Rio Stories 3: het einde van de Spelen in De Morgen van 2 aug 2016

De allerlaatste MEGALOMANE SPELEN?

Als op zondag 21 augustus de olympische vlam boven het Maracanã-stadion dooft, zal het IOC zich moeten bezinnen. Nog zo’n editie en de Spelen zijn bedreigd in hun bestaan. De erfenis van Rio 2016 beperkt zich voorlopig tot een pretpark, een onafgewerkte metrolijn en een diepe financiële put.

Een week voor de Olympische Spelen rijden op honderd meter van de kleinste favela van Rio de olympische bussen af en aan, maar in Vila Autódromo is het rustig. Ooit was dit een druk vissersdorp, ontstaan in de jaren zestig aan de oevers van de lagune Jacarepaguá, wat letterlijk alligator in het water betekent. Alligators zitten alleen nog verderop in het regenwoud, met dank aan de vervuiling; bewoners zijn er ook haast niet meer, met dank aan de Olympische Spelen. Naar schatting 90 procent van de Vila- bewoners hebben de wijk genomen en alleen de harde kern blijft over, verborgen achter een vorig jaar opgetrokken muur, recent behangen met de fleurige olympische vlaggen van Rio 2016.

De Afro-Braziliaanse Heloisa Costa Berton is een van de diehards die zich heeft verzet tegen een verhuizing en niet in het 96 miljoen reais (27 miljoen euro) kostende relocatieprogramma wilde stappen. “Ik heb het niet gedaan, omdat dit niet gaat over ons. Dit gaat om land dat veel geld waard is en ik wil geen slaaf zijn van de vastgoedmaffia van Carlos Carvalho (een van de rijkste Brazilianen, HV).”

Ze toont het nog resterende symbolische verzet, dat zich vertaalt in leuzen als ‘Olim(piada)’, waarbij – zo wordt met handen en voeten uitgelegd – piada Portugees is voor een grap. ‘Quero ficar, vamos lutar’ – ik wil blijven, we gaan vechten – op een muur, is al iets strijdbaarder. Het heeft niks uitgehaald, de Vila is op sterven na dood, het is er een en al treurnis. Na tien minuten aan de hand van een sociaal werker van Catalyct Communities, een ngo die voor de rechten van de favelados opkomt, zit ik alweer op de airconditioned bus die mij in geen uur naar Copacabana brengt.

Ik lees op de bus over het Morar Carioca-programma, een van de sociale hoekstenen van de olympische kandidatuur van Rio die het in oktober 2009 in Kopenhagen haalde. In 2012 hield burgemeester Eduardo Paes een TED-talk en bezwoer zijn toehoorders dat tegen 2020 alle favela’s een rioolsysteem, geplaveide straten en nieuwe elektriciteitslijnen zouden hebben. In 2014 kwam Paes terug op zijn belofte. Morar Carioca was niet langer deel van het grote olympische plan, maar dat het de kiesbelofte was waarmee hij in 2012 burgemeester werd, vergat hij en passant ook. Ondertussen is alleen de luxefavela Vidigal – met uitzicht op Ipanema waar ook David Beckham een huis zou hebben – aangesloten op het ferm riekende waterzuiveringsstation aan de promenade van het chique Leblon.

Beter dan Barcelona

Iedereen juichte, de media incluis, toen president Lula een vreugdedansje inzette nadat zijn Rio was gekozen. De Olympische Spelen in een BRICS-land, in Zuid-Amerika voor het eerst, wat een statement van het Internationaal Olympisch Comité. (BRICS verwijst
naar de opkomende economieën van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika en vier van die vijf hebben deze eeuw ofwel een WK voetbal of Olympische Spelen georganiseerd.) De juichers hebben zich vergist. Rio is een gevaar voor het voortbestaan van de Olympische Spelen, want alle eerdere manco’s van megasportevents manifesteren zich nu dubbel en dik.

