Interview met de Roodhoofts in De Morgen van zaterdag 3 april 2021

‘Misschien weet Wout dat Mathieu de betere is?’

Vier crossploegen en twee ploegen op de weg bouwden ze al uit. De broers Christoph (47) en Philip Roodhooft (45) doen net als hun pupil Mathieu van der Poel de wielerwereld op zijn grondvesten daveren. ‘Met jaloezie kunnen wij om. Wij komen uit de cross, hè.’

In 2013 leefden geïnterviewden en interviewer een ander leven. Ik was algemeen directeur van Cycling Vlaanderen en de Roodhoofts zaten nog vol in de cross als sympathieke kapers, toen nog ver verwijderd van de kust. In de flow van een goed Niels Albert-seizoen – dertien overwinningen, de Wereldbeker en de GVA-trofee – kwamen ze langs voor een babbel over hun ambitieuze plannen. Of de wielerbond en de overheid interesse hadden om in België een multidisciplinaire ploeg met vooral offroadrenners – cross en mountainbike – uit te bouwen.

Christoph Roodhooft: “We beseften snel dat alleen de cross iets te klein zou zijn. We wilden onze offroadrenners de voordelen van een mooi wegprogramma tijdens de zomermaanden meegeven.”

Philip Roodhooft: “Eigenlijk hebben we altijd de ambitie gehad om te doen wat we vandaag doen: in verschillende disciplines van het wielrennen aanwezig zijn. Ook op de weg, jazeker, Christoph is ten slotte wegwielrenner geweest. Zo’n ploeg als Vacansoleil destijds, naast onze crossploeg, dat leek ons wel wat.”

Waar ging het toen in 2013 over, inzake aantal renners en budget?

Philip: (kijkt in de computer) “In 2013 hadden we… elf renners en 1,4 miljoen euro budget. Kijk eens aan.”

En vandaag?

Christoph: “Ik denk drie- of vierenveertig renners. Betaalde dan.”

Philip: “Ik heb onlangs de optelsom gemaakt: met de jeugd erbij hebben we 64 renners in onze ploegen. Het budget? Ik vraag toch ook niet hoeveel er in uw portemonnee zit? (lacht) Allee, acht à negen miljoen.”

En om hoeveel ploegen gaat het?

Philip: “Vier crossploegen en twee wegploegen. Alpecin-Fenix is de bekendste, de Pro Continental-weg- en crossploeg rond Mathieu van der Poel en in het veld rond Ceylin Alvarado. Dan is er Cre-dishop-Fristads, de crossploeg van Gianni Vermeersch, die op de weg voor Alpecin-Fenix rijdt.

“777 is een crossploeg met drie vrouwen, met Annemarie Worst als bekendste naam. Iko-Crelan is nog een andere crossploeg met Sanne Cant als kopvrouw. De jeugdwerking rond de vrouwen heet Crelan-Iko en die rond de mannen zit nu bij WAC Hoboken. Daarnaast hebben we een Alpecin-Fenix-development team voor U23, maar die kunnen nu niet rijden omdat er geen koersen zijn. Twee weken geleden hebben we een nieuwe vrouwenploeg voor de weg voorgesteld. In Plantur-Pura zitten al de vrouwelijke crossters en die rijden samen in de zomer een mooi programma. Veel vrouwen, dat klopt, maar een wielerploeg zonder een vrouwensectie is niet meer van deze tijd.”

De logistiek?

Christoph: “We hebben 35 mensen in vast dienstverband en 24 op freelancebasis. In de service course staan 43 auto’s en jaarlijks worden hier heel veel fietsen – weg, cross en mountainbike – opgetuigd.”

Het enige hier aan de muur wat aan wielrennen doet denken, is een poster van de Amstel Gold Race van 2019. Niet toevallig dé overwinning waarmee alles begon.

Philip: “Toch is het toeval. Laatst waren hier opnames en ze vroegen of er iets aan de muur kon. Dit was het enige wat we vonden.”

Christoph: “Het verhaal Mathieu van der Poel begon al eerder, hoor. De eerste keer dat hij een profkoers won was de Ronde van Limburg in 2014. Hij was negentien en klopte onder meer de Duitser Paul Martens en Oliver Naesen in de sprint. Daarna won hij die wedstrijd nog eens, en in 2017 en 2018 won hij de Boucles de la Mayenne. In dat jaar werd hij ook Nederlands kampioen op de weg na een stage in Livigno waar hij geen wegfiets had gezien en twee dagen eerder naar huis kwam omdat hij graag het NK meereed: dat werd gereden in Hoogerheide, zowat bij hem thuis.”

