Column over het terugdraaien van de voordelen voor het voetbal in De Morgen van zaterdag 3 november 2018

Applaus, staande ovatie, diepe buiging

Ik wens de Kamerleden Roel Deseyn en Stefaan Vercamer (CD&V) alle succes toe. Zij zijn de eersten die wat willen doen aan de bevoordeling van de Belgische profsporters en vooral dan het voetbal. Ze richten hun pijlen op de minimale sociale lasten, het terugstorten van de bedrijfsvoorheffing en de zeer lage instapkosten om een niet-EU-speler te contracteren. De uiterst gunstige groepsverzekeringen staan niet in hun lijstje, maar horen daar eigenlijk ook in thuis.

Hun voorstel verdient de brede steun van de sportsector, althans dat deel dat niet met eurotekens in de ogen rondloopt. Het is niet alleen vreemd dat van alle voetballers in West-Europa de Belgische voetballer het meest netto overhoudt, terwijl de niet-voetballende Belg het minst netto overhoudt van alle werknemers op deze planeet. Het is een regelrechte schande dat het voetbal met die voordelen een enorme kamelenmarkt financiert. Finaal komen net geen twee op de drie spelers in de Belgische eerste klasse uit het buitenland, terwijl al die eerder opgesomde voordelen nog wel waren bedoeld om de jeugdwerking te bevorderen.

Deseyn en Vercamer stellen onder meer voor om de minimale sociale lasten alleen te behouden voor sporters met een maximumjaarloon van 81.600 euro. Applaus daarvoor, zonder meer. 81.600 is geen hongerloon meer en treft niet de armlastige sporten zoals basketbal en volleybal, die lang niet zo gek verlonen als het voetbal.

Ze willen ook de enorme korting op de bedrijfsvoorheffing aan strengere voorwaarden verbinden. Vandaag moet die niet-ingehouden belasting worden aangewend om spelers jonger dan 26 jaar te verlonen. Dat heette dan ondersteuning van ‘de jeugd’ en was een maatregel die moest dienen ter compensatie van het afschaffen van het gunstige belastingstelsel voor buitenlanders. De controle daarop was zo goed als nihil en de parlementsleden pleiten ervoor om dat te verlagen naar 19 jaar, wat moet leiden tot meer investeringen in de jeugdopleiding door alle clubs. Staande ovatie hiervoor.

Ten slotte is er de derde maatregel binnen het wetsvoorstel: het minimumloon voor sporters die niet uit de Europese Unie komen, wordt aangepast naar anderhalve keer het gemiddeld loon per sporttak, naar analogie met Nederland. Dat wil zeggen: niet langer een schamele 80.000 euro min kosten zoals behuizing, auto, eten op de club en dergelijke meer, maar anderhalf keer het gemiddeld salaris van de Belgische voetballer.

Diepe buiging. Hoewel, hierover is een beetje onduidelijkheid. Sommige bronnen denken dat de Belgische voetballer gemiddeld 350.000 euro verdient. Als dat klopt, is dat een nog grotere schande want in Nederland, waar de gemiddelde omzet per club hoger ligt, is het gemiddeld salaris maar 281.000 bruto per jaar. De buitenlander ouder dan 21 die niet uit de Europese Economische Regio of EER komt, moet in Nederland minimaal 422.000 euro verdienen. Andere bronnen schatten het gemiddeld salaris in de Belgische eerste klasse op 250.000 euro.

Het juiste bedrag zullen we voorlopig niet te weten komen. Het Belgisch voetbal is als de dood voor te veel openheid, maar dit is het moment om klaarheid te eisen. Graag een vierde luikje aan het wetsvoorstel van Deseyn en Vercamer: financiële transparantie.

De krachten om het voorstel van Deseyn en Vercamer te counteren, zijn al op gang gekomen. Eén krant kreeg de nadelen zo voorgekauwd: België was gestegen van 12 naar 8 op de UEFA-ranking en Nederland was gedaald van 8 naar 11. Alsof het een direct verband houdt met het andere. Bovendien, als een land alleen maar kan presteren door zijn sector enorm te bevoordelen tegenover andere EU-landen is dat een inbreuk op de Europese regelgeving. Ook de toegenomen kloof tussen arm en rijk in Nederland wordt in de schoenen geschoven van de strenge buitenlandersregel. Dat kan dan weer worden opgevangen door een meer solidaire verdeling van tv-gelden.

