Column WK zwemmen in De Morgen van zaterdag 2 augustus 2025

WK Zwemmen

Er is eind vorige maand een nieuwe beheersovereenkomst afgeklopt voor de VRT en daar zit ook een luikje sport aan. Volgende paragraaf viel in deze krant terug te lezen over die overeenkomst en de sport.

De VRT participeert niet in een prijsverhogend opbod. Dat betekent niet dat er minder sport te zien zal zijn. Alleen wordt de focus een beetje bijgesteld. De VRT moet de komende jaren elke dag aandacht hebben voor vrouwensport, g-sport of sporten met een kleiner draagvlak. Bovendien moet minstens 30 procent van het aanbod op de Sporza-site betrekking hebben op vrouwensport, g-sport of minder populaire sporten. Tijdens een olympisch jaar stijgt dat aandeel zelfs naar minstens 35 procent.

Het zinnetje ‘de focus wordt een beetje bijgesteld’ springt in het oog. Bijstellen mag, moet zelfs, en een beetje is niet voldoende. Er is sprake van extreme bijziendheid. Als twee mannen en sedert een paar jaar ook twee vrouwen achter elkaar aan rijden, in spandex of een aanverwante stof en met een helm op, dan rukt Sporza met alle middelen uit.

De Grote Schermgezichten worden dan van stal gehaald en mogen hun ding doen, analisten worden aangebracht in draagstoelen en rondgereden. Tijdens de lives wordt van begin tot eind gekird en geleuterd dat het geen naam heeft. Dat wielrennen geen dure sport is en een beetje tot het Vlaamse DNA behoort, is geen argument. Frietkoten behoren ook tot ons DNA en de openbare zender promoot tot nader order niet elke dag frieten eten.

Alle overdrijving even terzijde: wielrennen is gezonder dan frieten eten – als je overeind blijft tenminste – en het is een mooie, zeer eerlijke sport waarin we meetellen. Point taken. Wielrennen mag op tv, moet op tv, maar stilaan loert de overkill om de hoek.

Ander zinnetje hierboven: de VRT moet de komende jaren elke dag aandacht hebben voor vrouwensport, g-sport of sporten met een kleiner draagvlak.

Oei. De inclusie-obsessie.

Op straffe van cancelling – maar het heeft hier al eens gestaan en toen heb ik het overleefd -, ik heb daar een mening over en die wil ik met u delen. Van mij mogen alle vrouwen, beperkte sporters (alleen niet overdrijven met de Special Olympics) elke dag op televisie komen, iedereen heeft tenslotte de vrije keuze om te kijken.

Het eerste criterium om de buis te halen en dus in die beheersovereenkomst had moeten zijn: we gaan voor de brede topsport. Dan heb je meestal ook meteen een heel deel vrouwensport erbij. Niet alle topsport is betaalbaar voor de VRT, begrijpelijk, maar was het echt zo veel gevraagd en zo duur om iemand naar Singapore te sturen en daar de reanimatie van het Belgische zwemmen te verslaan?

Tot en met dit weekend vindt in Singapore het wereldkampioenschap zwemmen plaats. Zwemmen jawel, dat is al een paar edities de eerste olympische sport samen met gymnastiek. In zwemmen waren wij in de jaren negentig redelijk bedreven en daarna een tijdje niet meer, hoewel er af en toe uitschieters op het pad kwamen, denk maar aan het zilver van Pieter Timmers in Rio 2016.

Als je pretendeert een sportzender te zijn en je hebt wat geld om sportrechten te kopen, dan ben je nu in Singapore. Als je pretendeert een sportzender te zijn die ook aandacht moet hebben voor sporten met een kleiner draagvlak, dan ben je zeker in Singapore. Als je pretendeert een sportzender te zijn met aandacht voor vrouwen, dan ben je zelfs in vol ornaat in Singapore want drie van de vier aanwezige Belgische atleten zijn vrouwen.

Meer zelfs, een van die vrouwen heeft een prijs gepakt, en die heeft Sporza met glans gemist. Een prijs? Jawel, Roos Vanotterdijk won zilver op de 100 meter vlinderslag. Nu zijn er wellicht die denken: ach vlinderslag, wie doet dat nog? Welnu, de 100 meter vlinderslag is een topnummer in het zwemmen. Vanotterdijk zou het verdienen om Sportvrouw van het Jaar te worden.

Als men u dat zwemmen niet aanbiedt en u dat dus niet te zien en te horen krijgt, tenzij u zo slim bent om naar de kenner Jeroen Grueter op de NOS te luisteren, dan is de wereldprestatie van Vanotterdijk compleet aan u voorbijgegaan.

Overigens hebben de vier Belgische zwemmers bijna in al hun nummers de halve finales gehaald, dat betekent bij de beste zestien van de wereld. Onder meer in Antwerpen wordt hard gewerkt aan een topsportcultuur in het zwemmen, straks ook met enkele Nederlandse toppers.

In die beheersovereeenkomst voor de VRT had ook gemoeten: het versterken van een topsportcultuur door gerichte aanwezigheid van Sporza bij de grote momenten van ook andere sport dan voetbal en koers.

Column Hobbyisten in De Morgen van maandag 28 juli 2025

Hobbyisten

Drie weken geleden waren we twee ritten ver en stond op deze plek dat Visma-Lease a Bike de Tour zou verstoren en dat door aan te vallen waar mogelijk. Niet dat het veel opleverde, maar er werd aangevallen. Vrijdag was er dan de ingekorte rit naar La Plagne en kon die theorie van de niet-aflatende disruptieve aanvalslust bij het vuilnis.

Zelden een laffere renner gezien dan Jonas Vingegaard in de klim naar La Plagne, of het moest Joop Zoetemelk zijn die van Eddy Merckx destijds de bijnaam wieltjeszuiger kreeg. Eigen schuld, dikke bult, dat de Deen op luttele seconden na Thymen Arensman strandde, na de enige honderd meter van de hele etappe dat hij Tadej Pogacar voorafging.

Pogacar speelde het toen meesterlijk, maar veel lol beleefde hij er niet aan en dat was hem aan te zien. Omdat Vingegaard weigerde mee te werken, liet hij Arensman rijden en zorgde er vervolgens voor dat die niet echt meer werd bedreigd. Die euforie in Nederland om de eerste Nederlander die twee bergetappes wint, is daarom een beetje overdreven.

