Column over Nations League in De Morgen van zaterdag 8 sep 2018

Nations League

Waarom ik niet warm ben geworden van die maand in Rusland, tijdens de voorbije worldcup, is niet helemaal duidelijk. Tenslotte was de derde plaats van de Rode Duivels historisch, althans binnen de context voetbal. Het kan aan het logies hebben gelegen. Misschien lag het aan het land. Wellicht ook aan de journalistiek die daar moest worden bedreven.

Speler 1 dient zich aan op de persconferentie. Krijgt vragen. Antwoord: meu. Speler 2 komt. Krijgt vragen: meu. Dan komt de coach. Krijgt twee keer zoveel vragen en antwoordt: meu, meu. Dat alles nadat de pers welkom was om de intrede op het oefenveld en de opwarming vijftien minuten lang te volgen. Vervolgens houden de mooie jongens van de tv stand-ups en zeggen: meu, meu, meu.

Misschien was dit een beetje een lange intro om u mee te delen dat ik het heb geprobeerd, maar dat het weer niet is gelukt: warm worden. Deze keer van de Nations League, die helemaal nergens om gaat, toch niet als je België bent. Tenzij we ons niet gewoon kunnen plaatsen voor het EK van 2020, dát zou pas een verhaal zijn.

Let nu goed op, want het wordt een beetje ingewikkeld. Er worden de volgende maanden twee Europese competities door elkaar gespeeld: die Nations League en vanaf de nieuwe lente beginnen ook de kwalificaties voor het EK 2020. Daar doen 55 landen aan mee, net als aan de Nations League.

De Nations League heeft de 55 onderverdeeld in zeer goede voetballanden (divisie A), goede, minder goede en slechte (divisie D). Alleen de twaalf landen uit divisie A (waaronder België) kunnen de Nations League winnen. De rest doet mee om te promoveren of te zakken. Zo zakken de vier slechtste van divisie A naar B en de vier beste van B gaan volgend jaar naar A.

O ja, ook dat nog: elke divisie is onderverdeeld in vier groepen. België speelt in zijn groep twee keer (uit en thuis) tegen IJsland en Zwitserland. De winnaars van de vier groepen van divisie A spelen in juni van volgend jaar in een final four om de eindwinst en die levert niks op, behalve geld voor de bond (en dus voor de spelers).

Met die groepsfase zijn we al klaar in november van dit jaar en in maart van 2019 gaat alweer de kwalificatie voor het EK van start en die duurt tot maart 2020. Nu wordt het helemaal ingewikkeld: twintig landen kunnen zich hiervoor plaatsen en wie daar niet is in gelukt en toch goed zijn best heeft gedaan in de Nations League (dat is wat kort door de bocht, op Wikipedia vindt u de hele uitleg) mag nog eens een gooi doen naar de resterende vier EK-tickets in de Nations League play-offs, die in maart 2020 worden gespeeld.

“Wij willen de Nations League winnen”, zei recordinternational Jan Vertonghen van de week. Dat is de meu waar ik het over had. Eigenlijk had hij willen zeggen: “Zijn ze gek geworden, nóg een toernooi met inzet erbij, worden we al niet genoeg belast?” En nog: “Als we niet oppassen en we winnen te veel, mogen we nog eens in juni opdraven voor een stage en die final four, waar we niet eens het beleg op onze boterham mee verdienen.”

De Nations League is een amechtige poging van de Europese voetbalbond UEFA om grip te krijgen op een serie vriendschappelijke landenwedstrijden waar ze tot nog toe zelf niet beter van werd. Mooi meegenomen: de Nations League is een tegenzet tegen de FIFA, die vindt dat één WK elke vier jaar niet volstaat en denkt aan formules voor meer mondiaal interlandvoetbal, waar zij beter van worden. Niet onbelangrijk misschien, van de Nations League worden de voetballers niet beter.