Philip: “Hij lag toen bij ons tot 2020 onder contract en we hadden afgesproken om tot dan continentaal te zijn (er zijn drie categorieën van professionele wielerploegen: de hoogste is WorldTour, die ploegen mogen aan alle grote koersen deelnemen; dan volgen Pro Continental en continentaal, red.). We hadden snel door dat andere ploegen in de loop van 2019 bij hem zouden langsgaan met een groter plan. Dan hebben we zelf maar geschakeld en zijn we Pro Continental geworden om hem een mooier programma te kunnen aanbieden.”

Christoph: “Zonder geld.”

Philip: “We hadden in de loop der jaren een reserve opgebouwd, waarvan we dachten dat die ooit voor ons zou zijn. Daarmee zijn we die ploeg begonnen. Dat was wel budgettair puzzelwerk. De inschatting dat zowel Corendon als Circus hun bijdrage zouden willen verhogen, bleek gelukkig de juiste, maar het bleef passen en meten. De eigenaar van Corendon had een blind vertrouwen, dat scheelt.”

Christoph: “De wielergidsen kwamen uit en ik zie ons nog staan met Corendon-Circus tussen de Pro Continental-ploegen: wij waren de allerkleinste. We wonnen wel de Amstel en bijna de Ronde van Vlaanderen. Tim Merlier werd nog Belgisch kampioen.”

Zijn er momenten geweest dat u wakker lag van besluiten die moesten worden genomen?

Philip: “Rechtop zitten in bed en piekeren, zul je bedoelen.”
Christoph: “Wéken niet geslapen. Bijvoorbeeld in 2008.”

Philip: “Het contract met BKCP was net dertien dagen getekend om te beginnen in 2009, toen Niels Albert in Gavere tegen een boom reed en zijn milt scheurde. In 2014 moest hij dan stoppen met hartproblemen. Erger voor hem dan voor ons, maar toch niet makkelijk. En toch hebben we nooit het gevoel gehad dat we de controle kwijt waren.”

Hoe kreeg u Alpecin en Fenix als sponsor aan boord?

Christoph: “Alpecin stopte na drie jaar bij Katusha maar wilde verder in de koers. Alle grote ploegen zaten er op te azen. Bora- Hansgrohe had in de Tour van 2019 zelfs al een wielertrui laten maken met daarop Alpecin, maar wij hebben ons daar tussen gewrongen.”

Philip: “Een sponsor binnenhalen is voor mij een persoonlijke strijd. Met Alpecin zijn wij van achteraan het peloton, los door het peloton naar voren gereden en we hebben de koers gewonnen tegen al die andere ploegen.”

“Het contact met Fenix kwam via Adrie Van der Poel en zijn fietskameraad Hennie Kuiper. Hennie is een streekgenoot en vriend van de CEO van de Nederlandse holding die dan weer eigenaar is van het Italiaans bedrijf Arpa, dat Fenix als merk heeft. Het effectief binnenhalen van Fenix was nog wel een hele job want dan wordt het een zakelijke aangelegenheid. Het contract werd echt pas op de valreep getekend.”

Mathieu van der Poel was wel een ideaal verkoopargument.

Philip: “Jazeker, maar ook meteen een tegenargument. ‘Jullie zijn Mathieu en wat daarna, niks meer?’ We hebben inmiddels bewezen dat we met nog andere renners winnen.”

Inmiddels heeft de sympathie uit 2019 voor de frisse nieuwkomer Alpecin-Fenix plaatsgemaakt voor afgunst.

Christoph: “We liepen al langer in het oog. Vóór de Amstel die Mathieu zou gaan winnen, kwam Dave Brailsford van Ineos bij ons langs en zei: ‘My spring team is shit, but you guys rock, you’re the talk of the town.'”

Philip: “Jaloersheid, daar kunnen wij mee om, vergeet niet dat we uit de cross komen. Tot we de cross deels ontgroeiden, wonnen we daar heel veel en dat zorgde wel eens voor afgunst. Van een iets grotere afstand zie je beter dat het er soms bekrompen aan toe gaat. Maar de liefde voor de cross blijft even groot, dat wel. En we willen nog altijd winnen.”