Team Visma-Lease a Bike is de grote verliezer van deze 112de Tour de France. De stand in de wedstrijd Pogacar-Vingegaard of Team UAE-Team VLB is 4-2 voor de club uit de Emiraten. Wielrennen zal zowat de enige sport zijn waar een rijk team uit de zandbak meer sympathie, empathie en aanhang genereert dan een minder rijk team uit West-Europa, en dat in een van oorsprong door en door West-Europese sport.

Visma-Lease a Bike en Vingegaard hebben wellicht heel Denemarken achter zich en allicht ook wat aanhang in Nederland, hoewel ze reden zonder Nederlanders. De fans van Wout van Aert hinken op twee gedachten en zijn er meer en meer van overtuigd dat Visma niet de juiste omgeving is voor Van Aert. 

Wie Van Aert een beetje heeft gevolgd deze Tour kan dat alleen maar beamen. Het beeld van een renner die rondrijdt als een kip zonder kop spoort niet met het intellect van Van Aert, dus daar zit iets fout. Als Soudal-Quickstep nu eens die miljoenen die het straks krijgt voor Remco Evenepoel zou spenderen aan het losweken van Van Aert?

Team VLB werd in de derde Tourweek Team OCS, van obsessieve-compulsieve stoornis. Zoals Vingegaard zelfs zaterdag naar Pontarlier nog op het wiel van Tadej Pogacar reed, was geen plan, geen tactiek, maar een dwangstoornis. 

Het Plan is een uitstekend boek over toen nog Team Jumbo-Visma dat in 2023 de drie grote rondes in één jaar won. Sindsdien werden ze in alle grote rondes in het verlies gereden, met uitzondering van de Giro dit jaar. Ook daar ging het mis tot de twee beste renners (Del Toro en Carapaz) op de Colle del Finestre elkaar het wit uit de ogen keken en Simon Yates er van door ging om later met de hulp van Wout van Aert het roze te pakken.

Deze Tour hadden ze ook plannen, eentje voor elke rit nog wel. Ze zouden aanvallen en in het hoofd kruipen van Tadej Pogacar. Dat laatste is gelukt, ze hebben hem op de zenuwen gewerkt met hun praatjes. In de derde week was hij ook vermoeid, zoals ze hadden voorspeld. Alleen was heel het peloton vermoeid en Vingegaard nog vermoeider dan Pogacar, die al meer dan vier minuten voorsprong had gepuurd uit de eerste twee weken.

Pogacar en UAE hebben duidelijk geleerd van die eerste verloren Tour van 2022 toen ze zichzelf op de Galibier in de vernieling reden tegen het duo Roglic-Vingegaard. Hoe Pogacar daar ook sprong op Roglic, dat was nergens voor nodig. De volgauto van UAE heeft toen grove fouten gemaakt, is de analyse van elke sportdirecteur met wat kilometers in de Tour.

Daarentegen, hoe Pogacar anno 2025 zowel in de rit naar de Ventoux, Col de la Loze als naar La Plagne verkoos om defensief te rijden, wat tegen zijn natuur ingaat en hem het plezier in deze Tour uiteindelijk ontnam, dat was voortschrijdend inzicht.

In Het Zuiderkruis 23 in De Bosch, de service course van Team VLB, moeten ze terug naar de tekentafel. Hun aanpak heeft compleet gefaald. Het genie van de tactiek had uitgerekend, voorspeld en intern voor waar verkondigd dat Vingegaard in de tijdritten zijn concurrent op achterstand zou zetten. Het omgekeerde gebeurde, hij kreeg twee oplawaaien. 

Wie die praatjesmaker Patrick Broe van de podcast Lanterne Rouge de ronkende titel Head of Strategy heeft gegeven en de tactiek heeft laten bepalen terwijl die nog nooit een peloton van dichtbij had gezien, mag zich deze déconfiture aanrekenen. Er zit ook een voordeel aan dit drama: die jongetjes van Lanterne Rouge zijn nu wel definitief ontmaskerd als hobbyisten die zich voordoen als specialisten. Niet te geloven, dat het hyperprofessionele Visma-Lease a Bike daar is ingetuind.

Column Verdachtmakingen in De Morgen van zaterdag 26 juli 2025

Verdachtmakingen

De gemiddelde snelheid van deze Tour de France was tot voor de vrijdagrit 43,2 kilometer per uur. Dat is voorlopig een kilometer per uur sneller dan de snelste Tour en dat was die van 2022, de eerste eindzege van Jonas Vingegaard.

Je hoort het elke dag: deze Tour breekt alle records, is dit nog normaal?

Ze breken niet alle records. Tadej Pogacar reed Vingegaard in een rechtstreeks duel naar de filistijnen op Hautacam. Hij klom een halve minuut trager dan Bjarne Riis in 1996, haast dertig jaar geleden. Op de Ventoux waren ze dan weer merkelijk sneller dan het vorige record uit 2004. Ook Primoz Roglic en Florian Lipowitz gingen onder de 55:51 van Iban Mayo, die hij neerzette in een klimtijdrit in de Dauphiné.

Sneller aan het eind van een vlakke rit dan in een klimtijdrit die met epo is gereden, moeten we dat twintig jaar later verdacht vinden? Neen. In andere sporten zie je dezelfde progressie. Nog slechts vijf van de veertig zwemrecords dateren uit 2009. Dat was het laatste jaar van de drijvende zwempakken, wellicht de extreemste vorm van doping in de sportgeschiedenis.

Oké, maar elke dag weer zo snel rijden? Juist, er wordt elke dag van bij het begin van de etappe hard gereden. Vast staat dat de gemiddelde renner sneller is geworden en de besten onder die verbeterde renners worden geselecteerd voor het Tour-peloton. Vast staat dat de gemiddelde fiets ook veel sneller is geworden en dat het geleverde vermogen vandaag resulteert in een hogere snelheid dan vijf, tien en twintig jaar geleden.

Vervolgens zijn er de verbeterde trainingen, de gerichte voeding en de kennis van de recuperatie. In twintig jaar is veel veranderd. Lance Armstrong at nog confituur- en rijsttaartjes uit Izegem tijdens de rit en een bord aardappels met olijfolie als hij in het hotel arriveerde. Vandaag gaat het om precies samengestelde koolhydraatrijke producten en uitgekiende maaltijden achteraf.

Nog geen tien jaar geleden luidde de theorie dat 70 gram koolhydraten opnemen per uur het maximum was, in de hoop dat 60 gram hun weg zouden vinden naar de spieren. Vandaag zijn er renners die hun maag-darmstelsel hebben laten wennen aan het dubbele.

