WK-column De Morgen 12 juni 2014 NIET LEZEN!

NIET LEZEN!

De Morgen – 12 Jun. 2014

De Nigeriaanse journalist die vorige week werd opgevoerd in de aflevering ‘The Super Eagles’ in Andere tijden sport (NOS), had het over de Nigeriaanse nationale voetbalselectie die er in 1994 in de VS pas na verlengingen uitging tegen Italië. Dat kwam volgens hem hierdoor. Na de eerste ronde was de minister van Sport met zes vrouwen naar het hotel gekomen, en de beste spelers mochten eerst kiezen.

De journalist getuigde, samen met de bondscoach, hoe treurig en hoe typisch het was dat ze hun concentratie niet hadden kunnen vasthouden.Ik heb Andere tijden pas afgelopen maandag bekeken. En gelachen, want het hele Pinksterweekend had ik de zelfhulpgroep Politiek Al Te Correct Vlaanderen en wat boze Afrikanen over mij heen gekregen omdat ik het volgende had durven schrijven:

”… Afrikanen kunnen zich geen zes weken concentreren op één doel. Dat is een empirische en statistische vaststelling. Als ze twee wedstrijden hebben gewonnen, zwermen de makelaars het hotel binnen, gevolgd door de groupies, gaat de druk van de ketel en weet de meegereisde tovenaar niet meer van welk hout pijlen te maken…”

Oké, dat van die groupies klopt dus. Neem maar van mij aan dat ook de makelaars daar rondzwerven, én de tovenaars. Ik heb er in 2002 en 2006 mooie ironische verhalen over geschreven in deze krant, en daar stoorde zich toen niemand aan. Eén juju uit Ghana heeft al verklaard dat de vloek die hij over Cristiano Ronaldo heeft uitgesproken hem het hele toernooi pijntjes zal bezorgen.

Ik zou de leden van de zelfhulpgroep Politiek Al Te Correct Vlaanderen – weze het directeurs van overgesubsidieerde parochiezalen, twitteraars met tien/honderd keer meer tweets dan volgers, blogsters zonder lezers én al hun volgelingen – willen aanraden om nooit meer sportpagina’s te lezen.

Topsport is de ultieme meritocratie. In sport is het de beste die zou moeten winnen en de winnaar krijgt alles. Dus: niet meer lezen en niet kijken vanavond naar Brazilië-Kroatië, want in onze rechtse topsportwereld bestaat geen kansarmen- of minderhedenbeleid. Niet helemaal waar: op de Olympische Spelen bijvoorbeeld mag elk land zes atleten afvaardigen, ook al kunnen ze er niks van. Om dan vierkant te worden uitgelachen in Heat 1 van de 100 meter lopen of zwemmen.

Ik vind niks uit, ik stel vast, ik analyseer, ik klaag geregeld aan en ik schrijf op – al dertig jaar en meestal tot tevredenheid van de lezer – en ik deed dat vorige zaterdag in een voetbalbijlage in de sportpagina’s, in columneske taal. Als ik het in een ‘eigenzinnige voorspelling’ heb over de Afrikanen die zich niet kunnen concentreren, dan heb ik het niet over de iets meer dan één miljard Afrikanen, maar over de vijf Afrikaanse ploegen op de World Cup. En is dat geen racisme.

Als ik het in de toekomst zal hebben over de genetische voordelen die zwarten hebben, dan slaat dat alleen op sport en zal ik niet nalaten te melden dat West-Afrikaanse zwarten gemiddeld langere armen en benen hebben dan blanken, wat in veel sporten een voordeel is. Ook dat is geen racisme.

Zolang dat wetenschap is, zolang de feiten zijn wat ze zijn en zolang de uitersten van de Gausscurve, en dus de kleine verschillen in topsport de uitkomst bepalen, voel ik mij gerustgesteld en kan politieke correctheid mijn rug op. Als correctheid blindheid wordt, ga ik met duivels plezier op lange tenen staan.

Ja, ik ben al vaak in Afrika geweest, onder meer in Congo en niet gesubsidieerd. Neen, racisme is niet relatief en ja, ik prijs mij gelukkig dat de wetten van de topsportjungle niet gelden in onze maatschappij. Ten slotte: als Afrikalover zou ik een Afrikaanse wereldkampioen een ongelooflijke verrijking vinden.

HANS VANDEWEGHE

Copyright © 2014 De Persgroep Publishing. All rights reserved

Niet Lezen!

 

Interview Lieven Maesschalck in De Morgen van 11 juni 2014

’De echte blessures zijn voor na het WK’

interview Lieven Maesschalck

De Morgen – 11 Jun. 2014

Voor de gekneusde sporter is hij de verpersoonlijking van het eeuwige geloof in herstel, Marc Wilmots wil hem als vaste buur op de spelersbank. Zelf ziet kinesist Lieven Maesschalck de nationale voetbalploeg dan weer als een professionele speeltuin. ‘Voetbal heeft de mooiste verzameling trauma’s.’