In een top tien van wie sinds Barcelona in 1992 tot Rio in 2016 het meest heeft geprofiteerd van de Olympische Spelen, bezetten landeigenaars, bouwpromotoren en na 9/11 ook veiligheidsfirma’s de eerste tien plaatsen.

De referentie voor elke olympische stad van de laatste 25 jaar is Barcelona geweest. Paes zei zelfs: “Ik wil beter doen dan Barcelona.” Dat zal lastig worden, want Barcelona 1992 geldt als het typevoorbeeld van hoe het moet: de Olympische Spelen als aanjager van een eerder ontwikkeld masterplan. In het specifieke geval van de Catalaanse hoofdstad was dat het opengooien en opkuisen van het waterfront. Op slag werd Barcelona een toeristische bestemming. In alle andere steden kwam het olympische circus en verdween het na zestien dagen sportglorie. De meeste achtergelaten infrastructuur bleek overbodig.

Elke kandidaat-stad sprak over een erfenis als die van Barcelona, maar geen enkele is inzake olympische transformatie ook maar in de buurt gekomen. Barcelona kreeg er een kustlijn bij waar de hele bevolking vandaag van profiteert.

Atlanta liet helemaal niks na, zelfs het olympische stadion dat een honkbalveld werd, is sinds vorige maand verlaten. Sydney kwam nog een beetje in de buurt, met de sanering van Homebush Bay. Athene 2004? IOC-leden die het hart een beetje op de juiste plaats hebben, kunnen de slaap niet meer vatten als ze aan Athene 2004 denken. Er is een vernieuwde metro en een nieuwe luchthaven, maar daar staan 90 procent van de olympische sites te verkommeren. 2008 gaf Peking een nieuwe wijk tussen de derde en de vierde ring, maar in het Vogelneststadion gaat gemiddeld twee keer per jaar een evenement door. Londen pakte het slim aan, met veel tijdelijke competitieplaatsen, en zag ook een stadsdeel opgewaardeerd. Ten gevolge van de crisis moest Londen evenwel 350 miljoen euro verlies incasseren bij de verkoop van het olympische dorp aan de vastgoedpoot van de Qatarese koninklijke familieholding. Lee Valley is vandaag een upscale locatie voor yuppen.

Upscale wordt ook het olympische dorp van Rio, nadat alle sabotage is verwijderd, want dat staat nu wel vast: de meeste mankementen zijn kwaad opzet. Betonblokken verstoppen nu eenmaal zelden uit eigen beweging afvoerbuizen, hooguit als ze daar zijn aangebracht. Het zal de laatste wraak zijn geweest van uitgebuite arbeiders die destijds in de media kwamen omdat ze in barakken met kakkerlakken moesten slapen.

Zou het de atleten interesseren hoe dat is gegaan met hun olympische dorp en wat ermee gebeurt nadat ze er weg zijn? De appartementen zijn gebouwd door Carvalho Hosken van Carlos Carvalho, de immobiliënbaron. Voor de ontwikkeling van dat deel van Barra da Tijuca teamde hij samen met Constructoro Odebrecht, een familieconglomeraat dat de CEO en zoon Marcelo vorig jaar zag veroordeeld worden tot negentien jaar gevangenisstraf omdat hij meer dan 27 miljoen euro smeergeld had betaald aan de executives van het Braziliaanse Petrobras.

Exit Odebrecht, maar Carlos Carvalho zal ook alleen zijn streng wel trekken. Hij kreeg een lening van de bank van 650 miljoen euro om het olympische dorp te transformeren in Ilha Pura, een ‘puur eiland’. Wat betekent: mét dure condominiums en voor de meer gegoede inwoners die de hectiek en de bouwvalligheid van Copacabana en Ipanema willen ontvluchten. Carvalho, zo raakte bekend, doneerde in 2012 zo’n 270.000 euro in het campagnefonds van Paes, die zijn politieke basis in Barra heeft. Carvalho is minder voorzichtig in zijn uitspraken dan zijn favoriete burgemeester: hij zei ooit dat er wat hem betreft in Barra da Tijuca geen plaats is voor armen.