De renners zijn vooral beter geworden door de vroege selectie. Zoals ex-prof Tom Danielson onlangs op X zette: “Mijn zoon van vijftien draait WorldTour-trainingsprogramma’s en rijdt nu al waarden die ik als beginnend prof pas haalde.” Gevolg: dat peloton is met de jaren dichter geworden, vooral in kwaliteit, en dat resulteert in een grote snelheid van dat hele pak.

Het belangrijkste argument om doping vooralsnog uit te sluiten is de totale afwezigheid van concrete geruchten. Sinds het eerste gebruik van doping wist iedereen in en rond het peloton wat er werd gebruikt, te beginnen met amfetamines, later cortico- en anabole steroïden en vanaf de jaren negentig erytropoëtine. Men wist wat aan de hand was, maar er werd over gezwegen en door de pers niet over geschreven of gesproken. Vandaag zijn dat geruchtencircuit en de heen- en weerbeschuldigingen onbestaand, ondanks een nooit eerder zo groot verloop tussen de ploegen.

De verdachtmakingen vandaag zijn vooral gebaseerd op het begrip watts per kilogram lichaamsgewicht dat in klimprestaties wordt gehanteerd. Zo zou Pogacar tijdens de 23 minuten lange klimtijdrit naar Peyragudes 7,3 watt hebben geleverd. Volgens sportfysiologen correspondeert dat met een maximale zuurstofopname van minstens 96. Hoewel daar geen absolute bovengrens op zit – misschien is Pogacar wel een poolhond want die gaan tot 200 – is 96 zo onwaarschijnlijk hoog dat er ergens sprake moet zijn van een systeemfout.

Watt per kilo is een waarde bij benadering, gebaseerd op de snelheid waarmee wordt geklommen en gecorrigeerd volgens omgevingsfactoren. Vervolgens wordt alles teruggerekend naar een standaardrenner van 60, 65 en soms zelfs 70 kilo. Onnodig te zeggen dat de foutenmarge daarop erg groot is en de toprenners hebben geen zin om de juiste data te delen.

Zo wordt de drafting (in het zog rijden) wellicht schromelijk onderschat, evenals de (stijg)winden. De snelle tijden op de Ventoux hebben alles te maken met de tactiek van Visma om de hele klim tempo te maken. Pogacar reed daar het zwaarste deel van de klim in derde of vierde positie en dat is de gunstigste plek om te zitten.

In een snel peloton praat je op plek vier over een besparing tot 70 procent vermogen. Pogacar won en leverde minder vermogen dan Vingegaard. Dat was op de Ventoux, officieel 1.910 meter, maar de aankomst ligt in werkelijkheid op 1.897 meter, nog een aanwijzing dat er met het begrip watt per kilo heel veel mis is.

Column ‘Wat gaat er nu in je om?’ in De Morgen van dinsdag 22 juli 2025

Wat gaat er nu in je om?

Excuus, maar we moeten het nog eens hebben over Remco Evenepoel. Er was een interessante interventie op de Nederlandse televisie in De Avondetappe van zaterdag. Ex-wielrenner Stef Clement had het over de druk van de wielergekke natie België en haar media en hoe de helden daar aan ten onder gaan.

Hij noemde Frank Vandenbroucke, Tom Boonen en Remco Evenepoel in één zin. In Vive le vélo sprong Jan Bakelants net niet uit zijn vel. “Alles op een hoop gegooid. Onzin”, concludeerde de (meestal) uitgesproken analist en ook ex-renner.

Jan Bakelants heeft gelijk. Frank Vandenbroucke en Tom Boonen gingen geheel of gedeeltelijk ten onder aan roem (en coke) en waren seriële vreemdgaanders. Remco Evenepoel is niets van dat alles. Geen alcohol, pas getrouwd, nooit in de boekskes. Het meest aparte nieuws dit jaar was dat hij had leren bidden van zijn vrouw.

Maar Stef Clement heeft natuurlijk ook een beetje gelijk als hij de rol van de media in België, en meer nog de media in Vlaanderen, in het vizier neemt. Evenepoel was nog maar net uit de pampers toen hij al in een uitzending van het wereldkampioenschap voor junioren in Innsbruck over het paard werd getild door het duo Wuyts-De Cauwer.

Een WK voor junioren hoort niet op de buis. Hoe fenomenaal de winst in die wegwedstrijd ook was – eerst gevallen, gat dicht en dan weggereden – dat lyrisch commentaar was er ver over. Junioren worden niet bejubeld, in de eerste plaats omdat je met junioren niet weet of ze de lijn zullen doortrekken als senior.

Evenepoel deed dat wel, en hoe, maar dat doet er nu even niet toe. Stef Clement verwondert zich over hoe de Belgische sportmedia berichten. Begrijpelijk en terecht. Ik heb mijn mooiste jaren in Nederland gewerkt bij een heel mooi, op en top journalistiek blad waar de baas mij opdroeg om oren en ogen open te houden, te documenteren en te analyseren om dan te gepasten tijde de juiste vragen te stellen.

“Niet dat vraagje-quotetje-vraagje-quotetje van jullie, want dat creëert alleen maar afhankelijkheid, waardoor je op de duur geen vraag meer mag, kan of durft te stellen.” Klopt helemaal. Er valt niet aan te ontkomen: de Belgische sportpers leeft in opperste symbiose met de sport die ze toegewezen krijgen en waarover ze tot aan hun pensioen hopen te berichten.

Eerst worden ze supporters van hun sport. Volgende stap is de kont likken van de sporters die hun sport bevolken, want die hebben ze nodig voor hun quotetje. Daarbij worden de moeilijke vragen nooit of maar heel zelden gesteld. Dat is geen verwijt, wel een vaststelling en raad eens: het is nog te begrijpen ook. Wie aan een Belgische wielrenner een lastige vraag stelt, kan het nadien wel schudden. En wordt als toemaat gratis belaagd in de socialemediariooltjes.

Stel, je mag twee vragen stellen aan Wout van Aert. Dan zou je moeten beginnen met: “leg nu eens uit waarom jij hier zo anoniem rondrijdt en zelfs geen sprint meer kan winnen van Alaphilippe?” Die vraag wordt niet gesteld, om Wout niet te bruuskeren, want elke dag moet er een beetje Wout in de eeuwigdurende live.

Of neem Remco Evenepoel. Waarom heeft die bijvoorbeeld na de Dauphiné niet deze vraag gekregen: “Jij wil de kloof op Pogacar en Vingegaard dichten, maar het ziet er naar uit dat dit voorlopig niet te best lukt. Integendeel, je wordt nu zelfs belaagd door jongere collega’s.” Om te besluiten met de Sporza-dooddoener “wat gaat er nu in je om?”