Zestig wedstrijden hebben de meest onmisbare spelers in de laatste tien maanden afgewerkt, soms meer dan een sportlijf hebben kan. En nu komt daar nog eens een wereldkampioenschap bij. Het 21ste-eeuwse voetbal, door topspelers gespeeld, is een aanslag op het lichaam – wat dan weer goed is voor de business van Lieven Maesschalck, die een cruciale rol kreeg in de staf van Marc Wilmots. Hij moet de Rode Duivels conserveren.

”Voor elke speler hebben we een apart bestand met daarin een ‘injury time line’: wanneer heeft hij welke blessure gehad, wanneer heeft hij wel of niet gespeeld met welke kleine hinder… Zo weten we meteen wat de valkuilen zijn en waar we op moeten letten. We delen de spelers in als ‘hoog risico’ en ‘laag risico’. Maar wie in welke groep zit, is niet voor publicatie.

”Je krijgt ruwweg twee types spelers binnen: zij die al vermoeid zijn omdat ze veel wedstrijden hebben gespeeld, en zij die binnen de kortste keren vermoeid zullen zijn omdat ze heel weinig hebben gespeeld. Die eerste groep – Kompany, Hazard en iedereen die een competitie, Champions League en interlands heeft afgewerkt – zit rond of boven de zestig wedstrijden. Die zijn gesloopt.

”De andere groep heeft heel weinig gespeeld en die missen volume. Dat weten ze bij die grote teams ook, en daarom bieden ze alle faciliteiten aan om bij te trainen. Met de nadruk op ‘aanbieden’. Je wordt verwacht zelf voor je lichaam te zorgen. Alles daartoe is op de club aanwezig. Doe je dat niet, dan is dat jouw verantwoordelijkheid.

”Over het algemeen vind ik dat de voetballers enorm veranderd zijn sinds ik 25 jaar geleden ben begonnen. Het zijn complete atleten die alle aspecten van hun vak beheersen. Een wedstrijdje spelen en dan uitgaan tussen de trainingen, dat is er echt niet meer bij. Ze verzorgen zich optimaal en weten goed waar ze mee bezig zijn. De muur doen en ‘s nachts gaan stappen? Dat kunnen ze niet meer, ook niet omdat ze overal herkend worden en binnen de minuut op Twitter worden geseind. Maar vooral omdat ze het niet willen.”

In de reality show ‘Iedereen Duivel’ werkte u in 2012 intensief met Vincent Kompany op zijn kuitprobleem.

”Dat hebben we kunnen oplossen omdat we de oorzaak gevonden hebben. Die lag bij zijn heup en zijn lage rug. Met de gepaste oefeningen die hij daarna heeft volgehouden, hebben we hem op die plek alvast blessurevrij gekregen.”Vincent is niet de enige die we individueel aanpakken. Dat gebeurt eigenlijk met elke speler, en dat hebben we ook de eerste weken gedaan toen ze terug waren. Sommigen kregen vakantie, andere trainden licht en nog anderen al iets zwaarder.”

Die amper drie, vier weken tussen de laatste competitiewedstrijd en de eerste wedstrijd op het WK in Brazilië zijn te kort om weer op te trainen.

”Vroeger had je zes, zeven weken en dan kon je naar een nieuwe conditiepiek toe werken, maar dat gaat vandaag niet meer. Het gaat nu om fit houden en conditioneel overleven. Dat is niet makkelijk, want bij het minste dat je te veel doet, raken ze overbelast. En als je te weinig doet, zakt hun conditie weg. Gelukkig is de basis aanwezig om er nog een maand aan vast te hangen.

”Misschien vreemd voor buitenstaanders, maar met oudere spelers loop je het minste risico. Die hebben dat volume na al die jaren wel in zich. Bovendien kennen ze hun lichaam beter. Zo’n Daniel Van Buyten is op en top fit en weet perfect wat zijn lichaam nodig heeft en ook wat hij niet moet doen. Idem voor Kompany. Het is op verzoek van die spelers dat we de pre-warming up hebben ingevoerd. Voor de eigenlijke opwarming gaan zij hun lichaam al in staat van paraatheid brengen.”

Zijn er na zo’n slopend seizoen veel spelers met blessures bij de selectie gekomen?

”Neen, dat valt mee. Eigenlijk geen. Het gevolg van dit zware seizoen zal zich ná het WK laten voelen. De echte blessures zullen dan wel de kop opsteken. Spelers verleggen hun grenzen. Ze verzetten zich tegen een kleine blessure, vaak zonder dat wij dat weten, omdat ze per se op de wereldbeker willen zijn.”

Wat is acuter: de mentale of de fysieke vermoeidheid?

”Allebei. Het ene werkt ook op het andere in. Mentale vermoeidheid zal ervoor zorgen dat je kwalitatief minder goed traint en misschien sneller geblesseerd geraakt. Het is aan ons om dat te ondervangen. We observeren. We werken niet met een vragenlijst, omdat de spelers dat niet gewend zijn. Het gebeurt in veel sporten, maar in het voetbal is dat niet courant. Nieuwe dingen zomaar introduceren, is een moeilijk item in voetbal.”