Ook de basketbalwereld is al gemobiliseerd en is tegen, want die zullen hun halve zolen van Amerikanen niet meer kunnen halen en betalen, denken ze. Jammer, maar helaas, ook het Belgisch basketbal bokst al decennia boven zijn intrinsiek gewicht met dank aan al die voordelen.

Op 6 en 14 november zijn er in het federaal parlement hoorzittingen gepland met de ministers van Financiën Johan Van Overtveldt en van Volksgezondheid Maggie De Block. Die zijn al bewerkt door de bondenlobby als mijn info correct is. Ik heb er geen goed oog in, maar ik wens Deseyn en Vercamer niettemin alle succes.

De finaliteit van een sport is niet het in stand houden van een inflatoire economie, en in het geval van voetbal ook nog eens een lucratieve mensenhandel. Sport is er om de bevolking beweging en plezier te bezorgen. In de eerste plaats als actief deelnemer, desgevallend als passief consument.

 

20181103_De-Morgen_p-20

Over de libel Nina Derwael in De Morgen van zaterdag 3 november 2018

Een nieuwe sportkoningin

Nooit eerder heeft een Belgische sportvrouw een meer mondiale sport gedomineerd dan Nina Derwael op de mythische brug met ongelijke leggers. Gisteren verpletterde de Limburgse haar tegenstandsters op het wereldkampioenschap in Doha.

Na Justine Henin, Tia Hellebaut en Nafi Thiam heeft dit land een nieuwe sportkoningin die de wereld ons benijdt. Nina Derwael is Belgiës grootste kans op goud voor de Spelen van Tokio in 2020. En dat voor iemand die bij de talentidentificatie één onvoldoende kreeg: ze was te lang voor gymnastiek.

Donkergroen (supergoed), groen (goed) of rood (niet goed), dat zijn de kleurtjes voor de talentidentifcatieprofielen. De elfjarige Nina Derwael scoorde op alles donkergroen, behalve voor haar lichaam: ze kreeg rood voor haar lengte. In China was Nina Derwael ongetwijfeld naar de circusschool gestuurd, maar in het kleine Vlaanderen verkozen zowel de Gymfed als de UGent ‘het oog van de meester’ boven de richttabellen: het grootste talent ooit kreeg een donkergroen advies om door te gaan.

‘Nina Derwael kan the next best thing worden aan de uneven bars’, voorspelde een Amerikaanse gymsite in 2014 die haar als junior aan het werk had gezien. Je kon de buzz horen tot ver voorbij de Gentse Watersportbaan, waar de gymhal staat en waar 32 uur per week de grootste gymtalenten van Vlaanderen onverdroten aan de weg naar de wereldtop timmeren onder leiding van een Frans echtpaar. Sinds 2008 in volstrekte anonimiteit, sinds 2016 onder iets meer belangstelling. Na gisteren, vrijdag 2 november 2018, in volle schijnwerpers.

Vier jaar na die Amerikaanse voorspelling is de jonge vrouw uit Sint-Truiden de beste gymnaste op het meest tot de verbeelding sprekende toestel in de gymnastiek. De eerste, hardste en wellicht de meest mondiale sport die de vrouw ooit beoefende. Donderdag baalde ze nog als een stekker van die vierde plaats in de allroundfinale en die met 33 duizendsten gemiste medaille. In haar hoofd speelde meteen de idee om wat te doen aan die sprongen; haar zwakste – excuseer, minst sterke – onderdeel. In de nababbel kon ze het plaatsen: vierde worden is niet leuk, neen, maar de anderen waren beter. Op naar haar finale, de brug met ongelijke leggers.

Dubbel Europees kampioene en derde van de wereld was ze al op dat toestel, maar speciaal voor dit WK hadden zij en haar trainers de moeilijkheidsgraad zwaar opgekrikt. Nina Derwael, sinds vorig jaar eigenares van haar eigen beweging, is wat Amerikanen een next level-atleet noemen: geef haar een nieuwe uitdaging en ze traint tot ze het volgende niveau haalt. Plafonneren staat niet in haar woordenboek, hooguit zal ze even blijven op het level dat ze zich eigen heeft gemaakt, om vervolgens weer hoger te mikken. Dat heeft ze de voorbij drie jaar elk kampioenschap gedaan: jaar na jaar, toernooi na toernooi turnde ze beter, moeilijker, mooier.