De erfenis van Rio

Het is de eeuwige discussie bij Olympische Spelen, maar meer dan ooit in Rio de Janeiro met zijn uitersten van zeer arm tot gruwelijk rijk: wie wordt beter van die Spelen? Eduardo Paes heeft het niet begrepen op de kritiek dat vooral de betere zones profiteren en
met name de Zona Sul, de zuidelijke zone waar het gemiddelde inkomen een veelvoud is van de Zona Norte. “Beweren dat er geen investering is gebeurd in armenwijken, is belachelijk”, zei de burgemeester begin juli.

Hij werd op RioOnWatch meteen van antwoord gediend door de geograaf Hugo Costa van de staatsuniversiteit van Fluminense. Diens conclusie was pijnlijk: er zijn alleen maar investeringen gebeurd in zones waar de rijkste carioca’s (inwoners van Rio) wonen, niks bij de armen. Hij staafde zijn conclusie met een tiental kaarten en vogelde ook nog uit dat van de 450 kilometer beloofde fietspaden er bijna geen kilometer door de dichtbevolkte stadsdelen met armen loopt.

Deze discussie raakt aan wat men zo mooi de olympische erfenis noemt, The Legacy. Wat laten de Spelen na in een olympische stad? Zondag had IOC-voorzitter Thomas Bach het er ook over in zijn persconferentie. “De handbalzaal Future Arena is na de Spelen bestemd om vier openbare scholen in te huisvesten. De wildwaterkajakbaan in Deodoro wordt onderdeel van een pretpark. En dan is er nog metrolijn 4, die elke dag 300.000 mensen zal kunnen vervoeren.”

De veelbesproken Linha 4 die gisteren openging, maar alleen voor olympische reizigers, loopt van Ipanema (rijk) tot het begin van Barra da Tijuca (ook rijk), het epicentrum van de Spelen. Barra ligt 25 kilometer van Copacabana en 35 van downtown Rio, maar is zelf een lang uitgestrekt nieuw stadsdeel van wel 10 kilometer. Linha 4 komt boven de grond in Barra omdat dit moerasgebied is en metro’s en moeras niet goed samengaan. Maar Linha 4 stopt daar ook en bedient helemaal niet de olympische toeristen, zoals beloofd in het olympische bidbook, want die moeten na het laatste station Jardim Oceânico overstappen op een BRT.

Die BRT – Bus Rapid Transit – is een goed voorbeeld van hoe de Brazilianen het Internationaal Olympisch Comité een rad voor de ogen hebben gedraaid. Denk bij BRT aan een bovengrondse metro op banden in een eigen bedding. Zo’n nieuwe BRT-lijn zou het olympische park bedienen. Wat heet? Het laatste station dat klaar geraakte, heet Rio2 en dat ligt aan een uithoek. De rest van het park ziet geen BRT. De bedding ligt er, de stations zijn gebouwd, maar er rijdt geen bus.

Het transportdossier heeft de belofte niet waargemaakt. Erger is natuurlijk dat van veel grotere beloftes als het schoonmaken van Guanabara Bay (zeilen) en het Rodrigo Freitas-meer (roeien, kajak) ook niks in huis is gekomen. Daarover was Paes wel concreet: “We beperken de schade, maar het zal ons niet lukken om de vervuiling terug te dringen zoals beloofd. We hebben een unieke kans gemist.”

Witte olifanten

De gemiddelde carioca heeft het niet zo begrepen op de Olympische Spelen. Dat heeft minder te maken met de World Cup die twee jaar geleden al aan hun voordeur passeerde, dan wel met de Panamerican Games van 2007. Die moesten als voorbeeld dienen voor de kandidatuur voor de Olympische Spelen, maar het was een slecht voorbeeld. Oorspronkelijk begroot op 225 miljoen euro liep de rekening op tot 1,8 miljard euro. Het Estádio Olímpico João Havelange is genoemd naar de ex-FIFA-voorzitter en IOC-lid die voor corruptie aan de kant is geschoven, maar wat zouden de Brazilianen zich storen aan een beetje corruptie? Zes jaar na de bouw moest het al worden gesloten wegens structurele fouten in de fundering. Het heeft een complete make-over gekregen en volgende vrijdag beginnen daar de atletiekwedstrijden.