De masseurs zijn wel nieuw.

”Ja en ze worden op handen gedragen. In het begin ging de helft van de groep, nu gaat iedereen. Aanvankelijk werd dat een beetje gedaan door de kine’s, maar masseurs die per speler een uurtje uittrekken om die spieren te laten herstellen, dat is er gekomen onder Leekens.

”Nu doen die gasten ook wat ze vroeger in de koers deden: ze bekommeren zich om de sportdranken en repen. Logistiek en organisatorisch zijn die mannen echt sterk, en ze hebben ervaring in communicatie met topatleten. Net als bij de wielrenners zijn zij ook de eerste mensen bij wie een voetballer met zijn twijfels langs komt.”

Worden de grenzen ook verlegd in het gebruik van ontstekingsremmers, die de voorbije twee WK’s door zestig procent van de spelers werden geslikt?

”Ongetwijfeld. In het voetbal worden vaak pijnstillers en ontstekingsremmers gebruikt, ook in de nationale competities. Het zijn bijna automatismen geworden: ik heb pijn, ik pak een Ibuprofen of wat dan ook. Is dat normaal? Ik kan daar niet over oordelen, maar ik begrijp het wel. Voetbal is op locomotorisch vlak (alles wat betrekking heeft op het bewegingsapparaat, HV) een zeer zware sport.”

Als je daarbij het lijf hebt van een tractor zoals Kompany…

”En toch staat hij scherp. Hij is gespierd zoals geen ander, maar er staat ook een kop op met een enorme drive. Het is een superprofessioneel ingestelde speler die elk uur van de dag zorg draagt voor zijn lichaam.”

Waarom zijn de Rode Duivels niet fysiologisch getest?

”Omdat we dat zo hebben besloten. We hebben geen geschiedenis, geen data. We hebben dat doorgesproken met professor Hespel van de KU Leuven en het Bakala-instituut. Hij bemoeit zich alleen met de supplementatie en de voeding, en dan vooral in het herstel na de wedstrijd.”

Ik mis een sportpsycholoog bij deze groep, of beter gezegd bij de staf: to coach the coach.

”Ik kan daar inkomen. Ik heb jaren met Jef Brouwers gewerkt en ik had daar goede ervaringen mee. Een sportpsycholoog kan inderdaad de coach uitleggen welk type een speler is en hoe hij moet worden aangepakt. In die twee jaar is er al heel veel veranderd en een sportpsycholoog is misschien een logische volgende stap. Maar dan moet iedereen het wel willen.”

Sommigen zeggen dat u een vleesgeworden placebo bent. Dat is fel overdreven, maar een beetje placebo……

…is ook niet verkeerd. (lacht) Ik heb een reputatie en een autoriteit. Die geloofwaardigheid speelt in op de mentale component en die kan en wil ik niet uitschakelen. Als het geloof in mij het verschil maakt tussen in drie of vier dagen speelklaar zijn, ga ik daar niet tegen in.

”Ik kan het ook niet helpen dat ik bekend ben bij topspelers en dat ze hier graag komen. Ik heb daar geen reclame voor gemaakt. Integendeel: ik ben begonnen als ieder ander.

”In mijn praktijk waren mijn eerste klanten vooral lopers van AC Lebbeke en een vrij onbekende profwielrenner: Franky De Buyst. Enkele weken geleden had ik hier zijn zoon Jasper De Buyst voor een knieprobleem. Dan weet je dat je al een hele tijd bezig bent.”

U moet straks iets doen wat u nog nooit gedaan hebt: iemand klaarstomen voor één wedstrijd, terwijl dat misschien niet goed is voor zijn verdere carrière.

”Dat zijn afwegingen die je moet maken. De afspraak is: als het risico te groot is, speelt de speler niet. Behalve bij een WK-finale: dan is het ça passe ou ça casse. De bondscoach kent mij ook, hij was ooit een patiënt van mij, dus hij weet hoe ik tegenover zulke dilemma’s sta.”

Waarom zit u op die bank?

”Omdat Marc Wilmots dat wilde. Hij wou mij in de plaats van keeperstrainer Philippe Vandewalle omdat ik positiever was. Ik spring bij het minste op, jazeker, en bij een doelpunt juich ik als eerste. Kijken naar een wedstrijd vanuit de dug-out en niet meer vanuit de tribune, dat heb ik wel moeten leren. Maar ik zie nog steeds even snel wanneer een speler niet goed loopt of een probleem heeft.”

Meestal bent u een passant, maar nu moet u met een team leven. U bent doorgaans nogal aanwezig, en dat is dan zacht uitgedrukt.(lacht)

“Euh, ja zeker? Zes weken met dezelfde mensen samenleven, is bijzonder. Ik moet meer op de achtergrond blijven. Ik weet ook dat de grapjes die ik maak na een paar weken niet meer gewaardeerd zullen worden. Zal ik een beetje dimmen? Jazeker.”