Huiswerk maken zou ook al helpen om journalistiek wat meer beslagen voor de dag te komen. Neem nu dat excuus van die ‘vreselijke’ winter van Remco Evenepoel. “Drie tot vier maanden niet kunnen trainen”, aldus de alternatieve feiten van Patrick Lefevere.

O ja, zo moeilijk is die tijdlijn toch niet dankzij de socials?

Seizoen 2025: tegen een auto gereden op 3 december. Schouder, ribben en sleutelbeen geraakt, operatie. 12 januari: bericht over zenuw geraakt in schouder, nog niet buiten trainen. 13 januari: wel op de rollen (na zes weken). 1 februari: buiten trainen (na minder dan twee maanden). 18 april: Brabantse Pijl gewonnen tegen Van Aert. 15 juni: vierde in de Dauphiné.

Seizoen 2024: op 4 april een moordcrash in Baskenland, sleutelbeen en schouderblad gebroken, transfer en operatie. 9 juni: zevende in de Dauphiné. 21 juli: derde in de Tour.

Tik dat lijstje uit, in twee kolommetjes, laat het hem lezen en vraag beleefd: “Je hebt het nu over die slechte winter maar vorig jaar had je minstens even erge schade en dat vier maanden later. Sorry dat we dit vragen, maar euh… Remco, ben je zeker dat er niets anders speelt?”

Column Tussen de oren in De Morgen van zaterdag 19 juli 2025

Tussen de oren

Iedereen die zich in topsport wil verdiepen: lees het boek Endure van Alex Hutchinson. Hutchinson kwam op mijn radar op een congres in 2014 op Columbia University over het juiste gebruik van wetenschap in sportjournalistiek.

Ik mocht daar in een nevensessie een exposeetje houden over journalistiek en doping en Hutchinson, een voormalige atleet uit Canada, kwam luisteren. Bij het diner na de vierdaagse zaten we aan dezelfde tafel. Toen al was hij bezig met de research van wat zijn The New York Times-bestseller zou worden. Hij zette mij op het spoor van Samuele Marcora, een Italiaan die destijds in het Verenigd Koninkrijk onderzoek deed. Marcora wordt in Endure veelvuldig geciteerd.

In 2019, twee maanden na het verschijnen van Endure, ben ik naar Marcora gaan luisteren toen hij op bezoek was aan de VUB. De effecten van mentale vermoeidheid op uithoudingsvermogen en breintraining voor duursporters, dat was zijn onderwerp. Boeiend zonder meer, helemaal voor de gepatenteerde luiaard en altijd-te-lastig-recreant-sporter in mij. Waarom ga je die ene keer wel door de denkbeeldige muur en stop je de volgende keer nog voor de muur in zicht is?

Het boek van Hutchinson heeft als ondertitel: Mind, Body and the Curiously Elastic Limits of Human Performance. De elastische grenzen van menselijke prestaties oprekken, daar ligt de sleutel.

Misschien moeten Remco Evenepoel, zijn entourage en zijn begeleiders dat boek ook eens lezen.

Er is geen fysiologische reden om te rijden zoals Evenepoel donderdag in de eerste bergrit. Lossen bij de eerste versnelling die niet eens een echte versnelling was en vervolgens terugkeren op de groep met alle favorieten om ten slotte weer te moeten lossen bij dé versnelling, daar valt geen peil op te trekken.

Met andere woorden: dit lijkt een mentale kwestie.

Terug naar het boek. Endure, of to endure, zou je kunnen vertalen als uithouden. Dat ligt voor de hand omdat endurance of uithouding als dusdanig is ingeburgerd in de sport. Verduren of verdragen is een betere vertaling.

Het verdragen van een inspanning, dat werkt op twee fronten. Enerzijds is er de fysiologie: die is trainbaar, rekbaar, maar niet tot in het oneindige. Wie niet de aanleg heeft van een uithoudingsatleet zal er nooit een worden.

Wie die aanleg wel heeft, is ook begrensd en die grens zit vaak tussen de oren. Het is bekend dat de beperking van de sportende mens zich eerder in het hoofd dan in de spieren bevindt. De ene haalt 80 procent van zijn potentie, de andere 90 en de absolute topper zit boven de 95. Om het helemaal ingewikkeld te maken, verschilt dat percentage nog eens van dag tot dag.

Sportdirecteurs weten dat uiteraard en de slimme Tom Steels zeker. Het zou niet werken om die wetenschap met je renner te delen als je vindt dat hij te vroeg afhaakt. Evenepoel bergop op de Soulor door het autoraampje erop wijzen dat het bij hem tussen de oren zit? Niet doen.

Ergens stond te lezen dat ze hem nog nooit hadden zien afhaken en toch zo terugvechten. Dat zijn dan mensen met een kort geheugen. Won hij zo niet zijn eerste WorldTour-wedstrijd? In 2019 werd hij gelost in de Clásica San Sebastián, keerde terug vooraan en demarreerde toen zelf.

Te snel lossen, te snel de handdoek gooien, het is Evenepoels grote werkpunt. De energie die hij na dat afhaken opsoupeert om terug te keren in de kopgroep is vele malen groter dan wat hij aan watts nodig heeft om die eerste pijn te verbijten.

Behalve het boek Endure, waar heel goed wordt ingegaan op het onaangeroerde prestatief vermogen in een lichaam, zou ook een goede psycholoog kunnen helpen. Bij Evenepoel zit de rek in zijn mentale ingesteldheid. Die lichaamstaal tijdens de tijdrit, jongens toch.

Misschien kan hij een studie maken van de meester van zijn universum, Tadej Pogacar. Vergelijk de gevallen, opgenaaide Evenepoel in de olympische wegrit met de gevallen, rustige Pogacar in de etappe naar Toulouse. Vergelijk de eeuwige glimlach van Pogacar, zelfs bij verlies in die Tours van 2022 en 2023 en Parijs-Roubaix, met de nijd bij een verliezende Evenepoel op het BK.

Vergelijk Pogacar bij een haast desastreuze tegenslag (die val eergisteren) met Evenepoel die zonder erg heel even door een vlag rijdt en zich opwindt. Wat Pogacar en Evenepoel wel gemeen hebben, is hoe ze de koerstactiek van Visma-Lease a Bike in het belachelijke trekken. Ook dat is voer voor een therapeutische sessie: de ene heeft meer recht van spreken dan de andere.

Column Red Flames in De Morgen van maandag 14 juli 2025

Red Flames

De Red Flames hebben vrijdagavond laat een complete blamage voorkomen door in hun derde en overbodige wedstrijd te winnen van Portugal.