Gezapige oefenpartijtjes tussen twee landen die afspraken maken over hoeveel spelers ze zullen wisselen (en soms hoeveel goals er mogen vallen) zijn nu vervangen door wedstrijden met inzet, weze het dan voor kruimels. Coaches zullen die willen winnen omdat ze daarop worden afgerekend, en daarom zullen coaches ook niet onvoorbereid aan de start willen komen. Dat kon je donderdag al zien bij Duitsland-Frankrijk: saai, gesloten voetbal. Löw mag niet meer en Deschamps wil nooit meer verliezen in een wedstrijd met inzet. Dus: 0-0.

Neem nu de Rode Duivels. Behalve vier keer tegen Zwitserland en IJsland deze herfst in die Nations League spelen ze ook nog
eens vriendschappelijk tegen Nederland in oktober. En omdat Roberto Martínez graag nog eens een troepenschouw hield voor die levensbelangrijke maar bepaald onzinnige Nations League, die dinsdag voor de Rode Duivels van start gaat met IJsland-België, werd gisteren vriendschappelijk gevoetbald in Schotland. Verliezen was geen optie. En zo houdt het nooit op.

 

 

Nations League

Interview Robert Martínez in De Morgen van vrijdag 7 sep 2018

 

‘Wij willen geen one time wonder zijn’

Een aardige man, die er ook nog wat van kan. Dat is bondscoach Roberto Martínez meer dan ooit, ook na het succes van de worldcup, ook na de zeldzame kritische vragen aan het eind van een slopende interviewdag.

Zelfs de Japanners waren geland op de mediadag die er geen was. Het was een concentratie van allerlei interviewaanvragen op zijn verzoek. De korte pijn als het ware, zoals je naar het ziekenhuis gaat voor een resem onderzoeken, de ene na de andere, zo kwam Roberto Martínez (45) die vrijdag naar het oefencentrum in Tubeke.

De Japanners, die wilden alles weten over die laatste dramatische seconden van België-Japan. Over the fourteen seconds that shocked Japan, aldus hun journalist: opgezet door Courtois en De Bruyne, voortgezet door Meunier, afgewerkt door Lukaku en Chadli. Het doelpunt dat de worldcup voor België verder zou bepalen, is de officiële lezing.

De officieuze is: in geen honderd jaar valt die kaars van Jan Vertonghen nog eens over het hoofd van Eiji Kawashima binnen. Dat was bij een desastreuze 0-2 en bij verlies was België in de achtste finales gesneuveld, waarmee het slechter had gedaan dan in Brazilië vier jaar eerder.

Roberto Martínez: “Het doelpunt van Jan was een onmogelijke goal, maar het tweede doelpunt van de Japanner, van Takashi Inui, was dat evenzeer. Dat wij een bal op de paal hadden, dat wij als enige ploeg sinds 1966 een 0-2-achterstand hebben opgehaald, dat wij dat deden met twee wisselspelers die scoorden, dat we ons derde doelpunt scoorden met dank aan het hele team, te beginnen bij een aanvallende doelman die weet wat onze kwaliteiten zijn, dát is voor mij België-Japan. Ja, we hadden wat geluk nodig om te winnen. En dan nog?”

Tegen Brazilië had u weer het geluk aan uw kant. Dat het geen 1-0 stond na vijf minuten met die bal op de paal.

(blaast en schudt het hoofd) “Zij hadden geluk dat het geen 3-0 voor ons stond na een halfuur. Wij hadden meer kans op die 3-0 toen het al 2-0 stond voor ons. Dat ze 25 keer op doel schoten en wij 11? Met statistieken kun je alles bewijzen. Sergio Busquets had vorig jaar 6 assists: 6 keer de bal naar Messi, die er dan 6 dribbelde en scoorde. Dat kun jij ook.

“Wij hadden in de halve finale meer balbezit tegen Frankrijk nadat ze hadden gescoord, omdat zij dat toestonden. Dat de Brazilianen acht keer tussen de palen schoten en wij maar drie keer, neen, dat zegt mij ook niks. Je moet shots on target differentiëren: was het een echt open shot of lagen er zes man tussen de bal en het doel?”