Christoph: “Kleinere renners van grote teams zullen nog steeds denigrerend doen tegen Gianni Vermeersch van wie ze vinden dat hij niet mag bepalen waar hij wil rijden. Idem onder de sportdirecteurs. In de Ronde van Vlaanderen van 2019 waar Mathieu valt en dan in één ruk de Kwaremont naar boven vliegt om aan te sluiten, heeft Stefano Zanini van Astana mij een vluchtheuvel opgejaagd. Wij hadden met de volgwagen een dichter volgnummer dan hij, wij waren eerst opgeroepen, het was daar smal en gevaarlijk maar toch moest ik uit de weg. Dat was dan toch letterlijk iets te kort door de bocht, ze hebben netjes hun beurt mogen afwachten. Waarop zijn collega Lars Michaelsen verhaal komt halen: ‘We have a job to do.’ En ik niet dan?

“Ik word ook wat lastig van dat verhaaltje dat sommigen bij Deceuninck-Quickstep ophangen. Dat ze vooral moeten beletten dat Alpecin in de koers niet weer achterover kan leunen om het klein ploegske uit te hangen. Zo zijn wij niet, maar we koersen wel volgens onze mogelijkheden. Dat bevalt hen blijkbaar niet, maar ons bevalt het ook niet hoe zij soms een koers kunnen domineren.”

Philip: “Voor de goede orde, er is geen animositeit tussen ons en Deceuninck-Quickstep. We koersen tegen elkaar en dan lopen de belangen wel eens uit elkaar. Voor het succesverhaal dat Patrick Lefevere heeft geschreven met die ploeg – een heel jaar door overal winnen en dat jaren aan een stuk – heb ik alleen maar bewondering.”

Het imago van Alpecin-Fenix is een beetje dat van een blije bende, maar het gaat er gestructureerder aan toe dan u laat uitschijnen.

Christoph: “Dat imago houden we een beetje bewust in stand. We zijn inderdaad meer gestructureerd dan de meeste ploegen. We gaan niet grootsprakerig doen. Het is een bewuste communicatiepolitiek om geen mensen tegen ons in het harnas te jagen.”

Philip: “We laten ook buitenstaanders over onze ploeg kijken en oordelen. Alles begint bij onze ideeën, die we aan de werkelijkheid toetsen. Als wij aantrekkelijk zijn voor het publiek, en ook voor de renners, zijn we automatisch ook aantrekkelijk voor de sponsors.”

Christoph: “Het grootste verschil tussen ons en de andere wegploegen is dat we geloven in de cross als welgekomen afwisseling. Crossers stralen veel meer arbeidsvreugde uit en ze trainen fysiologische systemen die van pas komen in het huidige wielrennen.”

Hoe worden renners gerekruteerd?


Christoph: “Dat doen we samen. Op het zicht en afgaande op wat we vernemen.”

Philip: “We spreken met heel veel mensen. Meestal word je niks wijzer, maar soms hoor je iets wat je kunt meenemen. Data zeggen ook niet alles. En uitslagen uitpluizen is een gezonde afwijking.”

Christoph: “Als alleen data zouden meespelen, neemt niemand Gianni Vermeersch. Die heeft geen bijzondere motor, maar laat hem koers rijden en hij staat er. Andersom heb je een Jimmy Janssens. Voor die waarden zouden alle ploegen zich dubbel plooien, jammer genoeg komt het er voorlopig niet uit.”

Philip: “De meeste renners presteren bij ons beter dan anderen van hen hadden verwacht. Otto Vergaerde, Jonas Rickaert, Tim Merlier, Dries De Bondt, Gianni Vermeersch, het is niet dat we om die mannen hebben moeten vechten. Dries De Bondt wordt Belgisch kampioen met dank aan de ploeg. Eerst offert Otto Vergaerde zich volledig op, vervolgens beslissen we om niet voor Tim Merlier te gaan en Dries maakt het schitterend af. Wielrennen is een ploegsport.”

Gebeurt het dat u onderling de ploegtactiek anders ziet?

Philip: “Christoph kent daar meer van dan ik, ik denk wel mee. Tijdens de Strade Bianche heb ik toch gedacht of het niet goed was te wachten op het groepje met twee ploegmaats dat kort achter Mathieu reed. Zo was er in geval van eventuele pech of bij een aanval voor Le Tolfe nog assistentie.”