De Red Flames, dat is Belgiës nationale vrouwenvoetbalploeg en die waren op het voorbije Europese kampioenschap aan de slag. Dat ‘voorbije’ slaat in de eerste plaats op de Belgische deelname. Het toernooi zelf komt nu in de knock-outfase en gaat nog wel even door. De finale wordt op zondag 27 juligespeeld, als ook de Tour de France zijn beslag krijgt.

Dat allemaal zonder de Red Flames, die in de poulefase na laat verlies tegen Italië (0-1) en een zeperd tegen Spanje (6-2) waren uitgeschakeld. Portugal werd wel geklopt (1-2), maar op dat moment was zowel Portugal als België zeker van een retourticket.

Dat kan gebeuren. In een eindtoernooi met maar zestien ploegen en geen incentives voor de beste derdes zouden ook de Rode Duivels zomaar kunnen sneuvelen. Anderzijds haalden de Red Flames in de vorige editie (2022 in Engeland) wel de kwartfinales. Daarin verloren ze door een Zweedse goal in blessuretijd. In de poule hadden ze drie jaar geleden nipt van Frankrijk verloren, gelijkgespeeld tegen IJsland en met 1-0 gewonnen van Italië.

Dat de Red Flames drie jaar later verliezen van Italië en nu kansloos zijn tegen Frankrijk, en er dus niet bepaald op vooruit zijn gegaan, is niet alleen een vaststelling op papier. Het is een realiteit dat vrouwenvoetbal in de ons omringende landen de laatste jaren ernstiger wordt genomen. De professionaliseringsgolf die door het Europese vrouwenvoetbal trekt, is in België niet eens een rimpeling waard.

Misschien dat het ooit verandert, maar mijn favoriete kijkstuk wordt het nooit, dat vrouwenvoetbal. En ik ben niet alleen, als ik de reacties hoor en lees. Dat doet hier niet ter zake. Smaken verschillen en die 230.000 kijklustigen die op 3 juli op België-Italië afstemden hebben ook het recht om ernstig te worden genomen. Niet het minst geldt dat voor de speelsters die hun stinkende best doen. Overigens zakte dat kijcijfer vreemd genoeg naar slechts 160.000 voor de toch wel erg cruciale tweede wedstrijd tegen Spanje.

Of dat ‘ernstig nemen’ ook inhoudt dat VRT Canvas in plaats van een mooie natuurdocu de noordse clash Noorwegen-IJsland uitzendt, is een aparte discussie waard. Het is alvast koren op de molen van de critici die vinden dat vrouwenvoetbal ons in de maag wordt gesplitst.

Wat successen losmaken, dat leerden de Belgian Cats (dat is de nationale ploeg in het vrouwenbasketbal) ons op het recente EK. België speelde daar de halve finale tegen Italië op vrijdagavond voor 354.000 kijkers. De finale op zondag tegen Spanje haalde er 825.000 en was daarmee die week het op één na best bekeken programma in Vlaanderen.

De Red Flames wilden op hun EK verder surfen op het enthousiasme na de prestaties van de Belgian Cats. Dat is niet gelukt. De Flames mogen blij zijn als ze hun twintigste plaats op de FIFA-ranking behouden. Ter vergelijking: de Cats zullen bij de nieuwe FIBA-ranking wellicht bij de eerste vijf staan. De Yellow Tigers (dat zijn dan weer de nationale volleybalvrouwen) staan op achttien, maar staan vijf plaatsen te laag.

Vrouwenbasketbal en nog meer -volleybal zijn wereldwijd veel breder uitgerold dan vrouwenvoetbal. In theorie zou het makkelijker moeten zijn om in voetbal flinke progressie te maken, zeker met België, de tiende voetbaleconomie op mondiaal vlak. Als de Rode Duivels in hun FIFA-ranking op acht staan, is er geen enkele goede reden waarom het Belgische vrouwenvoetbal zo achterop zou moeten hinken.

De vrouwelijke voorzitter van de Belgische voetbalbond hebben we nog niet gehoord over de Red Flames. Die heeft het vast te druk met haar mandaat bij de FIFA, waarvoor ze 250.000 euro vangt. De CEO van de voetbalbond, Peter Willems, raakte niet verder dan de gemeenplaats dat de Beneliga van onder het stof moet worden gehaald.

Moeilijk is het niet hoor, dat vrouwenvoetbal in België een duw in de rug geven. Van de voetbalwereld zelf zal het niet komen. De nationale overheid heeft dan weer alle tools in handen, niet het minst met de 200 miljoen euro aan lastenverlagingen die ze het profvoetbal jaarlijks schenkt.

1. Verplicht elke profclub om een vrouwenploeg in leven te houden met minstens twintig minimumcontracten en een werkingsbudget dat minstens de helft bedraagt van het jeugdbudget.

2. Organiseer een competitie waarin talentontwikkeling centraal staat en verliezen niet tot sportieve en economische drama’s leidt.

3. Profclubs die weigeren om een vrouwenploeg op te richten betalen voortaan de volle pot aan belastingen en sociale lasten op hun mannensalarissen.

Column Glijmiddel in De Morgen van zaterdag 12 juli 2025

Glijmiddel

Op nogal wat internationale sites en socialemedia-accounts viel donderdag te lezen dat Soudal-QuickSteps algemeen manager Jurgen Foré had bevestigd dat Remco Evenepoel zijn contract tot eind 2026 zou uitdoen. Hij ontkende daarmee de geruchten dat Evenepoel naar Red Bull-Bora-Hansgrohe zou trekken.

Het toch redelijk gezaghebbende cyclingnews.com – je moet er althans voor betalen – had een post op X: “Hij rijdt zeker nog een jaar bij ons.”

Foré zat woensdagavond in Vive le vélo bij Karl Vannieuwkerke en liet zich uithoren over de geruchten dat zijn godenkind wel heel nadrukkelijk het hof wordt gemaakt door enkele veel kapitaalkrachtigere ploegen. De namen vielen: Red Bull-Bora-Hansgrohe en Ineos.

Foré zei letterlijk dat er tussen Soudal-QuickStep en Evenepoel een contract was waarvan hij verwacht dat dit tot nader order door iedereen zou worden gerespecteerd. De hele toon van dat gesprek, dat tot ‘nader order’, zijn lichaamstaal en alle geruchten over inkomende renners wijzen erop dat Evenepoel zijn contract niet zal uitdoen en dat ze dat bij SQS al een tijdje weten. Aan het eind van het gesprek werd hij fatalist. “Het is niet makkelijk om over de toekomst te praten, als al die geruchten op de achtergrond spelen.”