Agree to disagree, dan maar. Alle credits wel: jullie zijn het geluk gaan zoeken en hebben het gevonden.

“Juist. Maar zo gelukkig was het ook weer niet: iedereen reageerde volgens plan en het plan werkte.” Wat ging er dan mis met het plan in de halve finale tegen Frankrijk?

“Er ging niks mis. Dit was typisch voetbal, waarin de ploeg die het eerste scoort de wedstrijd ook gewoon wint. Ik heb de wedstrijd nadien vier keer teruggezien en ik blijf bij dat standpunt. Recent heb ik niet meer gekeken. Ik kijk alleen functioneel. Die vier keer was om de wedstrijd tegen Engeland voor te bereiden. Wat ik heb gezien? Dat we het eerste kwartier de Fransen achteruit drongen, dat ze heel veel respect hadden voor ons en dat we twee kansen hadden om zelf te scoren.”

Frankrijk was de enige ploeg die zijn spel heeft kunnen opdringen aan de Rode Duivels.

“Ook daar ben ik het niet mee eens. Het waren twee ploegen met gelijkaardige kwaliteiten en dan hangt het van details af. Iedereen heeft gedaan wat hij kon en alles verliep volgens plan. Wat ze wel goed hebben gedaan, de Fransen, was vechten om de wedstrijd dood te maken. Die grinta hadden ze nog op overschot van hun verloren finale tegen Portugal op het EK in 2016.”

Bepaald impressionant was de verbetenheid waarmee uw ploeg die bronzen medaille ging halen.

“Ik denk dat we in maart de basis hebben gelegd voor de goesting en de frisheid die aan het eind van het toernooi overbleven. We hebben onze zwaarst belaste spelers rust gegeven en we hebben de voorbereiding op het WK hier in Tubeke gehouden. Iedereen kon elke avond na het werk naar huis. In Rusland hebben we de families geregeld ingevlogen zodat ze nooit langer dan negen dagen zonder hun vrouw of kinderen waren. Dat, en het besef dat ze toch iets unieks konden presteren: beter doen dan de vierde plaats van 1986. Ik heb geen peptalk moeten houden, het kwam vanzelf.”

De perceptie die u achtervolgde vanuit Engeland was deze: aardige man, speelt leuk voetbal, jullie zullen veel goals zien, jammer genoeg ook aan de verkeerde kant.

“Weet je, na zeven jaar in de Premier League en 260 wedstrijden ben je wel gewoon dat er van alles over jou verschijnt. Ik voel geen behoefte om daar tegenin te gaan, omdat het niks uithaalt en omdat ik dit vak niet doe om mij te bewijzen. Ik ben niet egocentrisch: het enige wat ik wil, is talent binnen een juist teamkader laten renderen. De dag dat ze in voetbal zeggen hoe goed je wel bent, is het wachten op de dag dat je hoort dat je er niks van kunt. En omgekeerd.”

Volgde u de media tijdens het WK?

“Als het om de inhoud ging, werd mij weleens wat voorgehouden. Stefan (Van Loock, perschef en bij het interview aanwezig, HVDW) was de beste perschef van het WK.”

Wij zijn een land van twijfelaars, maar neem ons dat eens kwalijk na al die jaren van belabberde sportresultaten.

“Dat van die twijfel had ik al meegekregen en heb ik snel ondervonden: we gingen in Griekenland winnen, maar de eerste vraag ging over die ene slechte speelhelft. En in Bosnië wonnen we ook, met 3-4, maar ging het vooral over drie goals die we tegen hadden gekregen.

“Aan deze generatie en haar talent mag niet worden getwijfeld. Wie dat nu nog doet, heeft een probleem. Jullie van de media hebben de keuze: believers worden in waar we mee bezig zijn – en zo de volgende generatie inspireren voor grootse prestaties – of blijven doemdenken dat het slechtste nog moet komen.”

Is uw leven veranderd, nu u zo succesvol was op het wereldtoneel?