Het pleit voor haar trainers dat ze van haar lengte, haar ‘nadeel’, een voordeel hebben gemaakt. Nina Derwael is geen springbal die niet boven de tafel uitkomt. Zoals ze met haar hele 1m68 als een libel door het zwerk zwiert is ze de gratie zelve. Concurrente Simone Biles en de rest van de wereld konden alleen maar in bewondering toekijken.

Elk sportsucces heeft vele vaders, maar deze keer ook enkele moeders en zelfs een hele familie. De echte ouders in de eerste plaats: terwijl hun collega-voetballertjes uit de Topsportschool aan de Voskenslaan in Gent nu al makelaars hebben en eurotekens in de ogen, betaalden de gymnastjes – of liever hun ouders – per jaar 1.000 euro voor hun sportopleiding en financieren ze daarnaast zelf hun internaat.

De familie is de Gymfed, de turnbond zeg maar, een voorbeeldbond. Tien jaar en langer geleden was dat een huis van intrige, vandaag van vertrouwen – in het eigen kunnen en in dat van anderen. Hij krijgt veel topsportgeld van Sport Vlaanderen, dat klopt,
maar hij zoekt ook zelf naar geld, met succes. Met dat geld heeft de bond tien jaar geleden een in eigen land halvelings uitgerangeerd Frans trainersechtpaar naar België gehaald: Marjorie Heuls en Yves Kieffer zijn de onmiskenbare architecten, de adoptieouders van dit succes.

Af en toe gaven die een gil: we zijn het beu, we worden tegengewerkt… Zoals het goede trainers betaamt zijn ze nooit content, en af en toe is hun ongenoegen terecht. Neem nu dit jaar, toen die ene mevrouw in Gent besloot haar grote gelijk te halen en het licht in de trainingshal te doven terwijl de gymnastes nog volop trainden. Zou die gisteren ook hebben gekeken? Hoe onnozel heeft ze zich dan gevoeld?

Heuls & Kieffer, of Kieffer & Heuls zo u wil, zijn het levende bewijs dat talent alleen niet volstaat om resultaat te halen. Ergens onderweg moeten gidsen de weg tonen en dromen in werkelijkheid omzetten. Zij kenden de weg, want hadden met Frankrijk in 2004 op de Spelen van Athene goud gehaald. “Er is geen reden waarom jullie niet zouden kunnen presteren wat de Franse meisjes hebben gepresteerd”, zei Kieffer bij zijn aantreden. De Française Emilie Le Pennec won in 2004 goud op de brug met ongelijke leggers. Zestien jaar later zal opnieuw een pupil van Heuls & Kieffer op de Spelen voor goud gaan.

 

20181103_De-Morgen_p-2-3-mail

Column homo ludens/fraudans in De Morgen van 29 oktober 2018

Homo ludens/fraudans

Ik stel voor om Club Brugge en dit seizoen ook Genk naar een andere competitie te sturen. Om de basketballers van Oostende ergens anders hun kunsten te laten vertonen. De volleyballers van Maaseik en Roeselare idem. Nina Derwael mag niet meer meedoen aan het BK gymnastiek, Luca Brecel niet meer in snooker, Koen Naert laten we ook niet meer lopen in dit land. Ze zijn te goed voor de rest en ze maken de competitie saai. Daarom doen we ze weg.

Ik probeer mij te verplaatsen in de logica à la Mario De Clercq, maar dat lukt niet te best. Dit weekend liet hij zijn licht schijnen op de cross. Daar kent hij alles van en zijn conclusie was even simpel als simplistisch: Wout van Aert en Mathieu van der Poel moeten naar de weg want ze verzieken de boel in de cross. Van Aert en Van der Poel zijn te sterk en dus nefast voor het spektakel. Dus moeten Wout en Mathieu weg, naar de weg. Of naar het mountainbiken desnoods. Maar pakweg niet naar Ronse, waar zijn eigen grote prijs wordt gereden.

Even terzijde: stel u voor dat we een Grote Prijs Johan Bruyneel zouden organiseren in en rond Roeselare. Het schandaal! Niet te overzien. Is het geen godgeklaagde schande dat wie heeft bekend met pek en veren wordt verjaagd, en wie nooit heeft bekend (maar wel is veroordeeld) nog vrolijk blijft rondhuppelen in zijn biotoop, om de haverklap wordt opgevoerd en zelfs ploegleider mag spelen?