Of het toeval is dat donderdag het nieuws bekend raakte dat ex-bondscoach Sven Vanthourenhout naar Red Bull-Bora-Hansgrohe trekt als sportief manager, dat zal een latere reconstructie ons wel duidelijk maken. Als het tenminste doorgaat zoals het is aangekondigd. Vanthourenhout zal na vorig jaar altijd een slag om de arm houden.

Na de gouden triomf van de Belgische wielerploeg – van Evenepoel dus – in Parijs leek het alsof alle ploegen in de WorldTour om de hand van bondscoach Vanthourenhout smeekten. Die had gemeld dat hij zou vertrekken bij Belgian Cycling.

De achterliggende redenen verschillen nogal naargelang de bron. Volgens Vanthourenhout was hij uitgekeken op de bond en de manke organisatie rond de nationale ploeg. Zo was hijzelf chauffeur in het transport naar de Olympische Spelen van de matrassen die hij mee naar de kamers had helpen sleuren. Dat woog, letterlijk en figuurlijk.

Omgekeerd zijn er die beweren dat de bond hem liever kwijt dan rijk was omdat hij te veel eiste, te duur was in zijn functioneren en er waren nog wel enkele andere moeilijk te verifiëren redenen die evengoed kunnen worden gecatalogiseerd als onzin. Beschadiging van wie zich buiten de organisatie zet, het is een oude traditie in het archaïsche wielrennen.

Lang verhaal kort: Vanthourenhout koos uit drie aanbiedingen de aantrekkelijkste en dat was die van Patrick Lefevere en Soudal-QuickStep. Tussen de deal met Lefevere en het officialiseren van de deal zat evenwel dat plotse bezoek van Lefevere aan teameigenaar Zdenek Bakala.

Dat was de bewuste meeting in Zwitserland waarop Bakala beleefd maar nadrukkelijk vroeg aan Lefevere om een stap terug te zetten. Plots was Lefevere niet langer de CEO, maar wel zijn opvolger Foré. Die zag het niet zitten om oekazegewijs Vanthourenhout boven zijn morrende sportdirecteurs in het organigram in te schuiven.

Foré koos voor de bestaande organisatie en de goodwill van zijn sportieve staf door Vanthourenhout er niet bij te nemen. Niet erg moedig, maar wel te begrijpen.

Volgens nogal wat volgers zal de voormalige bondscoach als glijmiddel dienen om Evenepoel bij SQS weg te sluizen richting RBH. Feit is dat de renner en de minzame bondscoach elkaar hebben gevonden na een turbulent wielerjaar 2021, waarin de toen 21-jarige Evenepoel zich behoorlijk had aangesteld.

Eerst in Tokio op de coronaspelen, waar hij zich volledig afzonderde van de ploeg en dan maar een aparte kamer kreeg. Vervolgens op het WK in Leuven, waar hij niet voor eigen rekening mocht rijden en de afgesproken tactiek aan zijn laars lapte.

Volgens de entourage van Wout van Aert heeft het koersgedrag van Evenepoel de kansen van Van Aert op een wereldtitel gehypothekeerd. Een jaar later werd Evenepoel dan wereldkampioen in Australië en begonnen Evenepoel en Vanthourenhout aan hun bromance.

Het zou verwonderen als Evenepoel volgend jaar nog voor Soudal-QuickStep rijdt. Het zou nog meer verwonderen als hij niet naar Red Bull-Bora-Hansgrohe trekt.

Of de uitkomst anders was geweest als Foré alsnog de ex-bondscoach bij zijn ploeg had gehaald, is hoogst twijfelachtig. Maar als naast de enorme zak geld van Red Bull de komst van Vanthourenhout die extra troef is om Evenepoel los te weken uit zijn nog lopend contract is dat extra pijnlijk.

Column Disruptie in De Morgen van maandag 7 juli 2025

Disruptie

In alle voorbeschouwingen op de Tour de France ging het over die ene vraag: hoe in godsnaam zouden dat Deentje en zijn geel-zwart gevolg, choco gereden in de Dauphiné, ook maar een schijn van een kans maken tegen de keizerlijke Tadej Pogacar? In die mini-Tour hadden ze zich snel tevreden gesteld met een ondergeschikte rol, volgend in de wielen, en uiteindelijk lossend uit dat ene wiel.

In de eerste rit zaterdag heeft Visma-Lease a Bike meteen kleur bekend. Proberen volgen? Vergeet het. Het wordt strijdend ten onder gaan, de koers op zijn kop zetten waar mogelijk, disruptie all the way.

Ze gaan deze Tour wielrennen zoals de Nederlanders voetballen: omdat de verdediging kwetsbaar is, gaan ze aanvallen en kijken waar het schip strandt. Althans zo ziet het er nu naar uit. Dat is een beetje een stijlbreuk. Remco Evenepoel vroeg zich de vorige Tour nog af hoe dat zat bij Jonas Vingegaard die niet meereed met hem. “Soms moet je de ballen hebben om te koersen. Jonas had vandaag die ballen blijkbaar niet.”

Dit weekend was Jonas Vingegaard een en al balls. Twee keer aangevallen, maar vooral zaterdag sprak tot de verbeelding. Amper 2.700 kilometer in negentien dagen had hij in een peloton gekoerst, dan nog in wedstrijden waarin de selectie meestal werd gemaakt door het klimpercentage. Uitgerekend hij liet het peloton scheuren bij matige rugwind en nul procent helling.

De beste klimmer van het hele peloton (aldus Pogacar over zijn rivaal, maar of hij dat meent is niet duidelijk) trok een waaier alsof hij van zijn achttiende in de Moeren had gereden en nadien zijn postformatie bij Patrick Lefevere had volgemaakt.

De ploeg van Lefevere of wat daarvoor nog moet doorgaan – de ploeg Foré, dat bekt gewoon niet en dat zal nooit bekken – had tot zaterdag een patent op waaiers. Dat zijn ze kwijt door de beslissende slag complete te missen. Evenepoel had het over ‘in slaap laten wiegen’.

Dat is een behoorlijke onderschatting: Soudal-QuickStep heeft zichzelf te kakken gezet.

Lefevere zal het met lede ogen hebben aangezien. De kopman zelf bleef er opvallend rustig bij. Zijn team gaf niet thuis maar hij deelde in de schuld. Niet te verwonderen, zoals ook hijzelf zaterdag een zorgenkind was. Hoe die onderweg na die breuk in het peloton op de zijkant reed, bewijst alleen maar wat insiders al lang weten: Evenepoel en een peloton dat dicht op elkaar rijdt, dat matcht niet.

