Roulette
Als de Rode Duivels Europees kampioen worden op 10 juli in het Stade de France – willen we daar wel zijn? – krijgen ze elk 704.000 euro bijgeschreven op hun rekening. Dat is volgens de media allemaal de schuld van de opgestapte CEO Steven Martens. Dat de raad van bestuur die premies heeft goedgekeurd en dat de raad van bestuur daar nog zit, zal wel een detail zijn. Als volgend jaar een journalist op de bondszetel zijn behoefte doet en geen toiletpapier vindt om zijn kont af te vegen: Steven Martens zijn schuld.
De premies zijn teruggerekend op een simpele formule: hoeveel procent van de EK-inkomsten zijn voor de spelers? Het antwoord, na onderhandelingen die even aansleepten: 60 procent. Schande, sprak een KBVB-bestuurder. Hij vertegenwoordigt de tweedeklassers en alle clubs die daaronder bengelen en zoals bekend dolgraag veel (soms zwart) geld betalen aan spelers die geen cent waard zijn in plaats van aan jeugdtrainers.
Er was ook een manager van een voetbalploeg die zei dat hij met 60 procent salariskost failliet zou gaan. Vreemd. In eerste klasse vind je maar heel weinig teams die géén 60 procent van hun omzet aan salarissen besteden. Ten tweede vergelijk je geen appels
met peren. Het businessmodel van een team dat een heel jaar tussen twintig en vijfentwintig wedstrijden speelt in eigen stadion en evenveel buitenhuis, en daar heel veel operationele kosten voor moet maken, is totaal verschillend van dat van een nationaal team dat een dikke maand alleen in logies en verplaatsingen moet voorzien.
Men spreekt ook schande van de deal omdat na het WK in Brazilië is gebleken dat de Rode Duivels met hun kwartfinale op de World Cup in 2014 meer zouden hebben verdiend dan de Duitsers met hun wereldtitel. Klopt dat wel? En zijn daar niet misschien een aantal (waaronder slechte) redenen voor te bedenken? Zo spelen bijvoorbeeld heel wat Belgen in Engeland, waar de salarissen de pan uit swingen. Duitsland, waar de meeste Duitsers spelen, staat bekend om een heel stringente salarispolitiek en dat straalt af op de bond.
Andere mogelijkheid: misschien wordt er van onze internationals meer gevraagd inzake marketing en commerciële toestanden dan in Duitsland. Wie weet zit in die afspraken een compensatie omdat met de sponsors een prestatiepremie is afgesproken. Transparantie zou veel oplossen.
Misschien is er een wezenlijk verschil tussen het Duitsland-gevoel en het België-gevoel. Duitsers zijn stolz om voor Die Mannschaft te kunnen spelen. Belgen beschouwen een selectie toch eerder als een hefboom bij salarisonderhandelingen en de Rode Duivels zijn meer een tijdelijke joint venture van eenmansvennootschapjes dan een nationale selectie.
De hele heisa heeft iets vreemds. Neem nu het bedrag van 704.000 euro. Daar zit al 208.700 euro in voor de kwalificatie en die is eigenlijk een beloning voor eerder geleverde prestaties. In de eerste ronde krijgen ze 13.000 euro per gelijkspel en 26.000 voor een overwinning. Gaan ze een ronde verder: 39.000 euro extra. Kwartfinales: 65.200. Voor de halve finale wordt 104.000 euro voorzien en voor winst in de finale 208.700.
Onnozel veel geld? Natuurlijk wel. Maar voetbal hangt aan elkaar van onnozel veel geld, op elk niveau, behalve in de journalistiek. Vandaar misschien de heisa.
Er is ook altijd een direct verband tussen een premie en de kans op slagen. Duitsers die naar een eindtoernooi gaan, weten haast van te voren dat ze bij de laatste vier zullen eindigen en winnen één keer op de vijf. Als wij naar een eindtoernooi gaan, spelen we roulette en als het balletje in het casino toch eens goed valt op dat ene nummer, dan verdien je veel geld.
Het allervreemdste aan de mediaheisa over die 704.000 euro is dat hier wordt uitgegaan van een scenario waarbij de Rode Duivels eerst hun drie poulewedstrijden en dan nog eens vier wedstrijden tot en met de finale winnen. Het kan evengoed tegenzitten en dan gaan ze na drie gelijke spelen naar huis met 39.000 euro extra voor haast vier weken werk, en welke topvoetballer komt daar nu nog voor uit zijn huis? Verliezen ze alles, hebben ze niks verdiend. Neen, onze internationals zijn niet te benijden.