‘Super Mario’ was wellicht gisteren in Ruddervoorde en hij zal daar in zijn kortzichtigheid zijn bevestigd, al deed Van der Poel het anders dan anders. In plaats van te wachten tot de tweede of derde of vierde ronde, of nog langer, reed hij gewoon weg na drie minuten wedstrijd. Van Aert werd tweede op een halve minuut en kort daarop finishte Toon Aerts. Van der Poel en Van Aert, in die volgorde, zijn veel te sterk voor de rest.

Klaas Vantornout stond ook in een weekendkrant. Hij was dikker – deed aan krachttraining voor zijn bovenlijf, dat vroeger weliswaar niks voorstelde – en milder, hij heeft dan ook ooit sterretjes gezien tegen die twee. Wout heeft misschien nog iets meer power dan Mathieu, zei Klaas, maar is minder explosief door zijn training als wegwielrenner en is technisch minder sterk. Zijn belangrijkste quote was deze: het zijn de beste veldrijders die we ooit hebben gezien, zelfs de allerbeste Sven Nys had geen kans gemaakt.

Het zou een interessante oefening zijn: de beste veldrijders ooit de start verbieden en kijken hoe de rest reageert. Zou Toon Aerts dan de helft van de wedstrijden winnen en Laurens Sweeck de andere helft? Of wint Kevin Pauwels misschien nog eens, wie weet? Die is altijd goed voor een non-interview dat zo in het eindejaarsoverzicht kan.

Zou de discipline veldrijden het overleven? Vreemd genoeg is die discipline er economisch beter aan toe dan de sport wielrennen zelf. Dat heeft drie oorzaken. Ten eerste zijn de kosten minimaal: een weide, wat bosjes en een gracht of twee en een beetje parcoursbouwer tekent een mooie omloop. Ten tweede: in Vlaanderen is altijd een publiek te vinden als twee of meer mannen in lycra om ter snelst door een wei rijden. Elke toeschouwer in het veldrijden betaalt. Zelfs de televisie betaalt. En Michel komt eloquent kond doen.

Wout van Aert en Mathieu van der Poel zijn misschien nefast voor het spektakel, maar dominantie heeft ook haar charme. Zo’n Van der Poel die op zaterdag zijn voet breekt ergens in een Belgische wei en op zondag in een Hollandse wei iedereen naar huis rijdt, is dat dan geen spektakel? En die een heel seizoen alles en iedereen in de prak rijdt en op het WK door de mand valt, waarna Van Aert wint, spektakel toch?

Wat Van der Poel en Van Aert bezielt om in het goorste bijnummer van een sport – vergelijk het met modderworstelen en Grieks- Romeins – hun boterham te verdienen, is niet duidelijk. Lange tijd leek die boterham centraal te staan. Een uurtje per week volle bak tegen een stelletje halve zolen, altijd winnen van Ardooie tot Zolder, onderhand een half miljoentje of wat bij elkaar rijden, zelden heeft een bijnummer beter betaald. Dat argument is inmiddels achterhaald. Die twee hebben zoveel talent dat ze ook op de weg bovengemiddeld zouden verdienen.

Er is maar één reden waarom Van Aert en Van der Poel in hun hart altijd crossers zullen blijven: zij maken deel uit van de generatie die sport als een spel ziet. Ze willen hun best doen, hun ziel uit hun sterke lijf sporten, zolang het maar leuk is. Zij zijn de postmoderne homo ludens, de spelende mens, en die zijn altijd te verkiezen boven de homo fraudans, die we vooral in het voetbal vinden.

Homo ludens:fraudans

Column Clubliefde in De Morgen van zaterdag 27 oktober 2018

Clubliefde

Om de zoveel tijd wordt de platitude ‘de fans zijn het voornaamste kapitaal van een voetbalclub’ bovengehaald. Met alle respect voor de voetbalcommunity’s en andere supportersgroeperingen die ongetwijfeld verbindend werken en die niet genoeg kunnen worden ondersteund, maar dat ‘voornaamste kapitaal’ is wel je reinste economische onzin.

Een club is perfect economisch leefbaar zonder al te veel fans. Van de week was er nog één op bezoek in Brugge: van alle 98 clubs in de grote vijf voetballanden heeft AS Monaco het kleinste toeschouwersaantal en tegelijk het grootste handelsoverschot. Geen club maakt meer winst dan Monaco en aangezien voetbal toch vooral een verhaal is van winst maken door import en export, is Monaco gewoon de best presterende Europese club van de laatste tien jaar.

