, liggend in de zetel.

Waarom niet wat thuis verder trainen en dat WK nog meenemen? Het blijft veldrijden, een sport vol van onzekere factoren. Remember Zolder 2016, Bieles 2017 en Valkenburg 2018, waar Van Aert telkens wereldkampioen werd omdat Mathieu van der Poel van alles overkwam en toen hem niets overkwam nog eens van alles fout deed.

Het blijft veldrijden, een sport van tweeënhalve grote motoren (Thibau Nys is nog maar een halve, maar die komt er wel) tegen een peloton mobilettes voor wie veldrijden een lucratieve ontsnappingsroute is, weg van het echte wielrennen. Als een van die grote motoren wat aan de hand heeft, ben je zo een wereldtitel rijker.

De vraag is nu: waarom wilde Van Aert dat WK aanvankelijk niet rijden? En waarom plots nu weer wel?

Het antwoord is wellicht te vinden tussen de twee oren van Van Aert. Het mag bekend zijn dat hij een puur professionele en verre van een amicale relatie heeft met Van der Poel. Al van bij de jeugd is die Hollander die alles in zijn schoot geworpen kreeg (genen, fietsen, flair, talent en wat al niet meer) een halve obsessie. De zwoegende Van Aert verloor veel meer van het zondagskind Van der Poel dan omgekeerd. In hun beginjaren bij de profs had Van Aert door hard werken wel weer een voorsprong verworven en dat resulteerde in drie veldritwereldtitels op rij.

Een tijdlang waren ze elkaars evenknie, tot Van der Poel meer ernst aan de dag begon te leggen en zich onderwierp aan de schema’s van zijn trainer(s). Het resultaat is gekend: zes monumenten gewonnen inmiddels, waaronder drie keer de Ronde van Vlaanderen en twee keer Parijs-Roubaix. Tel daarbij één wereldtitel op de weg.

Daartegenover stelt Van Aert amper één monument, Milaan-Sanremo in 2020, hetzelfde jaar als de eerste Ronde van Vlaanderen van Van der Poel. Die werd door corona in oktober gereden en eindigde in een sprint tussen Van der Poel en Van Aert, die zich in de luren liet leggen door de snelheid te veel te laten zakken, waardoor de sprint een soort herstart werd.

Van Aert heeft dan wel weer iets hangen in zijn trofeeënkast wat Van der Poel nog wil: olympische medailles, twee zelfs, wel geen goud. Dat is het dan. Van der Poel en ook Remco Evenepoel, die trouwens wel amicaal met elkaar omgaan en samen trainen, zijn Van Aert ver voorbij.

Het WK veldrijden niet rijden, was dat niet eerder een vlucht, ver weg van zijn Nemesis die sinds 2019 zes keer wereldkampioen werd, met hemzelf vier keer als posterboy op de tweede plaats?

Wie heeft Van Aert omgepraat? Moeilijk te zeggen. Het is bekend dat hij een mental coach heeft en sinds vorig jaar is hij na zijn vele valpartijen ook met een neurotherapeut aan de slag gegaan. Dat pleit voor de slimheid en het sérieux van de atleet Van Aert. Een van die twee zal hem het principe van face adversity hebben uitgelegd. De attitude of de mindset die je kiest is de ultieme bepalende factor om als atleet met tegenstand om te gaan. Weet dat je als topatleet altijd tegenstand zult krijgen. Loop er niet van weg, integendeel, kijk de tegenstand in de ogen.

Column Bedriegerssyndroom in De Morgen van maandag 27 januari 2025

Bedriegerssyndroom

Manchester was ooit de voetbalhoofdstad van de wereld. United werd de eerste veertien jaar van deze eeuw acht keer kampioen. De volgende elf jaar kwamen ze nog twee keer in de buurt met een tweede plek. Vorig seizoen werd het dieptepunt bereikt: achtste.

De laatste United-titel dateert van 2013. Een jaar eerder was City, die andere kleine club van Manchester, kampioen geworden en die zouden dat kunstje nog zeven keer herhalen. We zijn eind januari in het 26ste jaar van de 21ste eeuw, dé voetbaleeuw van Manchester, en City staat vierde, United dertiende.

Dit is geen momentopname. Bij United is er een aanwijsbare oorzaak voor het verval. De Glazer-familie nam United over in 2005 en deed dat met een lening die ze op de boekhouding van de club afwentelde. Die zadelde de club op met een schuld van 650 miljoen euro. Het merendeel van de flinke winsten die de club maakte, ging naar het afbetalen van die lening.

Drie jaar later kregen de blauwe buren van het kleine City bezoek van Arabieren uit de Golf, uit Abu Dhabi. Het vervolg is gekend: onmetelijke investeringen aan de blauwe kant van Manchester en besparingen aan de rode kant.

Het is 2025 en die van United hebben één troost: ook bij City zit inmiddels de klad erin. Het is niet ondenkbaar dat hun problemen groter, om niet te zeggen haast onoverkomelijk zijn.