Dat hoeft ook niet te verwonderen. Hij begon maar laat met koersen en al snel reed hij meestal alleen op kop. Dat laatste geldt ook voor Van der Poel en Pogacar maar die hebben een offroad verleden en zijn daardoor veel betere chauffeurs.

Nog erger was hoe Evenepoel toen hij aan de zijkant reed, zich ook nog eens liet wegdrummen waardoor hij in het gras terechtkwam als de eerste de beste nieuweling. Wat een zielig beeld voor de nummer drie van de vorige Tour.

Iemand zou die jongen aan het verstand moeten brengen dat hij best wel het aura en het palmares heeft om bepaalde privileges zoals een safespace op te eisen.

De Tour de France is voor hem niet te best begonnen. Gisteren dan weer, nadat het kaf van het koren was gescheiden, deed hij wel mee vooraan. Dat zal wat gewicht van zijn schouders halen.

Het is niet makkelijk om Evenepoel te zijn. Niet op de fiets en niet van de fiets. Zaterdag was het evenmin een pretje, niet tijdens de rit en ook niet achteraf. Toen hij op veertig seconden van zijn medepodiumkandidaten bij de bus arriveerde, stond er een jongen hem op te wachten voor een handtekening.

Misschien dat die jongen dat zelf niet besefte, maar dan had iemand – ouders, broer, zus – hem moeten zeggen: ik denk niet dat dit nu een goed idee is, best even wachten voor je hem die pen onder zijn neus steekt. Niet dus.

Het was te verwachten en ook heel goed te begrijpen dat een balende Evenepoel geen zin had in een handtekeningstop. Dat niemand van het team hem behoedde voor zo’n potentieel vervelende sitiuatie, is vreemd. Zodoende moest Evenepoel zelf voor een vrijgeleide zorgen en deed dat zo beleefd als mogelijk na 170 kilometer hectiek: get out of the way, please.

Wat toen gebeurde, is te gek voor woorden. Een of andere klojo filmde die scène (inclusief geluid) en postte die op de sociale media. Sporza nam dat later over.

Die hadden dat niet moeten doen, zelfs niet in de bredere context dat Evenepoel na zijn opfrisbeurt wél tijd maakte voor de fans. Ook dat werd vereeuwigd door godweetwie en op de socials gegooid met de tekst: wat de media u niet tonen, ik maakte wel tijd voor de fans. Spread love, not hate. Ten slotte: dat laatste zinnetje was er dan weer over.

Column Tour 112, Duel 5 in De Morgen van zaterdag 5 juli 2025

Afgelopen woensdag gaf Netflix de derde jaargang van Tour de France, Au coeur du peloton vrij. Er komt geen vierde. Dat is maar goed. Ik heb woensdagavond de acht afleveringen gebinged. Dat wil zeggen, echt gekeken naar alles wat draaide om de strijd om het geel. Op dubbele of drievoudige snelheid bij sprintetappes. Vier keer sneller bij al het gezeur van de Franse ploegen – die in jaargang drie opvallend veel meer aan bod kwamen (zie hierboven).

Helemaal níét gekeken naar de aflevering over Mark Cavendish (aflevering zes) omdat de hele hype rond die 35ste ritzege en ‘het verbreken van het etappezegerecord van Merckx’ een weldenkend mens de strot uitkomt.

Voor eens en voor altijd: Cavendish heeft maximaal 35 keer vijftig meter op kop gereden en heeft ooit één dag een gele trui gedragen. Merckx heeft zijn 34 overwinningen en 96 gele truien behaald met als doel eindwinst in de Tour de France, wat hem vijf keer is gelukt. Daarnaast heeft Merckx ook drie keer de groene trui gewonnen, één keer meer dan Cavendish en ook één keer meer dan Jasper Philipsen en Wout van Aert bij elkaar opgeteld.

Als u toch zou besluiten te kijken naar jaargang drie, let dan toch vooral op Remco Evenepoel. De bimbo d’oro van Schepdaal is opvallend open, hij of zijn ploeg hebben bij de editing ook veel laten passeren. Dat siert hen. Die sneer bijvoorbeeld aan het adres van Jonas Vingegaard dat hij niet ‘the balls to race’ had en dat je die echt soms nodig hebt. In het laatste weekend zou hij de ballen van Vingegaard te zien krijgen.

Of die in scène gezette conversatie met Mikel Landa waarbij Evenepoel plots toegeeft ‘in mijn hoofd ben ik een beetje bang’. Je kan niet anders dan vaststellen dat Remco Evenepoel vorig jaar redelijk wat leergeld heeft betaald en dat hij daar alleen maar beter zal van zijn geworden. Of zoals Sam Bennett, een sprinter maar toch een (te?) slimme, toegeeft: “Wielrennen kan je op een ongelooflijke manier heel nederig doen voelen.”

Er zitten nog andere mooie passages in. Niet vanuit het kamp van Tadej Pogacar. Je merkt dat de toegang, voor het eerst in die drie jaar, erg beperkt was. Zo wordt vooral gefilmd na de etappes, of vanuit de auto van Andrej Hauptman, Pogi’s vaste sportdirecteur.

Bij Visma-Lease a Bike is dat helemaal anders. Die gooiden alle deuren open en zelfs tactische besprekingen werden gefilmd. Dat hadden ze bij nader inzien beter niet gedaan. Hoe Merijn Zeeman zichzelf daar een paar keer te kakken zet, oeioeioei. Die zit nu bij de voetbalclub AZ, maar die zullen ze toch echt niet missen.

Dat steenkolenengels – maar een fractie beter dan Louis van Gaal – waarmee hij het team probeert op te peppen, jeetje. En dan die ene laatste etappe waarin de ploeg alles op alles zet om drie minuten goed te maken op de leider… Daarin kiest Pogacar, nadat de geel-zwarten zichzelf helemaal total loss hadden gereden, zelf voor de aanval. Waarop Zeeman door de oortjes: “Come on Jonas, fuckin’ punish him.”

Waarna het bij Jonas Vingegaard helemaal in de benen slaat en hij zich plots tot zijn sportdirecteur en de ploeg richt: “Grischa, ik voel mij niet zo goed. Ik heb de benen niet. (even stilte) I’m sorry.”

Na de etappe valt hij wenend in de armen van zijn vrouw. Lastig. Ik ben opgegroeid met Eddy en Claudine, die gewoon thuis zat. Mijn voorkeur gaat uit naar een Tour zonder vrouwen in de mixed zone en als ze daar toch staan, dat ze niet beginnen huilen – niet de vrouw, niet de coureur en ook niet ‘de kids’ – maar ik moet mee met mijn tijd.