Ooit komt de dag dat toeschouwers in het stadion zullen zijn vervangen door isomofiguurtjes inclusief geluidsversterking, die desgevallend aanmoedigen, dan wel joelen. In het ene stadion al meer het ene dan het andere. Ik zal het betreuren, maar de artificiële fan biedt wel degelijk voordelen: geen primitivisme, geen fanatisme, geen hooliganisme, om maar die te noemen.

Het is algemeen bekend dat wie door de draaipoortjes van het stadion stapt, minimaal twintig IQ-punten inlevert. Als je om te beginnen al niet te hoog scoort, kan dat weleens tot rare toestanden leiden, bijvoorbeeld als je team, trainer, spelers zich hebben misdragen.

De romantici vonden het prachtig, hoe de fans van de geplaagde en beschuldigde teams in de recente voetbalaffaire als één man achter hun club gingen staan. Het kapitaal van de club, nietwaar. Anderen, minder bezeten van voetbal, vonden bijvoorbeeld die rood- gele carnavalstoet in Mechelen getuigen van misplaatste arrogantie en stuitende wereldvreemdheid.

Ze hebben een punt. Wat was de bedoeling van die optocht? Druk uitoefenen op wie of wat? Steun betuigen aan wie of wat? Of was het dreigen? Raak niet aan mijn club, wat die ook heeft mispeuterd?

Als ook maar de helft waar is van wat nu in de kranten staat, wordt KV Mechelen bedreigd met degradatie. De traditie in dat soort affaires wil dat meer dan de helft uiteindelijk waarheid wordt en in dat geval heeft Mechelen een groot probleem. Voor omkoping is degradatie een te lichte straf. Terugzetting naar vierde provinciale moet het minimum zijn. Het stamnummer schrappen tout court en verbeurd verklaren van de naam en de kleuren van KV Mechelen is een strenge maar evengoed aanvaardbare optie.

Jammer voor de fans, jammer voor eerste klasse want de voetbalmarkt Mechelen hoort daarin thuis. Maar als de omkoping wordt bevestigd, moet de economische voetbalentiteit KV Mechelen worden gestraft, precies zoals een club die geen stoeten op de been kan krijgen.

De Brugse steunbetuiging met Kroatische vlaggen was ook niet bepaald een uiting – de woorden zijn zorgvuldig gewikt – van doordacht maatschappelijk besef. Na een ongelukkig nachtje te hebben doorgebracht in een cel, was Ivan Leko in verdenking gesteld van witwassen. Mr. Walter Tafelspringer mag dan verkondigen dat het om een bedragje van vele jaren geleden gaat, waar ze nog eventjes de herkomst van moeten traceren, witwassen is toch een ietsiepietsie erger dan een zoekgeraakt factuurtje. Erger dan belastingontduiking, dat ook maatschappelijk niet te verantwoorden is, maar dat de meeste Vlamingen normaal vinden.

Overwegende dat ‘in verdenking gesteld’ niet hetzelfde is als ‘schuldig’, dat hij was vrijgelaten onder voorwaarden, dat hij geen gevaar meer liep om weer te worden opgepakt en dat een schaap dat wordt geschoren best stil blijft zitten, was de vlaggenactie totaal overbodig.

Het stond er zwart op wit, in dat communiqueetje van het parket: Veljkovic heeft in samenspraak met de ploegen KV Mechelen, Racing Genk, Lokeren, Club Brugge en Standard constructies opgezet om zich verdoken commissielonen voor zijn activiteiten als makelaar te laten uitbetalen en om spelers die hij vertegenwoordigt verdoken vergoedingen te bezorgen.

Een beetje normaal redenerend fan zou zich vragen kunnen stellen en misschien andere acties bedenken dan dat vendelgezwaai of een spandoek met ‘Ivan Leko our god’. Enige terughoudendheid was op zijn plaats geweest.

Ik besluit graag met een tweet die de mijne niet is, maar die ik gaarne heb geretweet. Hij komt van professor psychologie Wouter Duyck. “Politici die in een raad van bestuur zitten en daarvoor 100 euro zitpenning krijgen, zijn zakkenvullers. Voetballers/trainers die frauderen, zijn god. Dezelfde mensen.”

 

Clubliefde