Sportief loopt het daar voor geen meter meer. City rijgt de rare resultaten als kraaltjes aan elkaar. Na een periode zonder overwinning ging het na nieuwjaar even weer beter. Tot vorige week in Parijs…

0-2 scoren in een paar minuten tijd en toch nog met 4-2 verliezen, dat overkomt topteams niet. Zelfs niet in Parijs, al helemaal Manchester City niet, nooit. En toch. In L’Equipe spraken ze van een remontada. Onzin. Als het dan toch in het Spaans moet, die vier goals in het laatste half uur, dat was een derrumbamiento, een totale ineenstorting.

Dat beeld van Pep Guardiola… Eerst tijdens de wedstrijd langs de lijn, in die regen, dat gebogen hoofd, de wanhoop die van hem afstraalde. En daarna tijdens de persconferentie waarin hij geen uitleg had voor die ineenstorting. Of toch wel: “Ze waren beter. We slagen er niet meer in om tegen topteams een vuist te maken.”

Het verval van Manchester City wordt de laatste maanden plat geanalyseerd. De dominante theorieën klinken vaak te makkelijk.

Neem nu ‘het gemis van Rodri’. Het zal wel, dat je hem mist, hij is niet voor niets tot beste speler van de wereld verkozen, maar dat kan onmogelijk dé en zeker niet de enige verklaring zijn.

Ook de boutade dat de ploeg te oud is geworden voor het voetbal dat Guardiola voorop staat, houdt geen steek.

Of nog, dat het schaakvoetbal van Guardiola achterhaald zou zijn. Tot vorig jaar haalden ze met dat schaken nog makkelijk de achterlijn en scoorden vlot. In de voorbije zeven jaar werden ze zes keer kampioen van Engeland. Het is niet dat het voetbal sinds juni 2024 zo revolutionair is veranderd dat alle ploegen daar ineens een antwoord op hebben.

City zelf haalt niet meer het oude niveau. In een half jaar – om juist te zijn: in de voorbij drie maanden – is het zijn aura van onoverwinnelijk en ongenaakbaar kwijtgespeeld. Bij die 0-2 had de tegenstand de handdoek gegooid, in Parijs, in München, in Barcelona, overal.

Aura kwijt, ballon doorprikt, dat mes snijdt aan twee kanten: de tegenstand weet dat niet opgeven tegen City plots weer loont en bij City zelf denken ze “het zal toch niet weer…” De volgende stap is het bedriegerssyndroom. Ze vragen zich af of ze die voorbije jaren echt wel zo goed waren, dan wel of hun successen het gevolg waren van een trucje en dat de tegenstanders hen doorhebben.

De slimmere spelers die wel eens een mediakanaal volgen weten natuurlijk dat zij van City bedriegers zijn, dat hun club wel tien jaar lang de financiële regels heeft overtreden. Net dat lees je in heel weinig analyses van voetbaljournalisten terug omdat het op het eerste gezicht niets te maken heeft met wat op het veld gebeurt.

Juridisch lijkt Manchester City aangeschoten wild. De voorbije maanden zijn steeds meer details bekendgeraakt van het lijvige dossier dat de Premier League tegen City en zijn Arabische eigenaars heeft samengesteld. Geen waarnemer die niet gelooft dat Manchester City straks een zak punten verliest en/of misschien moet degraderen en/of titels kwijtspeelt en/of schadevergoedingen zal moeten betalen.

Als er een goed moment was voor Club Brugge om te stunten bij wat ooit het beste voetbalteam van de planeet was, dan is dat aanstaande woensdag.

Column Migranten-trainers in De Morgen van zaterdag 25 januari 2025

Migranten-trainers

Met Elisabet Gunnarsdottir hebben de Red Flames een buitenlandse bondscoach. Dat geldt ook voor de mannen met Rudi Garcia. Van de acht nationale ploegen in de vier grote ploegsporten in dit land is er nu nog één onder de hoede van een Belg en dat was een ongelukje. Assistent-bondscoach Kris Vansnick erfde de Yellow Tigers van Gert Vande Broek omdat de bond geen geld had voor een buitenlander.

Zou er een land zijn waar meer buitenlandse bondscoaches aan het werk zijn dan België?

Zou er een land zijn waar de topsport meer buitenlandse coaches in dienst heeft?

Neem de olympische medailles van vorige zomer. De wielrenners Remco Evenepoel en Wout van Aert worden door Nederlanders getraind: Koen Pelgrim en Mathieu Heijboer. Marathonloper Bashir Abdi heeft de Engelsman Gary Lough achter zich. Meerkampster Noor Vidts en taekwondoka Sarah Chaâri zweren bij Argentijnen. De verrassende bronzen judoka Gabriela Willems wordt door een Italiaan getraind. Fabio Van den Bossche dan: bij wegploeg Alpecin-Deceuninck heeft hij een Belg als trainer, maar de hoofdcoach van het baanwielrennen is de Nieuw-Zeelander Tim Carswell.