“Er zijn wat meer mensen die mij herkennen op straat en die mij komen feliciteren, vooral dan met de wedstrijd tegen Brazilië. Wij waren dé ploeg van de neutrale kijker. Wie geen team meer had op het WK koos voor België. De worldcup is 3 miljard kijkers, 7,5 miljard interacties op sociale media en 500 miljoen huishoudens die ons hebben zien winnen van Brazilië. Dat is wat en wat mij het meest pleziert, is dat mensen kozen voor ons omdat we moedig en aanvallend speelden.”

Waarom blijft u in België?

“Omdat ik mij heb geëngageerd om te blijven. Geïnteresseerden moeten zich nu wenden tot de voetbalbond. Waarom ik niet bij voorbaat neen zeg tegen een aanbieding? Dat is niet aan de orde, maar ik weet wel dit: als ik drie wedstrijden verlies, lig ik misschien buiten.”

U hebt meer krediet dan drie missers.

“Dat is goed om te horen.” (lacht)

Uw grootste verwezenlijkingen waren, niet in volgorde van belang, geen lekken, geen woord over Nainggolan, noch over het samenspel tussen De Bruyne en Hazard en we zijn verder geraakt dan de kwartfinale.

“Dat vind ik een hele mooie samenvatting, maar dat is ook de realiteit. Kleur, religie, opinie over hoe voetbal wordt gespeeld, we hebben het allemaal in één ploeg met één doel kunnen onderbrengen en we hebben gepresteerd. Of ik een betere coach ben dan een trainer? Ik ben soms meer coach, soms meer trainer, soms meer tacticus. Ik denk dat een moderne voetbaltrainer alles een beetje moet kunnen toepassen naargelang de gelegenheid.”

U hebt de voetballers-nv’s in een joint venture kunnen laten functioneren.

“Dat is een andere manier om het te stellen. Veel landen op de worldcup waren geen teams, dat kon je zo zien. Wij wel en dat hebben we toch te danken aan de aanpak van de spelers. Ik blijf erbij dat het geografisch voordeel van België, die compactheid, een rol heeft gespeeld. De rust bij de spelers, die telkens naar huis konden, was enorm.

“Wat die nv’tjes betreft, ik heb dat zien komen. Tien jaar geleden, toen ik begon te coachen, had een speler een zaakwaarnemer. Nu draaien er rond die toppers minimaal zes man. Dat betekent zes ongelukkigen als de speler niet mag spelen en vermenigvuldig dat nog eens met de families. Het pleit echt voor onze spelers dat ze altijd het hogere doel, de ploeg, hebben vooropgesteld.”

Er wacht u nog een mooie uitdaging: zorgen dat Romelu Lukaku ophoudt met zijn aandachtzoekerij.

“Neen, daar ga ik niet in mee. Het enige wat Romelu hiermee bewijst, is zijn authenticiteit. Hij is triest dat we niet hebben gewonnen, laat hem maar zeggen dat hij misschien over twee jaar stopt met de nationale ploeg. Het maakt niet uit of hij dat meent of misschien wat anders bedoelt – ik vermoed het wel, maar ik weet het niet zeker. Ik wil hem zo betrokken zien geraken bij de nationale ploeg dat hij ook nog na 2020 blijft.

“Romelu moet scoren en scoort hij niet, dan ziet men hem als lui. Dat klopt niet. Neem dat derde doelpunt tegen Japan: hij trekt twee keer de verdediger weg en de tweede keer laat hij ook nog eens de bal door. Hij heeft geen bal geraakt, maar hij was bepalend.”

U hebt in één toernooi de hele perceptie rond de Rode Duivels omgegooid: een traditioneel saai team werd een van de spannendste en mooiste ploegen.

“Of ik daarmee een gamechanger ben, moet nog blijken. We kunnen het niet bij deze ene prestatie laten en vanavond vriendschappelijk verliezen van Schotland en gelijkspelen voor de Nations League tegen IJsland. De lat ligt hoger dan ooit, we moeten daarmee aan de slag en we kunnen ons niet veroorloven een one time wonder te zijn.