De inwoners van Rio vrezen, niet geheel ten onrechte, dat de Olympische Spelen de Panam-spelen in het kwadraat zullen worden, met dezelfde baronnen die aan de knoppen zitten en overheidsgeld aanwenden om zichzelf te verrijken.

De totale kostprijs van Rio 2016 – infrastructuurinvesteringen en operationele kost – wordt door de organisatie op 11 miljard dollar (bijna 10 miljard euro) geschat. De Amerikaanse econoom Andrew Zimbalist, die al een paar decennia zijn tanden zet in olympische budgetten, schat dat er uiteindelijk een prijskaartje van 20 miljard dollar aan zal vasthangen. Zimbalist en de meeste onafhankelijke economen weigeren mee te gaan in de premisse dat daar een flinke economische return tegenover staat. Dat bewijzen economische cijfers achteraf. In het boek Circus Maximus noemt Zimbalist de Olympische Spelen de complete gekte, betaald met belastingen maar waarbij de winst in de zakken van de ondernemers verdwijnt.

Wie voor de olympische site van Barra da Tijuca staat, kan niet anders dan zich afvragen wie dat zal onderhouden en hoeveel dat moet kosten. Meer nog, wie zal dit gebruiken? Een conferentiecentrum, de al bestaande HSBC-hal (gymnastiek) daterend van de Panamerican Games, een velodroom, een handbalhal (die vier scholen wordt, dat weten we inmiddels), nog eens drie multifunctionele hallen, twee zwemstadions en een tennisstadion. Aan de overkant nog eens vier paviljoenen. Zelfs voor de grootste commerciële beurs is dit een niet te overziene ruimte. Aan de andere kant van Rio is nog een hockey-, paardensport- en BMX-centrum gebouwd, niet ver van de slalomkajakbaan die een pretpark wordt. Vervolgens dicht bij het centrum twee stadions (78.000 en 44.000 toeschouwers) op een zakdoek, met tussenin nog een sporthal.

Athene spande tot nog toe de kroon inzake witte olifanten, of onnodige bouwsels, maar Rio zal alle records breken. Het Internationaal Olympisch Comité weet dat en heeft daar intern al over gedebatteerd: de olympische extravaganza of het gigantisme dat Jacques Rogge in zijn verkiezingscampagne in 2001 al aankaartte, is alleen erger geworden. Bij deze eersteling in Zuid-Amerika is nu al zeker dat de stad en de provincie Rio de Janeiro hun hand zwaar hebben overspeeld. Na de Spelen is het geld in Rio op, dat staat nu al vast.

Rio als vergrote kopie van Athene? Dat zou zo maar eens kunnen. Meteen nog een probleem dat het fel geplaagde IOC na deze zomer op zijn bordje krijgt: hoe houden we de Spelen beheersbaar en hoe zorgen we ervoor dat de interesse niet vermindert bij de sponsors, de tv-zenders en vooral de kandidaat-steden? Voor de laatst toegekende Winterspelen was er maar één valabele kandidaat: Peking, de zomerstad van 2008, zal in 2022 de Winterspelen organiseren. Voor de Spelen van 2020 zit het IOC nog goed met het erg betrouwbare Tokio. Voor de editie van 2024 liggen de spelregels en krijtlijnen al vast. Die wordt volgend jaar toegekend: Parijs en Los Angeles zijn de grootste kanshebbers. Het zou het IOC sieren als ze voor het meest kleinschalige van de twee projecten kiest en het daarna voor 2028 over een totaal andere boeg gooit.