De enige twee medailles van 100 procent Belgische makelij zijn die van Lotte Kopecky, die zichzelf traint, en uiteraard Nafi Thiam, die Michael Van der Plaetsen koos boven buitenlanders.

Zou er een land zijn dat meer te danken heeft aan buitenlandse trainers en coaches dan België?

Met uitzondering van het judo onder Jean-Marie Dedecker en het wielrennen zijn de grootste Belgische prestaties van de moderne topsport (startjaar: 1988) gestuurd door buitenlanders. Het uiterst succesvolle hockeymodel springt daarbij in het oog. Een Nederlandse architect met Bert Wentink en eerst twee Nederlandse bondscoaches, later nog een. Die andere werd door een Nieuw-Zeelander vervangen.

Gymnastiek dan? Gouden Nina Derwael is het product van twee Franse trainers en had recent nog een gepensioneerde Duitse die haar op het goede pad hield.

De zwemmedailles van Fred Deburghgraeve en Pieter Timmers waren het werk van een Nederlander, toptrainer Ronald Gaastra. De laatste judomedaille bij de mannen was die van Mattias Casse in Tokio, behaald met de Nederlander Mark van der Ham in zijn hoek. Datzelfde duo was ook in Parijs, maar daar liep het mis.

Maak nu eens de omgekeerde oefening: welke Belgische coach maakt echt furore in het buitenland? In het voetbal had je Hugo Broos die de Africa Cup won met Kameroen en tegenwoordig doet Vincent Kompany het erg aardig in München bij Bayern, al was die 3-0-bolwassing bij Feyenoord wel opvallend.

Andere sporten? Een stille kracht als wielertrainer Marc Lamberts leverde uitstekend werk bij Jumbo-Visma en doet dat tegenwoordig Red Bull-Bora-Hansgrohe. Ongetwijfeld zijn hier namen vergeten, maar de goede verstaander en lezer zal het eens zijn met de conclusie: het Belgische trainerschap is niet bepaald een exportproduct.

Dat manco heeft verschillende oorzaken. Aan de basis ligt nog steeds een structurele achterstand inzake trainersopleidingen. Die moeten vanuit sportbonden met visie worden gestuurd en die lopen niet dik in dit land. Het bondenlandschap in België is mede door de staatsstructuur nogal chaotisch en daarom onzeker, niet bevorderend voor voltijds engagement. Om al die en nog veel meer redenen slagen wij er zeer zelden in om ex-toppers te recycleren in onze bonden en al helemaal niet als trainer. Dirk Van Tichelt is een uitzondering. Om al die en nog veel meer redenen hebben wij al te vaak buitenlanders nodig om orde te scheppen in de chaos.

Het hockeymodel staat hierboven uitgelegd. De funderingen voor die successen zijn van Nederlands beton. Atletiek en zwemmen hebben nu ook Nederlanders gehaald, niet altijd tot tevredenheid van de Vlaamse en nog minder van de Franstalige achterban.

In het zwemmen trad met Mark Faber een bewezen topcoach als technisch directeur aan en in het Vlaamse atletiekmodel hebben drie Nederlanders (Rutger Smith, Bram Peters en Bart Bennema) een trekkersrol gekregen. De reactie op die aanstellingen was stemmingmakerij, versterkt door een sportpers die de critici eenzijdig aan het woord liet, zonder het minste tegenwerk en zonder de minste achtergrondkennis van wat een performant sportmodel juist inhoudt.

Voorlopig kunnen we in de Belgische sport niet zonder buitenlandse input, maar het wordt dringend tijd dat we de voorwaarden creëren om zelf topsporttrekkers op te leiden. Daarom is het belangrijk dat we die migranten-trainers niet behandelen als passanten maar ervan leren als versterkers van een topsportcultuur die er nu al te vaak niet is.

Column Verkeerde strijd in De Morgen van maandag 20 januari 2025

Verkeerde strijd

Een arrondissementsrechtbank in de staat Kentucky heeft vorige week brandhout gemaakt van een bepaling die de Democraten vorig jaar nog snel aan Title IX wilden toevoegen.

Dat behoeft uitleg. Title IX (spreek uit: Title Nine) is een toevoeging uit 1972 aan de federale wet op onderwijs in de VS, die bepaalde dat niet mag worden gediscrimineerd op basis van geslacht. Dat was zowaar een verwezenlijking van gangster-president Richard Nixon, toen de meeste Republikeinen nog een beetje oké waren.

Title IX zou cruciaal blijken voor de ontvoogding en de gelijke kansen van studerende vrouwen. Niet onbelangrijk in een land dat tot op vandaag nog steeds geen algemene nationale wet heeft op de gelijke rechten van man en vrouw en dat thema aan de staten overlaat. (Wie meer wil weten, zoek op Equal Rights Amendment.)

Title IX ging dus in ondergeschikt belang ook over gelijke studiebeurzen voor sportende studenten. Het mondiale sportlandschap is er terdege door veranderd. Een generatie later konden de VS met dank aan hun sportende vrouwen stilaan de voet zetten naast de Sovjet-Unie.