“Er is nog meer nodig om het tot mijn erfenis te maken. We hebben nu een prestatiecultuur in het voetbal en we weten wat winnen is. Het bestendigen van die win-cultuur en op grote toernooien aanwezig zijn is het voornaamste doel.”

Tot slot: het was brons met een gouden randje, maar de viering was overdone. Typisch voor de kleindenkende Belgische sportcultuur, niet gewend om een prijsje te pakken.

“Ik zou deze opmerking snappen als er iets kunstmatigs aan die viering was, zoals Barcelona en Real Madrid, die elkaar willen overtreffen in het op de been brengen van mensen. Dit was echt. Je had op onze bus moeten staan en je had de gezichten moeten

zien van die kinderen die langs de weg stonden, hoe ze opkeken naar Thibaut, Eden, Kevin en al die anderen. Die blijdschap was oprecht.

“Dit was de viering van een ploeg die 0-2 achterstaat en in de laatste minuut een heel veld overloopt en met een halve ploeg in de box verschijnt om de 3-2 te maken. Dezelfde ploeg die na een halfuur met 2-0 voorstaat en Brazilië verslaat. Wat de mensen vooral hebben willen vieren, is de manier waarop we ons door dat toernooi hebben geknokt. Als je niet eens de beste prestatie ooit op een worldcup met het koningshuis en daarna met de fans mag vieren, wanneer dan wel?”

De eerste wedstrijd thuis is op 12 oktober tegen Zwitserland voor de Nations League. Loopt het daar niet naar wens…

“… dan wordt er gefloten. Niet erg. Als dat alleen in België zou zijn, zou ik mij zorgen maken. Maar dat heb je overal, zelfs in Bernabéu voor Real Madrid. Dat is voetbal.”

Bent u na bijna twee jaar al een beetje meer Belg?

(lacht) “Ik voel mij al Belg hoor. Ik woon hier en ik heb zo’n kaartje. Geen identiteitskaart, neen, maar ik mag hier belastingen betalen en dan ben je automatisch aanvaard.”

 

DE UITVERKORENE

Chris Van Puyvelde is technisch directeur van de Koninklijke Belgische Voetbalbond en de eerste baas van Roberto Martínez. Hij is lovend over de bondscoach.

Al in maart van dit jaar sprak Van Puyvelde de gevleugelde woorden “we zouden Martínez moeten kunnen verlengen” en werd daarvoor gekapitteld in de media omdat het leek alsof hij voor zijn beurt sprak.

Enkele maanden later was het zover. Nog voor de voorbereiding van de worldcup van start ging, tekende Martínez bij tot 2020. Van Puyvelde was een blij man en werd tijdens het WK nog blijer, al was er die ene wedstrijd waarbij de grond onder zijn voeten leek weg te zakken. “Tegen Japan heb ik bij 0-2 een kwartier lang al ons werk van de voorbije twee jaar zien passeren en vroeg ik mij af of het dan echt allemaal voor niks was geweest. En toen kwam de kentering, met de gelijkmakers en de derde goal.”

“We hadden na Marc Wilmots een profiel opgesteld, Mehdi Bayat, Bart Verhaeghe en ik, en daar stonden een aantal dingen in waar we niet wilden van afwijken. Uiteraard moest de nieuwe bondscoach tactisch van wanten weten, dat spreekt vanzelf. Al iets minder logisch was dat we ook verwachtten dat hij zich integreerde in het Belgisch voetbal, dus dat hij hier kwam wonen en ons voetbal leerde kennen. En nóg minder logisch was onze eis om zich ook te integreren in de bondswerking.

“Martínez heeft meer gegeven dan we hem hebben gevraagd. Hij is wekelijks op onze velden te zien, opende zelfs een nieuw veldje bij een provincialer, gaat praten als we hem dat vragen en is bij elke vergadering met trainers als het enigszins kan. Vraag aan het personeel van de bond hoe goed hij hen kent en omgekeerd. Hij kent iedereen bij naam en is echt geïnteresseerd in onze werking.