Christoph: “Gianni Vermeersch en Petr Vakoc waren op zeven seconden gekomen, weet je nog? Ik had liever dat ze niet terugkwamen. Ik dacht anders: als ze met drie zijn, moeten ze het gewicht van de kopgroep dragen. Maar Mathieu had daar misschien nog iets conservatiever mogen rijden.”

Philip: “Uiteindelijk wint Mathieu met overmacht de koers. Prima dan, en als het mis gaat is dat zo, een sportdirecteur zit daar om keuzes te maken. En je kent alleen het resultaat van wat je kiest, nooit van wat je niet kiest.”

Mathieu van der Poel en zijn voluntaristische monsterontsnappingen. Hoe vaak zeg je nog: allee, waarom doe je dit?

Christoph: “Ik zeg dat niet meer. We kennen hem. Hij kan dat aan. Als hij zich goed voelt, gaat hij altijd te vroeg. Tuurlijk discussiëren we daar nog over, maar het is een moeilijke balans. Wij begrijpen ook niet hoe die fenomenen zich voelen. Hang een rugnummer op Mathieu en hij wordt een ander mens.”

U hebt zelf gekoerst, maar nooit de top gehaald.

Christoph: “Ik was wel een talent, en ik trainde hard. Ik was zo goed als minstens de helft van de jongens die nu in onze ploeg rijden. Alleen heb ik gekoerst in volle epoperiode. Onder het mom dat iedereen hetzelfde deed wordt het epogebruik van toen nu van tafel geveegd, terwijl het voor jonge renners in die jaren onmogelijk was om zonder de stap te zetten.

“De mannen die het wel deden, zitten nu als de grote meneren van de wielerwereld aan de interviewtafels en ik blijf voor hen de kermiscoureur die niet weet waarover het gaat. Dus ja, soms frustreert mij dat nog.”

Hoe worden overwinningen beleefd?

Philip: “Niet goed en niet genoeg.”

Christoph: “Ik vind het soms jammer dat het allemaal zo snel passeert. Maar de stress van de dagen tot en met de wedstrijd achter je kunnen laten zodra het voorbij is, dat is ook welkom.”

Philip: “Uitbundigheid is niet de stijl van het huis. Momenten als Milaan-San Remo helpen wel om te relativeren en tegelijk te waarderen. Op den duur is winnen een gewoonte en in tegenstelling tot de cross, waar wij groot in zijn geworden en waar 90 procent van de tijd de beste wint, is dat niet zo in wegwielrennen.”

Christoph: “Offroad is meer atletiek en wegwielrennen is meer voetbal.”

Philip: “Ik heb ooit over trainer Sef Vergoossen gelezen dat hij na zijn titel met KRC Genk gewoon naar huis is gereden. Na een dag vol drukte naar huis rijden met de immense voldoening dat het gelukt is. Het heeft iets en ik herken dat wel.”

Christoph: “Na de Ronde van de Vlaanderen vorig jaar zijn we nog naar het hotel gegaan, maar redelijk snel vertrokken. De renners vragen dan: allee, zijn jullie nu al weg? Ik denk altijd: laat de jeugd maar doen. Soms is het contrast wel erg groot. Ik herinner mij nog het WK in Koksijde dat Niels Albert won. Een hectische dag zoals geen ander, maar om negen uur zat ik in de auto en reed naar huis. Het was stil in de auto, ik keek achterom en mijn twee kinderen lagen slapend op de achterbank. Die moesten de volgende dag naar school, dat was op dat moment mijn enige realiteit.”

Is dit te combineren met een familieleven?

Philip: “De stress is vooral dat het nooit stopt. Als de cross gedaan is, moeten we het op de weg goed doen en als de weg gedaan is, moeten we het in de cross goed doen. Dat koersvirus hebben we van onze vader. Hem in de Ronde van Vlaanderen samen met oud- winnaar Adrie van der Poel zien zwoegen om bidons en wielen te geven aan zijn Mathieu die ook de Ronde van Vlaanderen aan het winnen is, en dat allemaal in de ploeg van zijn zoons, dat is wat waard.”

Christoph: “Dan heb je niet echt het gevoel dat je als zoon hebt gefaald. Of als vader. De kinderen zie ik wat te weinig maar mijn zoon Karsten rijdt bij de beloften. Hij was al mee op stage en soms komt Mathieu hem halen om te trainen.”

Hoe is 2020 verteerd door de wielerholding Ciclismo Mundial?