Niemand wil Title IX terugdraaien, zelfs Donald Trump niet. De Joe Biden-administratie wilde zelfs een stap verdergaan en Title IX uitbreiden naar een verbod op discriminatie op basis van gender.

Het resultaat zou zijn geweest dat trans personen toegang hadden gekregen tot competities en dus aanspraak konden maken op sportbeurzen op basis van hun nieuw (al of niet zelfverklaard) gender. Daar heeft die rechter in Kentucky nu een stokje voor gestoken.

De olifant in de kamer heeft hier een naam: trans vrouwen die met of tegen vrouwen/meisjes zouden sporten en dus met hen de kleedkamer en toiletten zouden delen. Nooit gaat het in deze moeilijke materie om trans mannen. Een vrouw die een transitie ondergaat naar man blijft hormonaal deels een vrouw en maakt nul kans in mannensporten waarin de fysieke component mee het resultaat bepaalt.

Trans vrouwen zijn de kop van Jut van Republikeins Amerika. Daarvoor hoeven ze niet eens te sporten, trans zijn volstaat. Als gevolg daarvan heeft iets-minder-rechts Amerika (lees: de Democratische Partij) ongenuanceerd de andere kant gekozen in het gender/sportdebat.

Het gekelderde Democratisch gendervoorstel sloeg nergens op. Het was een schoolvoorbeeld van een verkeerde strijd. Zoals filosofe Alicja Gescinska vorige week in deze krant schreef: of hoe progressief links zich vastrijdt in de modder van achterhoedegevechten. En: hoe woke zichzelf in slaap heeft gewiegd.

Er is geen enkele objectieve, sportieve, medische, filosofische of andere goede reden – tenzij het dogma van de onvoorwaardelijke inclusie – om vrouwensporten waarin de fysieke component speelt open te stellen voor trans vrouwen. Althans die trans vrouwen die na de puberteit hun transitie hebben ondergaan en daardoor een deel van hun verworven mannelijk fysiek voordeel behouden.

Voor de ene trans vrouw is dat voordeel al meer uitgesproken dan voor de andere, maar meestal blijft genoeg voordeel over om de competitie op haar kop te zetten, zo is de laatste jaren gebleken in enkele schaarse gevallen in de Amerikaanse universitaire sport.

Schaarse gevallen, jawel, maar het argument van de verwaarloosbare uiterst kleine minderheid houdt geen steek. Dat kun je evengoed omdraaien: door het uitsluiten van een minieme minderheid – die om welke reden ook vrij heeft besloten tot die transitie – bescherm je de overgrote meerderheid van sportende vrouwen die als vrouw zijn geboren.

Het zegt genoeg dat je geen topsportsters vindt die géén probleem hebben met de inclusie van trans vrouwen. Een vervelend gevolg van de hele discussie is dat het een debat is geworden van believers en non-believers, waarbij de voorstanders van de totale inclusie gemakshalve het licht van de zon – het blijvend fysiek voordeel – ontkennen.

Helemaal erg wordt het als je je in dat debat plots in creepy gezelschap bevindt. Zoals in de uiterst rechtse hoek van de Republikeinse volksvertegenwoordiger en pilaarbijter Greg Steube uit Florida. Die heeft voor de derde keer een wetsvoorstel neergelegd dat (in de sport) het onderscheid jongens/meisjes en mannen/vrouwen laat afhangen van het biologische geslacht. Veel kans dat het voorstel, dat afgelopen woensdag door het Huis van Afgevaardigden werd goedgekeurd, straks ook in de Senaat een meerderheid vindt.

Of je bent bij de geboorte ingericht om zaadcellen te produceren en dan ben je voor de sport een man. Waren het eicellen, dan ben je voor de sport een vrouw. Wie de sportieve realiteit ook maar een beetje onder ogen wil zien, vindt dat de logica zelf.

Column Nostalgie Forest in De Morgen van zaterdag 18 januari 2025

Nostalgie Forest

Je had het de jongens van Nottingham Forest zo gegund, afgelopen woensdag. Een overwinning tegen Liverpool op eigen veld, nadat ze daar vier maanden eerder al verrassend waren gaan winnen, het heeft er een uurtje of wat ingezeten. Toen sloeg het motortje van Liverpool aan.

Het was maar een motortje en dus werd het slechts 1-1, wel genoeg om Nottingham Forest op zes punten te houden. De 1-1 was al bij al flink bij de haren getrokken, want met 30 procent balbezit en maar de helft van de expected goals zal Nottingham deze wedstrijd geen tweede keer gelijkspelen.

Dat gelijkspel had het finaal te danken aan Matz Sels, de man die tien jaar geleden bij AA Gent in het doel stond toen die club zijn enige titel uit de geschiedenis pakte. Sels zal dat niet weten, maar was hij niet voorbestemd om via Newcastle, Anderlecht en Strasbourg uiteindelijk in Nottingham te belanden en daar weer zijn Gentse niveau te halen? Nottingham heeft maar twee zustersteden en daar is Gent een van.