“Ook tijdens de worldcup heeft hij de staf optimaal aangestuurd. Ik kan niet zeggen of hij een betere coach, dan wel een betere trainer of betere tacticus is. Hij is van alles en hij is bezeten van het voetbal. Praat met hem over tactiek en je oren tuiten. Hij heeft ook oefenstof te koop, weet met verschillende karakters om te gaan en heeft een heel gedurfde visie op voetbal.”

20180907_De-Morgen_p-22-23-mail

Column Hofleverancier uit Slowakije in De Morgen van zaterdag 1 sep 2018

De hofleverancier uit Slowakije

Een Engelse voetballer die in Engeland niet aan de bak kwam, en ook niet in Nederland, en die hartproblemen heeft (gehad), is door Royal Sporting Coucke Anderlecht in de Slowaakse solden op de kop getikt voor 400.000 euro. Toegegeven, kort door de bocht en een beetje onrespectvol voor de speler in kwestie, maar met de aangehaalde feiten is niks mis.

Waar is de tijd dat Emmanuel Sanon, de sensatie van het WK 1974, nadien lekker voor Beerschot kwam voetballen en dat twee van de beste spelers van het beste voetballand van de jaren 70 gewoon in België speelden?

Voor de jongere collega’s: de Haïtiaan Sanon scoorde op dat WK tegen Argentinië en tegen Italië, waarmee hij het legendarisch record van Dino Zoff van 1.142 minuten zonder tegengoal aan flarden schoot. En die Nederlandse dubbele vicewereldkampioenen heetten Arie Haan en Rob Rensenbrink, respectievelijk tussen 1975 en 1983 en tussen 1969 en 1980 te bewonderen in België bij Anderlecht en Standard (Haan) of Club Brugge en Anderlecht (Rensenbrink).

Waar die tijd is? Die tijd is voorbij. Voor eeuwig en altijd. En al langer dan vandaag. Toen hadden sommige clubs maximaal drie buitenlanders in hun basiself staan, vandaag nog gemiddeld drie Belgen.

Gisteren sloot de transfermarkt in België voor inkomende spelers en van de week hebben Belgische clubs nog snel inkopen gedaan. Behalve de overgang van Timothy Derijck van Zulte Waregem naar KAA Gent, betrof het bijna onveranderlijk buitenlanders die instroomden of die binnen België van club veranderden.

Even wat namen: Leon Bailey, Moses Simon, Haris Hajradinovic, Wesley Moraes, Ibrahim Rabiu, Kingsley Madu, Aliko Bala, Samuel Kalu, Rangelo Janga, James Lawrence en Philip Azango. En dan een quizvraag: wat hebben deze spelers gemeen?

Neen, niet dat ze zwart zijn, want Hajradinovic was een hele bleke (ook als speler, maar dat is een ander verhaal) en Lawrence is een Engelsman met rasecht eiland-DNA. Ook niet hun nationaliteit. Juist: de club van herkomst, AS Trencin. Een subtopper in Slowakije met als eigenaar de Nederlander Tscheu la Ling, een sierlijke winger bij Ajax en Oranje in de jaren 80.

De eerste die van Trencin overkwam, was meteen de beste: Leon Bailey, het egootje uit Jamaica, dat van Racing Genk naar Bayer Leverkusen verhuisde voor 13,5 miljoen euro. Hij was de duurste van alle Trencinners maar heeft het meest opgebracht want hij werd gekocht voor tien keer minder. Bailey kwam officieel pas in augustus 2015 in Genk aan, maar eind 2014 was het al duidelijk dat hij die richting uit zou komen. Hij was daar eerder al gepasseerd maar kon niet blijven omdat hij te jong was. In het dossier-Bailey zijn de grenzen van het wettelijke opgezocht en/of opgerekt, laten we het daarop houden.