Philip: “2019 was goed geweest en die winter haalden we twee wereldtitels in het veld, dat kon moeilijk beter. Dan kwam corona. Wij hebben de renners betaald waar ze recht op hadden. Maar dat kan alleen als je sponsors daarin meegaan en dat was bij ons het geval. Zodra alles herbegon in augustus, liep het niet zoals we hadden verwacht.”

Christoph: “In feite was Mathieu helemaal niet zo slecht. We zijn daarna naar Livigno gegaan om te trainen en bij zijn terugkeer was hij in orde.”

Heeft hij dat voorjaar van 2020 niet goed geluisterd naar de trainer Kristof De Kegel?

Christoph: “Dat is nooit zijn specialiteit geweest. Die mens heeft zijn karakter.”

Philip: “Hoe groter het talent, hoe meer dat kan verdragen. Bij Mathieu leiden veel wegen naar Rome.”

Mijn analyse was: privé is zijn leven veranderd, minder gestructureerd getraind door corona en ten slotte is hij niet goed in de hitte.

Christoph: “Dat klopt drie keer. De eerste reden is voor mij de belangrijkste. Onderschat niet wat dat doet met een mens, na 25 jaar je gezin verlaten, met je vriendin gaan samenwonen in een ander huis.

Philip: “Voor iedereen is dat aanpassen, als een topatleet dan een paar maanden 2 procent minder is, zie je dat in de uitslagen terug.” Dat de grote concurrent uitgerekend wel won…

Christoph: “…was het grote probleem. Als Fuglsang, Kwiatkowski of Alaphilippe die wedstrijden winnen, is er minder aan de hand. maar Wout van Aert wint ze allebei (Strade Bianche en Milaan-San Remo, red.).

Philip: “De rivaliteit uit de cross is vorig jaar in augustus geëxporteerd naar de weg. Een keertje geen wereldkampioen worden in het veldrijden is niet erg, maar wel in hun geval: als zij niet winnen, wint die andere.”

Laten we het eens over die Wout van Aert hebben.

Christoph: “Wij zijn er ook ooit nog achteraan gegaan. De dag dat Mathieu van der Poel wereldkampioen werd in Firenze in 2013. Philip zit in Firenze en ik ben in Neerpelt op de cross en Wout wordt daar negende. Ik zei: die moeten we hebben. Een half jaar lang hebben we moeite gedaan. Het is niet gelukt.”

Philip: “Onze relatie met Wout van Aert? Een vriendelijke goeiedag op zijn Kempens: hey en yo. Meer hoeft niet.”

Christoph: “Laatst in de Tirreno-Adriatico zaten we in hetzelfde hotel en stapten we tegelijk naar buiten. Wij zijn vriendelijk tegen elkaar. Natuurlijk, na die Gent-Wevelgem van vorig jaar toen Van Aert kritiek had op de manier van rijden van Mathieu, zegt die wel iets terug. Zelfs dat ging op een beschaafde manier. Die Ronde van Vlaanderen-sprint waarbij ze net na de streep elkaar feliciteren, niet wetende wie nu eigenlijk heeft gewonnen, dat zegt voor mij genoeg.”

Kijkt Van Aert meer naar Van der Poel dan omgekeerd?

Christoph: “Dat denk ik wel.”
Philip: “Misschien omdat Van Aert weet dat Van der Poel intrinsiek de betere is.”


Laten we het eens over de UCI hebben, een van de meest disfunctionele wereldbonden in de sport, bestuurd door minussen.

Philip: “Onze relatie met de UCI is goed en dat willen wij zo houden. Ik begrijp de kritiek, zeker inzake veiligheid kan het soms beter, maar er worden momenteel wel stappen gezet, zoals met de nieuwe nadars. Vaak maken de renners er ook een zootje van. Wat die Nacer Bouhanni vorige zondag deed met Jake Stewart (in de Franse eendagskoers Cholet-Pays de la Loire, red.), zo van: jij bent jonger en je haalt mij niet in en dus rij ik je in de boarding, dat is een grotere schande dan wat Dylan Groenewegen met Fabio Jakobsen heeft gedaan (De UCI schorste Groenewegen voor negen maanden na het sprintincident in de Ronde van Polen, red.). Wat moet de UCI doen?”