Voor Sels mag na woensdag een standbeeld worden opgericht. Wat hij uit zijn doel ranselde, nam courtoisiaanse proporties aan. (Dan niet de Thibaut Courtois van de met 2-5 verloren supercup van vorige zondag, welteverstaan.) Bij het tegendoelpunt hoorde ik wel zijn ex-trainer en tegenwoordig analist Hein Vanhaezebrouck van veertig kilometer verder zuchten.

Sels raakte in die fase niet langs een blokkende Cody Gakpo bij een bal die hij minstens had moeten aanraken. Dat was iets wat Vanhaezebrouck hem in zijn Gent-periode en later bij Anderlecht weleens verweet: fenomenaal tussen de palen, maar niet genoeg baas in zijn kleine backlijn.

Nottingham Forest als onwaarschijnlijke titelkandidaat, voorlopig althans, is pure nostalgie, een sprookje van bijna een halve eeuw geleden op de repeat. In 1975 kwam Brian Clough bij de club als trainer/manager. In 1977 promoveerde Forest onverhoopt van Division Two naar Division One. De spelers waren samen op trip in Mallorca toen ze hoorden dat hun derde plaats zou volstaan voor promotie. Sein om het er meteen nog meer op een zuipen te zetten.

‘Cloughie’, die achttien jaar trainer zou blijven in de Midlands, kocht niet al te veel: doelman Peter Shilton, die 125 keer voor Engeland zou spelen, en de Schot Archie Gemmil, een kleine kalende middenvelder. Daarna kwam Kenny Burns, een notoire zuipschuit, gokker en luie spits die hij centraal achterin zette.

Dat zootje ongeregeld verloor drie keer in de eerste zestien wedstrijden. ‘Slechts drie keer’ schreven de media, wat een succes voor een promovendus! Waarna de band of brothers van Clough tot het eind van het seizoen geen enkele competitiewedstrijd meer zou verliezen en met zeven punten voorsprong op Liverpool kampioen speelde. Het is de laatste club die dat in Engeland voor elkaar kreeg: promoveren en meteen kampioen worden in de hoogste reeks.

Sportliefhebbers van mijn generatie herinneren zich vast nog wel de meezinger van de Nottinghamse groep Paper Lace in samenwerking met de fans. “We’ve got the whole world in our hands, we’ve got the best team in the land”, het werd over heel Europa meegezongen, door welke winnende club in welke sport in welke kantine of café dan ook. Nog meer toen Nottingham Forest in de twee daaropvolgende seizoenen telkens de Europabeker voor landskampioenen won, de voorganger van de Champions League.

Zo is Nottingham Forest uniek in het internationale voetbal: twee keer op rij de beste van Europa tegenover één keer de beste in eigen land.

Behalve Sels zit er nog een Belgisch paragraafje in de geschiedenis van Nottingham. In de UEFA Cup van 1983-’84 verloor het de halve finale van Anderlecht na een schandalige prestatie van de Spaanse ref Emilio Carlos Guruceta Muro. Die gaf Anderlecht een strafschop cadeau en keurde daarna om onduidelijke reden een doelpunt van Nottingham af.

Vele jaren later raakte bekend dat scheidsrechter Guruceta Muro een ‘lening’ van één miljoen Belgisch frank (25.000 euro) had gekregen van Anderlecht-voorzitter Constant Vanden Stock. Anderlecht zou daarvoor pas in 1997 worden gestraft met een jaar schorsing van de Europese competities.

Het voetbal dat Nottingham Forest dit seizoen speelt – de bus parkeren en razendsnel uitbreken – kan beter, veel beter, dat geven ook de fans toe. En toch, wie ooit de kans heeft om een wedstrijd op City Ground bij te wonen: dóén. Dat is nog een echt voetbalstadion, rond een grasveld vier verschillende bouwsels met windgaten ertussen. City Ground is zoals het voetbal: het is onaf, het lijkt nergens op. Tot de 30.000 fans het clublied ‘Mull of Kintyre’ van Paul McCartney aanheffen en dan komt al het haar recht.

Column Nys, de dynastie in De Morgen van maandag 13 januari 2025

Nys, de dynastie

In het latere coronajaar 2020 was ik op bezoek in de camper van de NV Grondwerken Nys & Nys. Het was in Hoogerheide, we waren een week verwijderd van het WK in het het Zwitserse Dübendorf.

Na de eerste race die ochtend was junior Thibau Nys gehuldigd als winnaar van de Wereldbeker, het meest prestigieuze regelmatigheidscriterium. Nooit een gehuldigde gezien met meer tristesse dan Thibau Nys op dat podium in Hoogerheide. Nooit een rustiger vader gezien dan Sven Nys terwijl zijn zoon door eigen stommiteiten een wedstrijd had verloren. 