Begin 2015 landde ook ene Moses Simon in Gent. Om juist te zijn in Spanje, waar Gent op trainingskamp was en hij op het veldje van La Nucia vriend en vijand verbaasde met zijn kwiekheid en passeerbewegingen. Hij zou mee Gent kampioen maken. Simon was niet zo duur als Bailey, maar bracht ook niet zoveel op. Gent had voor Simon in 2015 10 miljoen en meer kunnen krijgen, maar wilde het dubbele. Ze hebben hem deze zomer verkocht voor minder dan de helft. Timing is everything in voetbal: voor de goal én op de kamelenmarkt.

Wesley Moraes van Club Brugge is een Braziliaan, maar komt ook uit Slowakije vandaan. Die moet nog opbrengen en dat zou weleens meer kunnen zijn dan Bailey als hij nog wat vorderingen maakt. Al bij al zullen Belgische clubs tussen januari 2015 en augustus 2018, dat is drieënhalf seizoen, een heel Trencin-elftal hebben getransfereerd.

De hofleverancier uit Slowakije heeft een geprefereerde afnemer: de Koninklijke Atletiek Associatie uit Gent. Azango is de zesde Trencin-speler die in Gent neerstrijkt. Voor de eerste vijf Trencin-spelers heeft Gent 4,15 miljoen neergeteld, als we de kranten en de site Transfermarkt mogen geloven. Die vijf, van wie twee miskleunen, zijn al allemaal weer weg en hebben volgens dezelfde bronnen bij de verkoop 17,1 miljoen opgebracht.

Dat is het Trencin-model ten voeten uit: goedkoop of gratis halen, opleiden en doorverkopen. En dat is ook het Belgisch model: niet al te duur halen en zo duur mogelijk doorverkopen, waarbij Trencin en uiteraard nog wat figuren in de coulissen een stukje van de koek krijgen. Maar van de kleine lettertjes over wie meeprofiteert van transfers mogen wij doorgaans het fijne niet weten.

Ik begrijp de Belgische clubs niet. Als je ziet welke spelers ze zelf gaan halen voor gruwelijk veel geld en soms moeten afserveren met verlies, is het vrij duidelijk dat de meeste clubs niet al te best zijn uitgerust om talent op te sporen, en laat dat een understatement zijn. Trencin heeft dat netwerk blijkbaar wel.

Tip aan de Belgische clubs: stop met spelers van Trencin te kopen, maar haal er de hele scoutingstaf en wat van hun opleiders weg. Waarom niet de hele club kopen? Een duurdere investering dan een speler, maar wel een die lang rendeert. Tel uit je geld: een handvol kraaltjes voor de lokale Afrikaanse voetbalvoorzitter en je bent zelf eigenaar van het nieuwe zwarte goud, zonder tussenpersoon of Slowaaks tussenstation.

 

 

20180901_De-Morgen_p-18-19-2-mail

Column over indicatieve tabel in De Morgen van maandag 28 augustus 2018

Pappen, nathouden, aanmodderen

Weet u wie nu ongelooflijk baalt na zaterdag? Laurent Denis. Hij heet een topadvocaat te zijn, maar hij kon niet beletten dat Christophe Diedhiou van Moeskroen eind juli vier speeldagen schorsing aan zijn broek kreeg voor een rode kaart. Bij die zitting lag de veelbesproken indicatieve tabel ook al op tafel. Geen Waalse haan die er toen naar kraaide.

Jammer voor Moeskroen en Diedhiou, maar Laurent Denis was vergeten te checken of die was goedgekeurd van Oostende tot Virton en van Doornik tot Maasmechelen en of daarbij de juiste werkwijze was gevolgd. Hij pleitte geen procedure, maar de inhoud en wie doet dat nu nog? Hij pleitte klassiek: dat het allemaal zo niet was bedoeld en dat het veel erger leek dan het wel was en dat zijn cliënt een engel was op en naast het veld en veel blablabla.

Hij haalde zijn slag niet thuis. De strafmaat, weet u wel: zo’n overtreding, zo’n straf, geen willekeur meer.