HANS VANDEWEGHE

Copyright © 2014 De Persgroep Publishing. All rights reserved

Maesschalck

 

Verhaal over ‘Belgium’ in NRC van vrijdag 6 juni 2014

’Belgium’ moet het land weer binden

NRC Handelsblad – 06 Jun. 2014 – Hans Vandeweghe

Nu het verdeelde België bijna onbestuurbaar dreigt te worden, zijn goede prestaties op het WK voetbal meer dan ooit gewenst. Behaald met de neutrale naam ‘Belgium’ op de rug.

Bij de oefeninterland tegen Tunesië zullen de Belgen – spelers en staf – zaterdag met de hand op het hart de Brabançonne mee-prevelen, niet zingen. Het toneelstukje is gekunsteld en vooral zeer on-Belgisch.

Enkele kilometers verderop en enkele uren eerder heeft een stilaan dodelijk vermoeide informateur Bart De Wever een tête-à-tête gehad met één of andere Franstalige partijleider. Voor de zoveelste keer heeft hij moeten concluderen dat zijn informatieopdracht, die aanstaande dinsdag afloopt, een kansloze tocht door de woestijn is, ook al heeft hij met zijn Vlaams-nationalistische N-VA glansrijk de verkiezingen gewonnen. De Wever zal vervolgens naar huis rijden, een cranberrysapje tot zich nemen en niét, zoals haast alle Belgen, naar het voetbal kijken, want de Rode Duivels zijn hem niet goed gezind.

Dat is begin juni 2014 de stand van zaken in het koninkrijk België: een hoogst verdeeld land, dat onbestuurbaar dreigt te worden door een politiek schisma, dat een taalkundige breuklijn volgt, maar een land dat tegelijk nooit beter heeft gepresteerd met zijn nationale teams.

Dat Belgische teams – die om taalproblemen te vermijden met Belgium op de rug spelen – ineens in meerdere sporten aanwezig zijn bij wereldtoernooien, is ongekend. Ook de nationale hockeyploegen presteren momenteel bij de WK in Den Haag behoorlijk. De nationale volleybalploegen (derde van Europa vorig jaar) spelen deze zomer de World League en later de WK in Polen en Italië.

Is er een geheim Belgisch teammodel? Neen, elk van die succesverhalen heeft een eigen geschiedenis. Zowel hockey als voetbal was er al bij op de Olympische Spelen van Beijing in 2008. Daar deed de Belgische voetbalpers, die traditioneel meer vertrouwen heeft in ervarener spelers, wat meewarig over de jeugdige ploeg. De kern van 2008 is vandaag wel de kern voor ‘Brazilië 2014’ en de eenheid en vriendschap die toen ontstond, bestaat nog steeds. De Rode Duivels zijn met net geen 26 jaar gemiddeld het op twee na jongste team op dit WK. En dat is een trendbreuk voor België.

Er is ook geen land – behalve Engeland – dat meer spelers (twaalf) uit de Premier League naar Brazilië stuurt dan België. Er zijn veel vaders van het succes, zoals de verbeterde jeugdopleiding, maar de hoofdreden voor het plotse voetbalsucces lijkt toch de doorbraak van pleintjesvoetballers met niet-Belgische roots, een fenomeen dat in Nederland twintig jaar eerder begon. Tien van de tweeëntwintig spelers zijn Belgen van deels allochtone oorsprong, zeven daarvan hebben Centraal- (vijf) of Noord-Afrikaanse (twee) genen. De resterende drie zijn van Spaanse of Caraïbische origine en de zeer begaafde Adnan Januzaj van Manchester United is als Kosovaar de enige asielzoeker in de nationale ploeg. In de WK-selectie van 2002 [België miste 2006 en 2010] zaten één genaturaliseerde buitenlander en één Congolees die in België was geboren.

Maar, dat pas verworven Belgisch bruto nationaal voetbalgeluk is broos. Dat bleek toen de ‘fans’ al gingen fluiten nadat eind vorig jaar twee wedstrijden zonder belang werden verloren. De uitgekiende marketing van de voetbalbond botst op haar beperkingen: het volkje dat ook morgen hossend naar het nationaal voetbalstadion afzakt voorzien van driekleur en pruik, zoekt vooral opwinding en trekt volgende week met evenveel gemak naar een ook al gehypet concert.

Die vaststelling kon al worden gemaakt in 1986, toen de vierde plaats op de Grand’Place in Brussel werd gevierd alsof de wereldbeker was gewonnen. Twee jaar later was België er niet bij op het EK en begon Nederland aan twee decennia Oranjegekte. Daar werd bij de zuiderburen meewarig over bericht. Recentelijk analyseerde een krant dit fenomeen: ‘De Belgen hebben zich destijds blauw geërgerd aan de Oranjegekte, maar dat misprijzen was blijkbaar niet ingegeven door een ‘doe even normaal’-reflex. Neen verdorie, het was pure afgunst. En nu doen wij even gek.’