“Wat is het plan: er van wegrijden of controleren en sprinten?”, had hij Thibau voor zijn opwarming op de rollen gevraagd. Waarop de zoon: “Ik ga er van weg rijden.” Hij reed weg, maar na eerst een val en daar bovenop een weerbarstige pedaal in de sprint, eindigde Thibau Nys na zes World Cups te hebben geheerst als derde. Letterlijk een accident de parcours maar relativeren is lastig voor een zeventienjarige. “Nu heb ik heel mijn seizoen verkloot. Ik wilde alle zeven wereldbekers winnen.” 

Vader Nys, eerlijk waar, stond van bij de start tot en met die verklote laatste ronde met de glimlach. Nadien voorspelde hij: “Jonge, jonge, nu zal onze Thibau boos zijn. Dat wordt wat straks, ons gesprek. (Ernstig) Wachten tot de laatste ronde is tricky. Dit is het beste dat hem kon overkomen op een week van het WK.” Natuurlijk werd Thibau Nys een week later wereldkampioen.

Gisteren won de jonge senior Thibau Nys na eerder het Europees ook het Belgisch kampioenschap bij de profs. Thuis kan getuigen, ik had hem als favoriet. Maar als ik hem vooraf had gezien zoals hij er achteraf bij stond tussen beren als Toon Aerts en Laurens Sweeck, had ik misschien toch getwijfeld.

Dat gesprek van 2020 in Hoogerheide in die camper, met zijn (toen nog ander) lief Melanie en vaste begeleider Benny als supporting cast, verliep hilarisch. Pa probeerde de toon te voeren. Helaas, de kleine nam het voortouw.

“Dat logo – TN? Zelf ontworpen. Hoe gaat dat…, supporters wilden petten en ik ben beginnen tekenen.”

“Die matjes voor de camper met dat logo? Het moet af zijn: de fietsen moeten mooi voor de mobilhome staan, die matjes moeten goed liggen. Dat is goed voor de moral.”

“Ik wil zo snel mogelijk met de profs meerijden, niet zoals in om vijfde te worden. Als het dat maar is, doe ik iets anders. Zoek ik een studie om daarna in iets anders de beste te zijn.”

Thibau Nys zou je kunnen zien als het voorspeld product van een crossdynastie, maar dat klopt van geen kanten. Ik heb ook een ander moment meegemaakt, in 2014, toen voor een ander dubbelinterview met trainer Paul Van Den Bosch en zijn atleet Sven Nys.

Sven was toen net een paar maand gescheiden van zijn Isabelle en meer dan zoekende. Diep in het gesprek dat in de tuin in een heerlijk zonnetje verliep, kwam de elfjarige Thibau van school. De kampioen veranderde op slag in een zorgzame vader en voor we het wisten waren Thibau, Sven, Paul en ik aan het voetballen.

Nooit was er ook maar enige druk en alles heeft Thibau mogen proberen. Heel even was hij op weg op een tennistalent te worden. Hij zat zelfs in BeGold, het nationaal jeugdproject voor talentrijke jeugd. Dat werd wat veel. Pa Sven: “Hij moest uren skippen op school om naar die tennisacademie in Tessenderlo te gaan en dat was te zwaar.”

Neen, dat manneke is bij lange na niet genetisch geselecteerd en voorgeprogrammeerd. Hij heeft altijd lol gehad in sport, al had hij wel een verdomd goeie leerschool. Ouderen zullen zich nog wel de beelden herinneren van de kleine Thibau die na de cross op zijn eigen kleine fietsje door de modder probeerde te pikkelen.

Gisteren zei Sven: “Dat kon ik niet op mijn 22ste.” Klopt helemaal. Ze komen jonger dan ooit, maar Thibau Nys is dan ook nog eens van uitzonderlijke klasse. Geen Mathieu van der Poel wellicht, maar misschien op termijn wel een Wout van Aert waard, misschien zelfs meer killer. 

Na gisteren is hij ook een kampioenschapsrenner, een man van de grote momenten. Dat is mede te verklaren door het excellente werk van trainer Paul Van Den Bosch die met zijn kilometers ervaring die kleine keikop in toom wist te houden. 

Nys II deed in Zolder alles goed en reed een perfecte, vooral slimme wedstrijd. Rustig starten, goed opschuiven, meerijden, prikken in ronde vier, weer meerijden, tussendoor pokeren maar vervolgens doortrekken en gestaag de voorsprong uitbouwen zonder nog één foutje te maken. In Hoogerheide destijds zei hij het nog luidop. “Ik weet dat ze mij niet kunnen volgen.” Precies wat hij in Zolder vooraf dacht, maar zweeg.

Column Sympathie voor de 3×3 (bis) in De Morgen van zaterdag 11 jan 2025

Sympathie voor de 3×3 (bis)

In onze donderdagkrant heette het “de beschamendste episode ooit uit de Belgische olympische geschiedenis”. En nog: “Het internationale gezichtsverlies is navenant.”

