Sven Kramer vergelijken met Michael Jordan, zouden we daar wel aan beginnen?
Sven Kramer is dit weekend wereldkampioen all round geworden, voor de honderzeventigste keer of zo, maar ik kan er ook ééntje naast zitten. Een lid uit mijn eigen mini-sekte van Twitter-followers vroeg of Sven Kramer niet inmiddels de vergelijking kon doorstaan met Michael Jordan.
Een snelschaatser vergelijken met een basketbalspeler, ik weet het nog zo niet. Schaatsen als relatief eenvoudige sport vergelijken met de tweede moeilijkste sport ter wereld, is dat wel een goed idee? (IJshockey is de moeilijkste van alle sporten en dat bleek vorig week nog maar eens uit de waanzinnig goede docu Red Army op Canvas.) Een snelschaatser die er op de cruciale moment even vaak niét als wel stond, en soms viel of fout wisselde, vergelijken met een basketballer die van de money time zijn exclusieve speeltuin maakte en nooit verloor als hij moest winnen, zouden we daar wel aan beginnen? En dan de hamvraag: de NBA vergelijken met een WK all round snelschaatsen waar alleen Nederlanders en her en der nog een verloren gelopen Europeaan in geïnteresseerd zijn? Neen, toch maar niet.
Sven Kramer is Sven Kramer, een rots van een atleet, een kampioen onder de kampioenen. Maar Michael Jordan is Michael Jordan, een godheid, de grootste atleet die ooit heeft geleefd en als geen ander zijn sport heeft gedomineerd. Het is trouwens godgeklaagd dat de Golden State Warriors straks dat record van de Chicago Bulls van 70 gewonnen wedstrijden op 82 in de reguliere competitie gaan verbeteren. Het zou bij wet verboden moeten zijn. Kan Donald Trump daar alvast niks aan doen?
De aandacht voor een WK all round in het snelschaatsen is te vergelijken met de aandacht voor een WK veldrijden bij ons. Meteen een nuance aanbrengen: snelschaatsen als sport is wel degelijk groter en oneindig veel mondialer dan veldrijden – met Aziaten, Europeanen, Russen en Amerikanen die medailles winnen – maar hier gaat het specifiek over het WK allround. Dit is met alle respect een non-event, waar zoals gezegd vooral de Nederlanders op kicken. Die vinden het belangrijk om van de 500 tot en met de 10.000 meter uit te blinken, maar daar koop je niks voor op het grootste schouwtoneel van allemaal, de Olympische Spelen.
Daar worden de prijzen per nummer uitgereikt en daar, in Pyongchang in februari 2018, dáár willen wij Bart Swings zien. Op de 1500 of op de 10.000, dat is aan hem om het uit te maken, maar het liefste op het koningsnummer, de 1500. En uiteraard ook en vooral op de massastart, dat spreekt vanzelf. Het WK afstanden in Kolomna van enkele weken geleden was dus veel belangrijker als graadmeter dan dit achterhaald gedoe in Berlijn, dat alleen nog bestaat omdat alle schaatssponsoring uit Nederland komt.
Onze Vlaamse media schreven dat Swings zich in Berlijn op het WK all round kon revancheren voor het WK afstanden in Kolomna en de VRT had een journalist naar Berlijn gestuurd om die revanche te becommentariëren. Je moet het maar verzinnen. Straks beginnen we ook nog over de Adelskalender, godbetert. Daar staat Bart Swings overigens als elfde gerangschikt en Sven Kramer als tweede. De nummer één is Shani Davis, een zwarte Amerikaan. Ook die vind je niet in het veldrijden.
Benieuwd wat de Nederlanders zullen verzinnen als Sven Kramer na Pyongchang stopt met schaatsen. Een film maken over zijn leven en werken? Drie keer, vier keer, vijf keer Ahoy uitverkopen? Terwijl niemand het droog houdt, Sven Kramer in Ahoy op een mini-ijsbaantje rondjes laten rijden, of misschien over een ijsbrug sturen, terwijl videoboodschappen van ex-collega’s en ouders en sponsors worden geprojecteerd, cadeautjes worden uitgedeeld en schlagers worden gezonden?
Zeven Olympische medailles heeft Kramer gehaald, waarvan drie gouden, twee zilveren en twee bronzen. Ontelbare Thialfs heeft hij uitverkocht, hele horden Nederlanders hebben voor hem over de hele wereld Hollandse feestjes gebouwd, en toch bestaat het vermoeden dat hij straks in 2018 gewoon de schaatsen aan de haak hangt, een baantje opneemt in een ploeg. Er zal geen film komen en hij zal zich ook niet als een tamme circusaap voor vijf euro per bezoeker laten aaien en knuffelen.