Van het haast traditionele taalschisma in de nationale voetbalploeg hebben deze Rode Duivels geen last meer. Dragende spelers zoals Vincent Kompany en Romelu Lukaku zijn zelfs perfect tweetalig en ze spreken allemaal goed Engels. Op bondscoach Marc Wilmots na dan, de enige Waal die Nederlands spreekt met een Duits accent, een erfenis van zijn jaren bij Schalke 04.

De ondeelbaarheid van dit ogenschijnlijk ondeelbare team moet wel nog een lakmoesproef ondergaan op deze World Cup als de spanning zal oplopen. Kompany is er gerust op. Hij wist het al in 2011, ruim een jaar voor de vriendschappelijke 125ste derby der Lage Landen tegen Nederland die met 4-2 werd gewonnen en die in België als kantelmoment geldt. Vanaf die dag geloofden de Rode Duivels in zichzelf want ‘de Hollanders’ waren verslagen. In 2011 zei de Belgische captain: ‘Wij hebben een fantastische ploeg. België is een verdeeld land, maar wij kunnen de unificerende factor zijn, net als de nationale ploeg in Spanje dat is.’

Dat de Rode Duivels gebruikt of zelfs misbruikt zullen worden voor politieke doeleinden hebben ze deels aan zichzelf te danken. Op 16 oktober 2012 speelden ze thuis tegen Schotland en wonnen met 2-0. Dat was twee dagen na de gemeenteverkiezingen waarbij Bart De Wever Antwerpen had veroverd en op het bordes van het stadhuis had geroepen dat ‘Antwerpen van iedereen is, maar vanavond toch vooral van ons’, een verwijzing naar de socialistische slogan ‘’t Stad is van iedereen’. Dat natrappen van de nationalist De Wever bezorgde menig Belg koude rillingen. Na die België-Schotland reageerde über-Belgicist Kompany met een nooit geziene politieke tweet: ‘België is van iedereen, maar vanavond toch vooral van ons.’

De vrees dat dit wel eens het laatste grote wapenfeit zou kunnen worden van de Belgische nationale voetbalploeg is aanwezig. Op 24 mei van dit jaar, enkele dagen na de de massale electorale winst van de N-VA in Vlaanderen,volgde een andere tweet: ‘Maandag start de @BelRedDevils campagne #Brazil2014. Hopelijk niet de laatste na deze verkiezingen.’ De auteur van deze tweet is de voorzitter van de Belgische wielerbond.

Copyright © 2014 NRC Media. All rights reserverd

 

Portret Wilmots in De Morgen van 7 juni 2014

Hoe goed is  Onze Willi  is niet slecht

De Morgen – 07 Jun. 2014

Nooit heeft zo’n pover cv zoveel talent bestierd als de huidige bondscoach der Belgen. Weet eigenlijk iemand hoe zwaar Wilmots weegt als voetbaltrainer? Het tussentijds oordeel zweeft ergens tussen ‘niet slecht’ en ‘een meevaller’. 

Maakt het wat uit of Wilmots kan waarvoor hij wordt betaald? Eigenlijk niet. Het allermoeilijkste wat hij tot de nakende afreis naar Brazilië heeft moeten doen – behalve wat mensen ontslaan en over zijn nieuw verlengd en verbeterd contract onderhandelen – is zijn selectie op papier zetten. Dát heeft hem alvast open doekjes opgeleverd. Niemand van Club Brugge op de lijst: gedurfd. Kiezen voor de jeugd, Januzaj en Origi: on-Belgisch. Zijn kredietlijn bij de professionele volgers werd prompt opgetrokken. Al het andere, de kwalificatie voor Brasil 2014 met wedstrijden tegen Servië, Kroatië, Schotland, Wales en Macedonië dat had – met alle respect – een beetje zelfverklaarde voetbaltrainer ook voor elkaar gekregen. Met wat geluk, welteverstaan, en dat geluk hád Wilmots op cruciale momenten. Denk maar aan Servië-uit, waar elke andere coach na een kwartier tegen een 2-0-achterstand had aangekeken, maar waar het aan het eind 0-3 stond.Wilmots – Willi voor de vrienden en voor wie ooit met hem de kleedkamer deelde – heeft vooral de verdienste dat hij niet te veel heeft gecoacht. De meeste bondscoaches zijn te aanwezig, te drammerig, willen te veel… coach zijn. Niet doen in interlandvoetbal. Vergeleken bij de eindfase van de Champions League is interlandvoetbal minderwaardig voetbal. In drie weken tijd kan geen mens, en ook geen trainer, een ploeg smeden van dat tijdelijke consortium van tweebenige nv’tjes die naar de nationale ploeg komen om zich te amuseren en hun marktwaarde te verhogen – en niét om hoogdravende tactische beschouwingen te aanhoren. Stel je voor dat Eden Hazard na een heel jaar Mourinho nog eens een type Van Gaal zou moeten aanhoren. Als er tactiek wordt gegeven, vinden de spelers wel – overigens geheel terecht – dat ook de coach moet luisteren en vooral niet in slaap vallen, zoals een Belgische bondscoach ooit overkwam. Wilmots zal nooit in slaap vallen. Hij ziet, hoort en ruikt alles.

