Column Hofleverancier uit Slowakije in De Morgen van zaterdag 1 sep 2018

De hofleverancier uit Slowakije

Een Engelse voetballer die in Engeland niet aan de bak kwam, en ook niet in Nederland, en die hartproblemen heeft (gehad), is door Royal Sporting Coucke Anderlecht in de Slowaakse solden op de kop getikt voor 400.000 euro. Toegegeven, kort door de bocht en een beetje onrespectvol voor de speler in kwestie, maar met de aangehaalde feiten is niks mis.

Waar is de tijd dat Emmanuel Sanon, de sensatie van het WK 1974, nadien lekker voor Beerschot kwam voetballen en dat twee van de beste spelers van het beste voetballand van de jaren 70 gewoon in België speelden?

Voor de jongere collega’s: de Haïtiaan Sanon scoorde op dat WK tegen Argentinië en tegen Italië, waarmee hij het legendarisch record van Dino Zoff van 1.142 minuten zonder tegengoal aan flarden schoot. En die Nederlandse dubbele vicewereldkampioenen heetten Arie Haan en Rob Rensenbrink, respectievelijk tussen 1975 en 1983 en tussen 1969 en 1980 te bewonderen in België bij Anderlecht en Standard (Haan) of Club Brugge en Anderlecht (Rensenbrink).

Waar die tijd is? Die tijd is voorbij. Voor eeuwig en altijd. En al langer dan vandaag. Toen hadden sommige clubs maximaal drie buitenlanders in hun basiself staan, vandaag nog gemiddeld drie Belgen.

Gisteren sloot de transfermarkt in België voor inkomende spelers en van de week hebben Belgische clubs nog snel inkopen gedaan. Behalve de overgang van Timothy Derijck van Zulte Waregem naar KAA Gent, betrof het bijna onveranderlijk buitenlanders die instroomden of die binnen België van club veranderden.

Even wat namen: Leon Bailey, Moses Simon, Haris Hajradinovic, Wesley Moraes, Ibrahim Rabiu, Kingsley Madu, Aliko Bala, Samuel Kalu, Rangelo Janga, James Lawrence en Philip Azango. En dan een quizvraag: wat hebben deze spelers gemeen?

Neen, niet dat ze zwart zijn, want Hajradinovic was een hele bleke (ook als speler, maar dat is een ander verhaal) en Lawrence is een Engelsman met rasecht eiland-DNA. Ook niet hun nationaliteit. Juist: de club van herkomst, AS Trencin. Een subtopper in Slowakije met als eigenaar de Nederlander Tscheu la Ling, een sierlijke winger bij Ajax en Oranje in de jaren 80.

De eerste die van Trencin overkwam, was meteen de beste: Leon Bailey, het egootje uit Jamaica, dat van Racing Genk naar Bayer Leverkusen verhuisde voor 13,5 miljoen euro. Hij was de duurste van alle Trencinners maar heeft het meest opgebracht want hij werd gekocht voor tien keer minder. Bailey kwam officieel pas in augustus 2015 in Genk aan, maar eind 2014 was het al duidelijk dat hij die richting uit zou komen. Hij was daar eerder al gepasseerd maar kon niet blijven omdat hij te jong was. In het dossier-Bailey zijn de grenzen van het wettelijke opgezocht en/of opgerekt, laten we het daarop houden.

Begin 2015 landde ook ene Moses Simon in Gent. Om juist te zijn in Spanje, waar Gent op trainingskamp was en hij op het veldje van La Nucia vriend en vijand verbaasde met zijn kwiekheid en passeerbewegingen. Hij zou mee Gent kampioen maken. Simon was niet zo duur als Bailey, maar bracht ook niet zoveel op. Gent had voor Simon in 2015 10 miljoen en meer kunnen krijgen, maar wilde het dubbele. Ze hebben hem deze zomer verkocht voor minder dan de helft. Timing is everything in voetbal: voor de goal én op de kamelenmarkt.

Wesley Moraes van Club Brugge is een Braziliaan, maar komt ook uit Slowakije vandaan. Die moet nog opbrengen en dat zou weleens meer kunnen zijn dan Bailey als hij nog wat vorderingen maakt. Al bij al zullen Belgische clubs tussen januari 2015 en augustus 2018, dat is drieënhalf seizoen, een heel Trencin-elftal hebben getransfereerd.

De hofleverancier uit Slowakije heeft een geprefereerde afnemer: de Koninklijke Atletiek Associatie uit Gent. Azango is de zesde Trencin-speler die in Gent neerstrijkt. Voor de eerste vijf Trencin-spelers heeft Gent 4,15 miljoen neergeteld, als we de kranten en de site Transfermarkt mogen geloven. Die vijf, van wie twee miskleunen, zijn al allemaal weer weg en hebben volgens dezelfde bronnen bij de verkoop 17,1 miljoen opgebracht.

Dat is het Trencin-model ten voeten uit: goedkoop of gratis halen, opleiden en doorverkopen. En dat is ook het Belgisch model: niet al te duur halen en zo duur mogelijk doorverkopen, waarbij Trencin en uiteraard nog wat figuren in de coulissen een stukje van de koek krijgen. Maar van de kleine lettertjes over wie meeprofiteert van transfers mogen wij doorgaans het fijne niet weten.

Ik begrijp de Belgische clubs niet. Als je ziet welke spelers ze zelf gaan halen voor gruwelijk veel geld en soms moeten afserveren met verlies, is het vrij duidelijk dat de meeste clubs niet al te best zijn uitgerust om talent op te sporen, en laat dat een understatement zijn. Trencin heeft dat netwerk blijkbaar wel.

Tip aan de Belgische clubs: stop met spelers van Trencin te kopen, maar haal er de hele scoutingstaf en wat van hun opleiders weg. Waarom niet de hele club kopen? Een duurdere investering dan een speler, maar wel een die lang rendeert. Tel uit je geld: een handvol kraaltjes voor de lokale Afrikaanse voetbalvoorzitter en je bent zelf eigenaar van het nieuwe zwarte goud, zonder tussenpersoon of Slowaaks tussenstation.

 

 

20180901_De-Morgen_p-18-19-2-mail