Laat wat hiervoor staat, uw pret niet bederven. Zou er ooit meer zijn uitgekeken naar een Tour de France dan naar deze 112de editie? In de vorige vier edities ging het tussen Tadej Pogacar (winnaar in 2021 en 2024) en Jonas Vingegaard (winnaar in 2022 en 2023). Dit is het vijfde duel en veruit het interessantste.

Voor het eerst komen ze met gelijke wapens aan de start. Geen zware valpartijen gehad (tenzij Vingegaard in Parijs-Nice), een bijna ideale voorbereiding, en twee complete teams om hen te ondersteunen.

In 2021 kwam Vingegaard nog maar juist kijken. In 2022 liet Pogacar en vooral zijn sportdirecteur zich ringeloren door een uitgekookt Jumbo-Visma. In 2023 (val Pogacar in Luik-Bastenaken-Luik) en in 2024 (moordcrash Vingegaard) was de strijd ongelijk. De ervaren Vingegaard, weliswaar met krassen op de carrosserie en haperingen in de software, tegenover Pogacar, anders en beter dan ooit getraind. Tegelijk meer dan ooit overtuigd van zijn superioriteit, een gevaarlijke combo. Deze Tour heeft alles om de mooiste ooit te worden.

Column Nike in De Morgen van maandag 30 juni 2025

Nike

Ik heb niets van Adidas. Ook nooit iets gehad van dat vreselijke Reebok, of van dat luidruchtige Puma. New Balance, the official shoe of white people volgens een Amerikaanse nazi-site, komt er niet meer in.

Laat staan Under Armour. De baas daar zei in 2016: “President Trump is an asset (een troef) voor ons bedrijf.” Waarop zijn sterspeler Steph Curry repliceerde met: “I agree, as long as you take the ‘et’ from asset.”

Hooguit nog wat Odlo en voor het fietsgerief dan weer het posh Rapha, naar verluidt een merk voor would-befietsers, en dat ben ik. Hier is het Nike all over the place en dat komt hierdoor.

Ik ben drie keer op bezoek geweest in Beaverton nabij Portland, Oregon op het hoofdkwartier van Nike. Een eerste keer was in de nasleep van de World Cup voetbal die in 1994 in de VS doorging. Ik kreeg interviews met R&D, met de atletenvertegenwoordigers en ten slotte met de man van investor relations.

Ik schreef toen ook nog freelance voor De Tijd, stond dus geboekstaafd als een economisch journalist, en de man legde mij haarfijn uit wat hun plannen waren. Voetbal veroveren onder meer, nog meer sterren aan hen binden en innovatie (had ik al gezien).

Het eerste wat ik deed toen ik terug in Gouda kwam, was niet de redactie binnenstappen, maar recht naar de Rabobank waar mijn salaris toen werd gestort. Ik kocht voor 10.000 euro Nike-aandelen. Drie jaar later waren ze twee keer gesplit.

Nike is nu bijna veertig jaar marktleider en slaagt al die tijd in een onmogelijke spreidstand: marktleider zijn en tegelijk rebel. De Nike-commercials onder de noemer Just Do It gingen een eigen leven leiden en werden een subcultuur.

Die van Michael Jordan zijn gekend, maar neem nu die van zijn collega Charles Barkley. In 1993 zegt die in een spotje: “Ik word betaald om tegenstanders te slopen op basketbalvelden en niet om (tegen de ouders) jullie kinderen op te voeden”. Schande, want dat ging in tegen de heersende Amerikaanse cultuur van rolmodellen. In 1995 kwam Nike dan weer met een iconische campagne If You Let Me Play, opgebouwd rond jonge vrouwen die de kans moesten krijgen om aan sport te doen.

De versie van 2018 van Just Do It zou in hun gezicht ontploffen, zo werd voorspeld. Midden in de eerste passage van Donald Trump kwamen zij met een ronduit activistische campagne. Hoofdrolspeler was Colin Kaepernick, de Americanfootballspeler die als eerste knielde tijdens het volkslied uit protest tegen het politiegeweld op zwarten in de VS. Kaep werd daarvoor gevild op Twitter door Trump en de helft van de Amerikanen vonden zijn protest maar niets.

De tagline van de campagne was ‘Believe in something, even if it means sacrificing everything’. Kaepernick gaf echt alles op, want hij kreeg geen nieuw contract meer in de NFL. “Vraag niet of je dromen gek zijn. Vraag of ze gek genóeg zijn. Ze zijn gek tot je ze doet. Just do it”, zo eindigt Kaep – compleet met afrokapsel – zijn commercial.

De reacties waren furieus. De hashtags #JustBurnIt en #BoycottNike deden het erg goed op sociale media. Trump voorspelde een neergang voor Nike. Goed bekeken van Nike, vonden marketeers in de VS. Bij de jonge bevolking bedroeg de steun voor Kaepernick tussen de tachtig en negentig procent.

Om zo kleur te bekennen, daar was moed voor nodig. Hun superster Michael Jordan bekende bijvoorbeeld nooit kleur al was hij een Obama-aanhanger. Zijn leuze luidde: Republikeinen kopen ook schoenen. Dat klopt, maar met wat vertraging waren dat plots geen Nikes meer.

Nike heeft zich duidelijk misrekend op de veranderde VS. Wie niet? Trump kwam terug, de VS werd rechtser dan ooit en Nike zag zijn verkoop voor het eerst in veertig jaar dalen. Gevolg: ook het aandeel Nike zakte behoorlijk in waarde.

De invoerheffingen van Trump deden de rest. Nike is samen met Apple een van de zwaarst getroffen Amerikaanse iconische merken en dat is geen toeval want zowel Nike als Apple waren heel actieve donateurs van Democratische kandidaten. Apple-topman Tim Cook is snel tot inkeer gekomen. Hij doneerde 1 miljoen dollar en was op de inauguratie van Trump II. Van Nike was geen spoor. Eens rebel, altijd rebel.

Inmiddels heeft Nike zijn fiscaal jaar afgesloten met tien procent omzetdaling, min 86 procent nettowinst en een waarschuwing dat de invoerheffingen hen 1 miljard dollar zullen kosten. Als reactie op die mededeling… steeg het aandeel vrijdag met zeventien procent, de grootste stijging in veertig jaar.

De analisten zijn overtuigd dat Nike aan de beterhand is. Ik duim. Dat is niet meer dan een symbolische geste. Ik heb geen Nike-aandelen meer (denk ik) en ook geen plaats meer in de kleerkast(en).