De vondsten van Wilmots

Blonk Onze Willi uit inzake tactiek op weg naar Brazilië? Ook daarover zijn de meningen verdeeld. Wilmots gebruikt in de kwalificatiecampagne drie keer Steven Defour, twee keer bleek de kleine uit Porto een gouden zet. Hij zette Witsel definitief als verdedigende middenvelder, veranderde de verdediging bij corners en vroeg om hoger te pressen bij balverlies. Dat is niet niks en toch gaan sommige stellingnames ervan uit dat je elf spelers van het kaliber Rode Duivels zomaar de wei in kunt sturen. Die vinden hun weg en hun spel wel. Het zelfregulerend vermogen zou bij deze selectie erg sterk aanwezig zijn en een aantal van zijn ingrepen komen ook vanuit de groep. Als dat klopt, is het zijn verdienste om dat niet te hebben gefnuikt.In een groot toernooi als een World Cup is er misschien meer nodig. Af en toe een wonderbaarlijke ingreep kan een doelpunt van goudwaarde opleveren en veel ellende vermijden. Ook wat dat betreft heeft hij een konijnenpoot: weinig landen krijgen net voor het WK een godsgeschenk als Januzaj in de schoot geworpen. Het is zijn verdienste dat hij hem heeft geselecteerd. Dus zal Wilmots vroeg of laat – misschien zelfs al tegen die vervelende Algerijnen – uit zijn kot mogen komen. De laatste WK’s hebben aangetoond dat defensief voetbal uiteindelijk de sleutel voor succes is. En dat niemand nu met Spanje komt aandraven, want die zijn/waren een uitzondering op de regel. Op het WK in Zuid-Afrika werd 2,27 keer per wedstrijd gescoord, tegenover 3,15 in de Champions League. Aanvallen is vele malen moelijker dan verdedigen, maar goed verdedigen is de sleutel om het ver te schoppen. Laten wij nu net zeer goeie verdedigers hebben, maar laten wij nu ook met nogal wat waarnemers de indruk hebben dat het daar achterin bij ons niet altijd even geconcentreerd aan toe gaat.Veel alternatieven hebben we niet. Je zult zien dat bij gebrek aan organisatie achterin en bij de eerste grove blunder van een uit positie spelende verdediger snel de naam Timmy Simons zal vallen. Waarop Wilmots boos zal worden.

Boerenslim

Het cv van Marc Wilmots is geen unicum. Marco van Basten en Frank Rijkaard hadden minder ervaring toen ze bondscoach werden van Nederland. Maar pover is dat cv van hem wel: twee maanden trainer bij Schalke 04 in 2003 en niet verlengd. Vervolgens even in de politiek en zelf opgestapt. In het seizoen 2004-2005 begonnen bij STVV en daar na zeven maanden aan de deur gezet, met héle slechte punten op zijn rapport.In oktober 2009 haalde de Nederlander Dick Advocaat hem in zijn staf als adjunct, puur om de Franstalige pers te paaien. Advocaat ging weg, Wilmots bleef. Leekens kwam en ging ook weer weg, Wilmots bleef. Toen de buitenlanders veel te duur bleken, zat Wilmots ineens in de driver’s seat.Wilmots-de-coach is boerenslim. Een survivor. Een straathond die zijn territorium elke dag weer afbakent. Dat was hij al als speler. Ondanks al zijn beperkingen – en die waren nadrukkelijker aanwezig dan zijn kwaliteiten – had Wilmots bij veel coaches zijn vaste plek. Hij, het Kampfschwein, speelde in Duitsland toen daar nog vooral werd gelopen en gebuffeld. Zo rond de tijd dat hij daar stopte, heeft het Duitse spel een gedaanteverwisseling ondergaan. Maar er is geen verband tussen beide evenementen.Zijn boerenslimheid uit zich vooral in het management van zijn talentrijke groep. Hij trok de lijn door van zijn voorganger Georges Leekens die Vincent Kompany belangrijker maakte dan ooit. Hij putte uit zijn eigen ervaring als ‘favoriet van de trainer’.

