Provincialen
Voetbal loopt meestal achter op andere sporten, maar op één vlak had het altijd iets voor: er was nooit veel communautair gehakketak en weinig te doen rond de taalrol. Kwam Laurent Depoitre naar Vlaanderen, dan sprak hij Frans en scoorde of liet scoren. Kwam er een Chinees, dan leerden ze hem drie woorden voetbalengels, zodat hij op het veld wist waar de goal stond. Kwam er een Kroatische trainer, dan sprak die genoeg andere talen om zich verstaanbaar te maken.
Kwam er een Argentijn, zoals Marcelo Bielsa bij Olympique de Marseille, dan bleef die gewoon Spaans spreken en was er wel een vertaler. Louis van Gaal heeft met vier woorden Spaans ooit FC Barcelona naar de titel geleid met dank aan zijn vertaler, en dat was niet de eerste de beste. Hij heette José Mourinho en moest ook die vier woorden van Van Gaal vertalen, want bij altoo sirkulasjon de ballon konden zelfs de Spanjaarden zich niks voorstellen.
Kwam er een Chinees, dan leerden ze hem drie woorden voetbalengels, zodat hij op het veld wist waar de goal stond.
Ook op al onze bondscoaches viel taaltechnisch wel iets aan te merken, behalve op Guy Thys die zich benevens in het Antwaarps ook in degelijk Frans kon uitdrukken, wat dan weer een gevolg was van le beau monde Anversois waarin hij zich samen met zijn vrouw ophield. Alle andere bondscoaches spraken steenkolenfrans of steenkolenvlaams en Robert Waseige had in zijn topdagen geld kunnen vragen als stand-upcomedian. Marc Wilmots spreekt geen Nederlands, wel vernederlandst Duits, maar met zijn taal is minder mis dan met zijn tactiek.
We zijn er één vergeten: kwam Jan Boskamp, dan verstond niemand hem. Alle gekheid, communicatie is belangrijk voor een trainer, laat daar geen twijfel over bestaan, maar moet het al of niet aangeleerde Nederlands nu echt het criterium zijn om Enzo Scifo over een half jaar te beoordelen als beloftecoach? Van een gebrek aan waardering gesproken voor een van de betere voetballers die dit land ooit heeft gehad. Dat laatste is overigens geen garantie voor zijn capaciteiten als afwerker van talent, wat een beloftecoach toch moet zijn, maar daar ging het nooit over.
Neen, de vraag werd gesteld waarom Enzo Scifo tijdens zijn actieve carrière geen Nederlands had geleerd. Tja, omdat hij dat niet nodig had. Opgegroeid in Wallonië met Italiaanse ouders, in Anderlecht gevoetbald, later in Italië en Frankrijk en weer in Italië en Frankrijk en dan terug naar België om te eindigen in Charleroi. Ik begrijp Nederlands zei Scifo en ik spreek het zelfs een beetje, maar ik ben bang fouten te maken. Ik geloof die man en laat hem nu maar die beloften coachen.
Johan Walem heeft blijkbaar bij KV Kortrijk ook taalproblemen. Hij is geboren in het Henegouwse Soignies (Zinnik zegt hij zelf, toppunt nog aan toe), speelde ook bij Anderlecht en later in Italië en woont nu samen met een Nederlandstalige vriendin. Nog wel in Dilbeek, daar waar Vlamingen thuis zijn. Walem zou een hautaine Franstalige Brusselaar zijn. Et alors, zou hij moeten antwoorden. Maar na drie speeldagen staan ze bij KVK met vier op negen en na een rotslechte wedstrijd tegen Lokeren antwoordt hij dat niet.
Moet het al of niet aangeleerde Nederlands nu echt het criterium zijn om Enzo Scifo over een half jaar te beoordelen als beloftecoach?
Johan Walem is misschien thuis in Dilbeek, maar voorlopig niet in Kortrijk. En dat uitgerekend in de meest Franstalige stad van West-Vlaanderen, die tot 2001 een burgemeester had die zelf beter Frans dan Nederlands sprak. Wat dat over ons zegt? Dat we provincialen zijn als het ons uitkomt.
Waarom toch zo klein doen tegen Scifo en Walem? Ik las dat het dossier-Scifo een tegen- reactie zou zijn op die rare Gérard Linard, die vindt dat er te weinig Franstaligen een rol van betekenis spelen in zijn voetbalbond. Zou dat echt? En Walem dan? Ach wat, de strijd tegen de Franstaligen is gestreden, zeker in de sport. Laat ze hun achterhoedegevechten over taalpariteit binnen de bonden, met de professionalisering en de verzelfstandiging van topsport is het machtscentrum naar het noorden verschoven en het keert nooit meer terug. Hoog tijd om te aanvaarden dat er ook Belgen zijn die Frans spreken en toch iets kunnen bijdragen aan onze nationale sportweelde.