Bij Standard waren ze slimmer. Daar hadden ze geen zin om Mehdi Carcela te missen. Hij was nu net terug in het nest en het was nog wel zo’n brave jongen en die schorsing van drie speeldagen volgens de nieuwe tabel was overdreven. Standard wist dat er procedureel iets te rapen viel. Onder meer omdat hun voorzitter als enige de tabel niet had goedgekeurd per mail, zoals half augustus was gevraagd door de nieuwe Profliga-voorzitter Marc Coucke. Wat overigens niets te betekenen had, want er bestaat geen vetorecht in de Profliga.

Eigenlijk was die tabel er wel, goedgekeurd en al, en verschenen in Sportleven. Dat heeft Didier Detollenaere van de geschillencommissie hoger beroep voor het profvoetbal niet belet zijn rechterlijke almacht te laten spreken – en ook een beetje zijn buikgevoel: hij blies het boeltje op. Aanslagplegers gingen vrijuit. Dat was niet in het belang van het voetbal, nog minder in het belang van eerlijke rechtspraak in het voetbal, maar wie geeft daar nu nog om?

Uitkomst: voorlopig kunnen de geschillencommissies nog recht spreken zoals ze dat in het verleden hebben gedaan, arbitrair. En op het veld: twee psychopaten – de ene met twee benen vooruit en de andere weeral met een slag in het aangezicht – speelden gisteren vrolijk voetbal tegen elkaar en veertig kilometer verder zat Vadis Odjidja in de tribune zijn straf uit omdat hij vorige week twee keer op een voet van een Eupenaar had gestaan.

Terug naar hoe het begon. In januari van dit jaar besloten de profclubs dat het gedaan moest zijn met die strafbepalingen à la tête du client. Voortaan zou het gaan zoals met verkeersovertredingen: voor elke overtreding een vast tarief. Een werkgroep werd geformeerd: daarin onder meer de CEO van de voetbalbond, Pierre François (de directeur van de profliga) en ook Johan Timmermans en Joseph Allijns, voorzitters van KV Mechelen en KV Kortrijk.

De CEO werd ontslagen, Timmermans stapte uit de werkgroep na de degradatie van zijn KV Mechelen, Allijns zagen ze niet meer maar wel in Rusland bij de Rode Duivels, en zo kwam al het werk op de nek van Pierre François terecht. Hij finaliseerde het voorstel en zorgde ervoor dat het in Sportleven verscheen.

Toen op 13 augustus bleek dat de algemene vergadering van de Profliga nog haar goedkeuring niet had gegeven, stuurde Marc Coucke die bewuste mail rond, die door elke voorzitter werd goedgekeurd, behalve door Bruno Venanzi van Standard.

De conclusie van deze vaudeville kan alleen maar zijn dat het Belgisch voetbal er in prestaties misschien op vooruitgaat, maar dat het management is blijven steken in de vorige eeuw: eeuwige amateurs, schreef ooit een collega. Toch is er meer aan de hand, want hier spelen andere achtergronden dan een puur procedurele kwestie.

Met Detollenaere manifesteert zich het vleesgeworden Napoleon-complex. De man houdt niet van indicatieve tabellen omdat die zijn rechterlijke macht (lees: willekeur) beperken en heeft het hele zootje dan maar kort door de bocht onreglementair verklaard. De andere Napoleons van de voetbalbond zijn Marc Coucke en Bart Verhaeghe, maar die hebben met uitzondering van de mail van Coucke ook geen poot uitgestoken om de klus te klaren zoals het hoorde.

De enige actie die Bart Verhaeghe heeft ondernomen in de drukke zomer, waarin hij op de worldcup voetbal goud won in de discipline ‘opvallen voor bobo’s’, was Pierre François kapittelen dat hij zich niet mocht bemoeien met de disciplinaire commissies.

Zou Pierre François, de enige die deze zomer zijn werk heeft gedaan, het nu eindelijk hebben begrepen dat de Napoleons hem eruit willen? En zouden de andere clubs het hebben begrepen dat het Belgisch voetbal volgens de topclubs gewoon het best wordt beheerd zoals in het verleden: pappen, nathouden en aanmodderen?