Het geval-Hazard

Het toebedelen van een sleutelrol aan Kompany hield een terugkeer naar de oude voetbalschool in. Belangrijke spelers mogen altijd net dat ietsje meer, waardoor het bij de Rode Duivels ook een beetje Animal Farm is: iedereen gelijk voor de wet, maar de ene is al iets gelijker dan de andere. Zo zat/zit hij iedereen op de huid bij de minste belangenvermenging of eigen gewin of inbreuk op de afspraken. Maar dat het productiehuis van Kompany het officiële fanmagazine van de Rode Duivels maakte voor Eén en straks ook de WK-film van de Duivels, daar zweeg hij wijselijk over.Als Kompany te laat komt, volstaat een uitleg. Champagne moet hij nooit betalen. Andere, jongere spelers, ontsnappen de dans niet zo makkelijk. Dat champagne trakteren, terwijl er een alcoholverbod is, is een ietwat vreemd en topsportonwaardig gebruik, ingesteld bij kleine overtredingen van de huisregels.Hoe hij het geval-Hazard in zijn voordeel liet uitdraaien, is typisch voor Wilmots-de-bondscoach. Toen Eden Hazard in juni 2011 na een wissel tegen Turkije buiten het stadion een hamburger ging eten – nog onder de watch van Leekens – was Wilmots-de-assistent des duivels en pleitte voor een twee jaar durende verwijdering. Dat vond Leekens erover, hij gaf Hazard drie speeldagen en haalde het talent uiteindelijk na één wedstrijd terug.Wilmots was ziedend over zoveel slap vertoon. Toen hij bondscoach werd, promoveerde hij Hazard tot net onder het niveau Kompany: gelijker dan de gelijken. Mét resultaat. Je kunt niet zeggen dat de Rode Duivels hun coach gezamenlijk op handen dragen. Daarvoor zijn het te zeer eilandjes en dat weet Wilmots ook. Maar hij is meer dan een gedoogde coach. Ze lachen alleen met de parallellen die hij voortdurend trekt met zijn eigen carrière: heeft een speler een blessure, dan weet Wilmots meteen wat dat betekent want hij heeft het ook allemaal meegemaakt. Wat klopt, want Wilmots was erg vaak geblesseerd.Zijn keuze voor Lieven Maesschalck als revalidatiespecialist bij het team (hij was het die Maesschalck destijds onder het beleid van Leekens voorstelde en ging opzoeken) ligt voor de hand. Wilmots weet wat het is om gedeukte spelers te repareren en hij was patiënt bij Maesschalck. Al het andere, meer wetenschappelijke, gaat een beetje aan hem voorbij, vandaar dat er ook geen enkele fysiologische monitoring is van de spelersgroep. ‘Geen data om te vergelijken, maar we werken eraan voor de toekomst’, luidt het officiële standpunt. Intern wordt het toch als een gemis aangezien dat vermoeidheid bij een speler niet kan worden gedetecteerd via eenvoudige parameters. Nu moet men vertrouwen op het alziend oog van Meester Lieven en twee (2!) orthopedisch chirurgen langs de kant. Wat het nut is van twee ‘carrossiers’ in Brazilië, is niet duidelijk. Misschien wil men langs de zijlijn opereren, wie weet.

Straathond

Het zijn allemaal details, die ons niet van de hoofdzaak mogen afleiden: de spelers, de stafleden (die hij stuk voor stuk zelf heeft gekeurd, ontslagen of goed bevonden) en de bondsleiding waarderen hem wel degelijk omdat hij sterker en rechtlijniger is dan ze ooit hadden vermoed. De spelers weten wat ze aan hem hebben: streng maar rechtvaardig. Hij staat pal achter hen, of vóór hen als het moet, zoals bleek bij de selectie van Mboyo en de rel Debruyne/Courtois, maar ze weten tegelijk dat buiten de lijntjes kleuren niet wordt geduld. Tenzij je echt bepalend bent voor het team, maar wat dat betreft vervallen we in herhaling. Wilmots vervalt zelf dan weer in het klassieke wij-zijspelletje: iedereen buiten het team is een potentiële bedreiging voor het eindresultaat en de grootste bedreiging zijn, hoe raadt u het toch… de media. Hij wist van de bevoorrechte relaties van enkele journalisten met zijn voorganger, en is erg op zijn hoede voor alles wat uit die hoek verschijnt. De pissige reactie op de positief bedoelde opsteker van Leekens dat de Belgen niet bang moeten zijn voor Zuid-Korea, beantwoordde hij met een sneer richting Leekens: “Dat hij naar zijn eigen ploeg kijkt.” Die reacties zijn niet nieuw. Op een al bij al lovende analyse van Het Laatste Nieuws over zijn functioneren, reageerde hij in oktober van 2012 als aangevallen door een wespennest. De onschuldige kanttekening dat enkele Rode Duivels nogal zouden opkijken als hun coach zou weten hoe hij onder Leekens over hen dacht, kan slaan op Hazard (zie hoger) en zou ook terecht zijn. Dat hem werd/wordt verweten zot van glorie te zijn, is misschien wat overtrokken, maar het gespeelde ik-heb-geen-ego terwijl zijn ego zo groot is als dat Christusbeeld boven Rio, werkt veel doorwinterde waarnemers onderhand wel op de zenuwen. Dat laatste zou in Brazilië een stoorzender kunnen worden, als de spanning wordt opgedreven. Sowieso sluimert het eeuwige schisma tussen de Franstalige en Nederlandstalige pers, en zal dat bij kritiek op de bondscoach de kop opsteken, waarbij de Franstaligen onvoorwaardelijk achter hun Wilmots zullen blijven staan. Zoals ze in 2002 ook achter ‘hun’ Waseige bleven staan, net als achter ‘zijn’ kapitein, ene Wilmots. Conclusie? Marc Wilmots, de enige Waal die Nederlands spreekt met een afgrijselijk Duits accent en vergeven van de germanismen, heeft alle kenmerken van een straathond die de toevallige baas is geworden van een roedel rashonden. Maar de straathond trekt meer dan zijn plan.Hij weet dat hij met zijn gat in de boter is gevallen toen zijn baasje Leekens in een vlaag van zinsverbijstering voor Club Brugge koos. Marc Wilmots stond op de juiste plaats op het juiste moment. Het moet nog blijken of hij ook de juiste man is, maar de sterren staan niet ongunstig.