Christoph: “Flink schorsen, maar Bouhanni heeft nu het geluk dat Stewart overeind is gebleven. Eigenlijk mag dat geen verschil maken. Tim Merlier is drie dagen na elkaar beboet in de Tirreno voor het plassen vanop de fiets. Hij weet dat het niet mag als iemand het kan zien. De UCI kwam mij vinden en ik zei: geef hem een dikke boete, het zal rap gedaan zijn. Die laatste was 1.500 euro en ik heb dat in de groep gegooid want dat gaat van het prijzengeld af. Nu stapt hij af zoals iedereen.”

Philip: “Renners hebben een voorbeeldfunctie. De klein mannen kijken wat die grote renners doen. Als Mathieu na de aankomst gaat liggen, hoeveel aspirantjes denk je niet dat er de zaterdag nadien ook op de grond gaan liggen? Dat geldt ook voor papiertjes weggooien en plassen onderweg.

“Op de januaristage hebben al onze renners en medewerkers ook infosessies over veiligheid gehad, van een externe veiligheidsadviseur. En je merkt, dat brengt veel meer interactie op gang dan je zou denken. Het houdt iedereen echt bezig.”

Dat trucje om Pro Continental te blijven en dan eerste te worden in de Europe Tour met daaraan verbonden overal startrecht, maar nergens startplicht, hoelang is dat vol te houden?

Philip: (lacht) “We zijn daar toch volop mee bezig? Ik denk dat we weeral duizend punten voorstaan.”

Christoph: “Dat frustreert een aantal ploegen, dat weet ik zeker. Ik weet niet welk ander systeem de UCI zou moeten verzinnen. We zien wel als ze iets veranderen.”

Waar is, zit of staat de ploegleider Christoph Roodhooft het liefst: in de volgauto van een wegkoers, in de modder op de cross of op een helling van een WK mountainbike?

Christoph: “Doe mij maar mountainbike, zoals Mathieu jawel. Dat zijn keiplezante weekends.”

Philip: “Er hangt een heel andere sfeer. Cross is een voorschoot groot, heel eng en bekrompen. Op de mountainbike zie je eens andere mensen, het is een veel grotere wereld.”

Jammer dat Tokio een no-go is. Accreditaties voor de begeleiding worden beperkt.

Christoph: “Denk jij dat wij daar niet zullen zijn dan? Dat we geen accreditatie zullen hebben? Jij zal toch ook in Tokio zijn?”

Ik was er op tien edities bij en denk nu, geheel ten onrechte, dat de Spelen zonder mij niet doorgaan.

Christoph: “Zonder ons kunnen de Spelen ook niet doorgaan.”

Philip: (lacht) “We hebben maar twee accreditaties nodig, hoor.”

Eerst de Ronde van Frankrijk. Heb je al een halsband gekocht om Mathieu aan vast te leggen?

Christoph: “Dat zal helemaal niet nodig zijn.”

Philip: “Er is heel weinig aandacht geweest voor de doordachte manier waarop Mathieu in de Strade heeft gereden. Economisch en aandachtig.”

Christoph: “Als het moet, maakt Mathieu geen fouten. De enige echte fout, was die lange ontsnapping in de BinckBank Tour. Die had faliekant kunnen aflopen.”

Philip: “Het had ook gevolgen. Doet hij dat niet, dan wint hij de dag erna wellicht Luik-Bastenaken-Luik en dat is wel een monument.”

Christoph: “Ondanks al zijn overwinningen blijft hij een renner met niet zo heel veel ervaring. En wat er ook bij komt: elke keer als die op een fiets stapt en er hangt een nummer op zijn rug, zijn er verwachtingen. Die vreemde ontsnappingen zijn voor hem juist een manier om druk van de ketel te halen en toch te genieten.”

Iemand moet hem toch eens zeggen dat als hij zich inhoudt en op het einde volle bak demarreert, hij negen keer op de tien wint.

Christoph: “Na Kuurne heb ik hem gezegd: ‘Dat was niet het beste plan, hè maat.’ Hij zei sorry. Lang wachten is een probleem voor Mathieu: dan is de uitdaging er niet. Tijdens Le Samyn breekt zijn stuur af. Wie rijdt daarmee nog verder, raapt nog iedereen op en neemt nog bochten met een half stuur? Mathieu. Had hij gedurfd, hij had nog gesprint ook. Dat vindt hij zelf plezant. Hij stapt dan op de bus met die fonkelende ogen van ‘dat had je niet gedacht, hè’.”