In het bewuste artikel ging het over de veroordeling afgelopen woensdag in de Antwerpse rechtbank van de Belgische 3×3 basketbalspelers, die het in 2021 tot de Spelen van Tokio schopten. Vooraleer ze aan ballen toekwamen in het olympische traject hadden ze eerst hun toevlucht moeten zoeken tot een administratief handigheidje.

De 3×3 Belgian Lions verblijdden ons daar in Tokio en mochten er zowaar om de derde plek en het brons spelen. Eerlijk is eerlijk – ik was erbij -, ze maakten nooit een kans, niet tegen de Letten in de halve finale die ze in de poule nog hadden geklopt en ook niet tegen de Serviërs om brons.

Met enig sarcasme zou je kunnen zeggen: typerend voor het Belgische basketbal. Het verschil tussen de Cats en de 3×3 Lions was evenwel dat we van die laatsten niks hadden verwacht. Alleen basketbalinsiders kenden de namen van de 3×3-spelers en ook die insiders hadden er geen goed oog in. De spelers daarentegen geloofden in hun kansen en ze gingen voluit.

Hulde daarvoor, dat blijft. Eervol vierde werden ze. Al bij al een groot geluk bij een klein ongeluk, want die medaille hadden ze met de huidige stand van zaken – veroordeeld in eerste aanleg tot het betalen van een schadevergoeding en werkstraffen – mogen inleveren.

Is dat de beschamendste episode ooit uit de Belgische olympische geschiedenis? Neen. Op straffe van cancelling en een emmer shit op de sociale media houden we het hier op: er zijn in onze olympische geschiedenis prijzen behaald met andere, meer ongeoorloofde middelen.

En wat dan met het internationale gezichtsverlies? Dat is er ook niet. De avonturen van Celis, Marien, Chada en nog een rist anderen zijn een bagatel. In L’Équipe was alvast niks over die veroordeling te vinden en de Nederlandse kranten hadden het evenmin opgepikt. Misschien dat in Hongarije enkele mediabellen afgingen, want zij kregen als benadeelde partij een voorlopige schadevergoeding van 1 euro.

Benadeelde partij, dat moet je met een korrel zout nemen en verdient wat context. België heeft Hongarije uit het olympische toernooi in Tokio gehouden, dat klopt, maar dan wel door van Hongarije te winnen ín Hongarije op een basketbalveldje.

Voor er één bal was opgegooid, op weg naar die olympische kwalificatietoernooien in Graz (waar het nog net mis ging) en Debrecen (waar de Hongaren voor de bijl gingen), hebben de 3×3-jongens gebruikgemaakt van dat administratieve handigheidje.

In België waren – volle corona, remember – niet genoeg toernooien georganiseerd om 3×3 Belgium toegang te verlenen tot het olympische kwalificatietraject. Het besluit was vlug genomen. Met medeweten van minstens drie personeelsleden van de basketbalbond werd besloten om fictieve toernooien te antidateren, waardoor de Belgische ploeg wat hoger op de ranking uit zou komen en zijn kans zou mogen gaan in de kwalificaties.

Eenmaal dat geregeld, hebben de 3×3 Lions alles met hun eigen bloed en zweet verwezenlijkt. Recent kwamen daar tranen bij. Tranen van ontgoocheling, wellicht ook van spijt, maar toch vooral van woede dat zij nu aan de schandpaal moeten, terwijl het trucje van de fictieve toernooien een bekend internationaal fenomeen was. Zonde, die veroordeling.

Als er al iemand aan de schandpaal zou moeten, dan misschien de basketbalbonden die zo arrogant waren om als benadeelde partij een schadevergoeding te vragen. De rechter wees die eis af. Terecht. Tegen Basketbal Vlaanderen en Basketball Belgium loopt een apart onderzoek in Gent naar hun betrokkenheid in deze affaire.

Niemand is hier een benadeelde partij. Ook niet de Hongaren. Zeker niet de klikspaan Anthony Chada, die pas wroeging kreeg over de ‘fraude’ toen hij uit het team was gezet. Ook hij is niet meer dan terecht met een werkstraf wandelen gestuurd. En al helemaal niet het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité dat godbetert 25.000 euro schadevergoeding kreeg. Waarvoor dan? Omdat de 3×3 wat olympische spullen in een valies cadeau kregen? Ze betaalden alles terug in onverhoopte reclame.

Bovenaan op het beklaagdenbankje zou de internationale basketbalbond FIBA moeten zitten. In de haast om een straatsport onterecht de olympische status te verlenen liet die de kwalificatieprocedures over aan de straatbasketballers zelf. Met dat reglementaire vacuüm zijn de Belgen (en anderen) creatief de slag gegaan. Dat was pas echt schuldig verzuim.

Column Woke basketbal in De Morgen van maandag 30 december 2024

Woke basketbal

Ajay Mitchell heeft zaterdag met zijn Oklahoma City Thunder gewonnen. Mitchell is een in Luik geboren Belg (van een Amerikaanse vader, Barry Mitchell). Dat is nu al de tweede Belg die mag starten in een NBA-team, na Toumani Camara bij Portland Trail Blazers, dat het veel minder goed doet dan OKC.

