FEAR OF MISSING OUT
De Olympische Spelen zijn het leukst als ze nog niet zijn begonnen. Dan heb je nog de indruk dat niets aan je aandacht kan ontsnappen en dat je nog alles kunt bijbenen. De tsunami aan informatie is ons grootste probleem en hangt mij stilaan de keel uit. Ik krijg het nog wel behapt om het allemaal digitaal te klasseren, maar dan moet je het ook nog lezen en verwerken. Soms vergeet je gewoon dat je iets interessants hebt gelezen.
Dat staat bij mij allemaal op mijn harde schijf, maar ook in de cloud, waar ik twee abonnementen heb lopen. Twee, want als de ene wolk uitvalt, wil ik meteen een andere wolk. Ik heb zelfs een printertje meegenomen in de handbagage, want af en toe wil ik het nog wel eens gedrukt zien.
Truc één is alle relevante verhalen als pdf klasseren op trefwoorden. Ik heb tien abonnementen lopen, sommige maar voor een maand, proefabonnementen zijn handig. Sommige abonnementen zijn niet in pdf om te zetten. L’Équipe bijvoorbeeld, absoluut onmisbare krant in dit vak, maar de puurste ellende om te archiveren. Tot en met 2008 kreeg je de hele krant nog in pdf, maar nadat ze hadden gemerkt dat slimme gasten in Afrika de krant op A3 afdrukten en zo verkochten in hotels, zijn ze van het pdf-formaat afgestapt.
Nu krijg je nog de krant in beeld of de tekst in tekstvorm, maar die is niet op te slaan. Ik heb evenwel een handigheid gevonden, truc twee. Ik neem een screenshot van de pagina en via Automator heb ik een mini-programmaatje gemaakt waarbij ik de jpegs kan samenvoegen en meteen in één pdf’je omzetten. Enig nadeel: een search op de inhoud werkt niet, en zo is het altijd wat in dit vak.
Alles wat Rio aangaat, stuur ik naar Dropbox, de rest gaat naar iCloud. Waar is de tijd dat ik een extra koffer bestelde bij een vliegticket en die volstouwde met allemaal documentatie. Met knipsels in mapjes gerangschikt volgens sport en land, zorgvuldig bijgehouden
van papieren abonnementen. Dat was de tijd dat je gore vingers kreeg van je werk. Dat is afgelopen; nu heb je muispolsen van het scrollen, slepen en klikken, nekpijn door naar het scherm te staren en rooie ogen waarvoor je twee verschillende druppeltjes meeneemt. Altijd weer dat scherm, want je wil vooral niets missen.
Zijn ook nog onderdeel van het digitale bestaan: uiteraard de iPad, waar geen apart kaartje in zit, wat zou kunnen, maar die ik via personal hotspot verbind met de iPhone, waar wel een Braziliaans kaartje in zit. Inmiddels is heel Rio voorzien van wifi, zelfs de strandstoelenverkopers bieden het aan. Ik heb de hele wereld laten weten dat mijn Belgisch nummer incommunicado is, wat niet helemaal waar is, want het nanosimmetje zit in een goedkoop Braziliaans telefoontje van het merk Positivo. Dat is niet bepaald
een omschrijving die bij mij past, maar het is wel lachen als goede kennissen dat zien. Toch zijn er nog die sms’en sturen naar mijn Belgisch nummer terwijl er zoiets is als WhatsApp, dat bovendien gratis is bij mijn Braziliaanse abonnement. Ik begrijp die mensen niet, en dan heb ik het nog zo goed uitgelegd.
En zo gaan we stilaan naar O-dag, de dag van de opening, de dag waarop de Brazilianen aan de wereld kunnen tonen of ze een beetje zijn opgeschoten met hun huiswerk. Het schijnt iets beter te gaan. Persoonlijk check ik elke dag tussen 14 en 16 uur de vorderingen aan het beachvolleybalstadion, en daartoe ben ik verplicht een strandwandeling te maken. Om de Nederlandse collega te troosten die klaagde over zijn antisociale woonomgeving stuur ik elke middag een gratis WhatsApp met een foto van het strandbarretje waar ik mijn suco de laranja tot mij neem, terwijl ik mij gek surf op de smartphone. Fear of missing out, maar wel met de voeten in het zand en de surfers voor mijn neus, dat heeft ook wat.
O ja, de eerste redactie die het media village de rug wil toekeren – te klein, te luidruchtig, te deprimerend – heeft zich gemeld met de vraag of ik nog wat wist.