HANS VANDEWEGHE

Copyright © 2014 De Persgroep Publishing. All rights reserverd

Onze WIlli

Column in de Morgen van 7 juni 2014

Hondenstiel

De Morgen – 07 Jun. 2014

Donderdagavond begint de World Cup en ik moet van de baas alle wedstrijden bekijken, net als tijdens de WK’s van 2002, 2006 en 2010. Dochterlief zit nog op kot om te studeren (dat wordt ten minste verondersteld), en dus heb ik tot haar thuiskomst – voorzien voor 26 juni – de vrije beschikking over acht schermen. Een dag later is er geen voetbal en twee dagen later zullen we de eerste woordenwisseling hebben.Acht devices – zo heten die dingen tegenwoordig – lijkt wat veel, maar op de rollen rijden (omdat het regent) en tegelijk naar tv kijken, betekent al één scherm, een oude tv. Dat is ook werken, maak ik mijzelf wijs, want een mens die professioneel naar sport kijkt, heeft de verdomde plicht om zelf fit te blijven. Omdat het rooster van het WK dat zo gebiedt, zal dat sporten bij voorkeur gepland zijn in de ochtend of in de vroege namiddag, of allebei als er een lange tocht op het programma staat.Deze week wordt ook een nieuwe fauteuil geleverd, een designding. Ik zoek nog een manier om een iPad met zwenkbare arm te installeren. Daarop heb ik dan Yelo TV en sinds kort ook Stievie ter beschikking. Dat moet volstaan.Tegelijk zal ik lectuur tot mij nemen. Elke ochtend vier kranten en L’Equipe. Dat is ook een krant, een zeer goede krant zelfs, maar die heb ik alleen digitaal. Daarnaast heb ik nu vier voetbalgidsen liggen. Dat worden er straks acht.Ik kijk alle wedstrijden, maar niet altijd honderd procent. De tien wedstrijden die bij ons om middernacht worden vertoond, zal ik aan mij laten voorbijgaan. Althans live. Voetbal heeft net als koers één groot voordeel: je hoeft niet altijd alles te hebben gezien om toch een idee te hebben van wat er gebeurt. Het volstaat om bij een overslaande stem van de commentator even op te kijken, en als het de moeite waard was zie je het daarna nog elfendertig keer uit alle mogelijke hoeken. Soms is ook de analyse in de rust al genoeg, want meestal zitten daar mensen die er oneindig veel meer van kennen dan ik. Elke week moet ik een groot ei leggen voor het weekend en elke dag moet ik een column schrijven. Ik heb al wat ideeën genoteerd, want soms zal er eens een dag zijn dat er echt niks gebeurt. Ja, het is best wel een hondenstiel, zo hele dagen naar het voetbal moeten kijken, er dagelijks een stukje over schrijven en af en toe iemand moeten afzeiken. Gelukkig wordt een mens daar voor betaald. Als dat WK zo’n beetje in de eindfase zit en er soms zelfs twee dagen helemaal geen voetbal is, met name op de tweede dag van de kwartfinales, begint de Tour de France. Vanaf dat weekend schrijf ik soms twee columns per dag: één over het WK voetbal dat mij tegen die tijd de strot zal uitkomen, herinner ik mij nog van vorige edities, en één over de Tour. Tegen die tijd kom ik u ook de strot uit, denk maar niet dat ik dat niet weet. Maar die Tour, die verveelt nooit. Ik zal de start missen en ik kom aanwaaien op 8 juli als het circus in Lille arriveert. Vervolgens neem ik de Tourstart in Ieper mee, maar van 12 juli tot 20 juli ga ik ter plekke. De Tour volg je het beste op je scherm, maar de sfeer in de Tour is onvergelijkbaar. Als u nu nog geen medelijden heeft … bedenk dan dat in het weekend dat de Tour eindigt, de voetbalcompetitie bij ons begint.

HANS VANDEWEGHE

Copyright © 2014 De Persgroep Publishing. All rights reserverd

Hondenstiel