Het dient daarbij vermeld dat Oklahoma heel wat geblesseerden telde en Charlotte een van de mindere teams is. Het fenomeen eindejaarsbasketbal, waarbij de teams vooral aanvallen en minder verdedigen, kwestie van aan klantenbinding te doen, was dan weer niet van tel. Charlotte-OKC eindigde op 94-106 en was de enige wedstrijd waarbij een team onder de 100 punten bleef. LA Lakers tegen Sacramento (132-122) bijvoorbeeld was zo’n ouderwetse run-and-gun of lopen-en-schietenwedstrijd.

De NBA is de competitie met het hoogste gemiddeld salaris. De vijfhonderd basketballers met een gegarandeerd contract verdienen gemiddeld 11,9 miljoen dollar per seizoen. De minst betaalde met een vast contract krijgt nog steeds 1,1 miljoen en de beste betaalde (Stephen Curry van Golden State Warriors) moet het met 55,8 miljoen doen. Mitchell heeft geen gegarandeerd contract, wel bij het G League-team (tweede ploeg) van Oklahoma, en verdient honderd keer minder dan Curry.

Hij komt op het goede moment bovendrijven en krijgt vast een upgrade. Vanaf volgend jaar gaat ook de nieuwe tv-deal in voor de NBA. Die loopt tot 2036 en in die elf jaar zullen Disney, NBC en Amazon samen 76 miljard dollar betalen. Dat is niet het vetste sportcontract. Die eer is voor het American football van de NFL, dat zich in elf jaar van 110 miljard verzekerd weet.

De huidige tv-contracten van de NBA zijn 2,7 miljard dollar per seizoen waard, vanaf volgend jaar wordt dat 6,7 miljard om dan jaar na jaar een beetje te stijgen. Dat betekent automatisch dat het salarisplafond zal volgen, weliswaar niet zo snel als de tv-rechten. In de collectieve arbeidsovereenkomst tussen de spelersvakbond en de eigenaars is overeengekomen dat het plafond jaarlijks met niet meer dan 10 procent mag stijgen.

Tot zover de les sporteconomie, nu een vleugje sportsociologie. Die megadeal is er gekomen tegen een achtergrond van tegenvallende kijkcijfers. Hoe komt het dat de NBA de laatste jaren en dit seizoen weer minder kijkers trekt? De basketbalbalbeesten onder de collega’s bleven bij de sport en wezen op het spel dat zou zijn veranderd. Hoezo? In de tijd van Michael Jordan was elke topspeler vogelvrij om getorpedeerd en gemutileerd te worden. De spelers zijn atletischer dan ooit, het spel is minder fysiek slopend en maar goed ook. Bovendien wordt meer gescoord van achter de driepuntlijn als een eindresultaat van afgesproken plays. Ligt het dan aan de driepunters zelf? Zou kunnen, maar dat is net de specialiteit van de best betaalde van het hele lot, Curry.

Natuurlijk zijn honderd wedstrijden (voor de finalisten van de play-offs) in zeven en een halve maand van het goede te veel, en meer en meer spelers slaan wedstrijden over om fris in de play-offs te geraken, waardoor de fans hun interesse in het reguliere seizoen verliezen.

Ligt het aan de topspelers? Amerikanen willen toch vooral Amerikanen zien schitteren. Drie van de top vijf van de NBA hebben geen Amerikaans paspoort en spreken Engels met Europees haar op: Nikola Jokic (Serviër), Luka Doncic (Sloveen) en Giannis Antetokounmpo (Griek met Nigeriaanse roots).

In een recente analyse durfde nieuwsmedium The Wrap toch nog een ander puntje aanhalen, de olifant in de basketbalhal: het activisme van de NBA heeft in de raciaal gepolariseerde VS heel wat blanke kijkers doen afhaken.

Die teruglopende interesse voor basketbal op tv begon niet toevallig met de Black Lives Matter-beweging in 2020. Die was het resultaat van de dood van George Floyd bij een gewelddadige arrestatie door de politie. De spelers verwisselden daarop hun speelshirts voor exemplaren met BLM en ‘I can’t breathe’. Ook blanke spelers en coaches (Gregg Popovich, Steve Kerr) deden mee, in tegenstelling tot de NFL, waar blank en zwart tegenover elkaar stonden maar nadien de zwarte spelers weer in het gelid kwamen lopen.

Dat activisme van de NBA was al begonnen in de eerste regeerperiode van Donald Trump (2017-’21). Geen enkele kampioen is de titel gaan vieren in het Witte Huis, op den duur werden ze niet eens meer uitgenodigd. Nu komt Trump bis eraan. De ‘zwartste’ competitie op de planeet – bijna 80 procent van de spelers heeft (deels) zwarte roots – zal op het veld activistisch blijven. Voor de 100 procent blanke eigenaars is dat dan weer een woke-hoek waar ze zo snel mogelijk uit willen.