Thomas Bach, de minst geliefde bobo aller tijden
De voorzitter is door Japanners met een gebrek aan historisch besef vergeleken met Hitler en zijn mammoetorganisatie wordt hier in Tokio uitgespuwd als een bezettingsmacht. Koren op de molen van de wereldpers, dat kappen op het Internationaal Olympisch Comité. Maar hoe slecht/fout/los van de realiteit zijn de seigneurs van Lausanne nu echt?
IOC-voorzitter Thomas Bach is met afstand de minst populaire sportpaus ooit. Ter vergoelijking: hij moet de wereldsport in goede banen leiden in een bijzonder moeilijke periode. Jacques Rogge begon dan wel net na de aanslagen van 9/11, maar er is geen vergelijking mogelijk: Rogge mag blij zijn dat hij in 2013 na twaalf jaar moest vertrekken. Na die machtswissel ging het immers van kwaad naar erger met het imago van de olympische beweging en het Internationaal Olympisch Comité.
Bach begon in 2014 met Sotsji en de grote Poetin-show, later ontmaskerd als het grootste massale dopingbedrog ooit in de sport. Vervolgens kwam Rio 2016, een extravaganza die dat land zich niet kon veroorloven. Oké, de Belg Henri de Baillet-Latour zal het in de jaren dertig en in de oorlog ook niet onder de markt hebben gehad met al die afgelastingen, maar als nazisympathisant doodgaan tijdens de Duitse bezetting leverde hem alvast een begrafenis op met een hakenkruis op zijn kist.
Als Bach de komende weken in Japan zou doodgaan – van ergernis, want hij is fit en wel – wordt hij in een kartonnen doos met een touwtje in een cargovliegtuig stante pede teruggestuurd naar Würzburg. Jawel, zo erg is het hier in Japan gesteld met het imago van de lider maximo van de sport. Waarlijk niets kan hij goed doen.
Neem nu die aankondiging van de zogeheten olympische vrede, een tweejaarlijkse oproep van de Verenigde Naties om tijdens de Spelen de wapens neer te leggen. Daar heeft nog geen enkele oorlogvoerende partij zich aan gehouden en dat kan dus als window dressing worden afgedaan. Op die dag van de ingebeelde vrede bezocht Thomas Bach het memoriaal in Hiroshima, dat is de plek waar de Amerikanen in 1945 hun eerste atoombom hebben gegooid.
De tweede bom viel twee dagen later op Nagasaki en toen pas vonden de al lang verslagen Japanners het ook welletjes. Die stad kreeg olympisch coördinator John Coates over de vloer. Je zou denken: mooi gebaar. Toen Bachs grote voorbeeld Juan Antonio Samaranch in 1994 Hiroshima bezocht, kreeg dat nog veel bijval. Dat bezoek van Samaranch kunnen we inmiddels kaderen in een later getorpedeerde poging om met het IOC de Nobelprijs van de Vrede in de wacht te slepen.
Dat was in die jaren ook de gedachte achter de toewijzing van de Winterspelen van 1994 aan het Noors boerendorp Lillehammer. Het zijn de Noren die volgens het testament van Alfred Nobel de prijs voor de vrede uitreiken. Maar Bach en Coates werden op de sociale media, die overlopen van haat tegenover de Olympische Spelen en alle niet-Japanners die de oversteek hebben aangedurfd, weggezet als platte opportunisten.
Het is correct dat het IOC bij toewijzing van zijn olympisch circus aan een stad keiharde garanties wil en dat het die laat opnemen in het host city contract. Die overeenkomst wordt nu gebruikt door de Japanse regering om Bach en co als een bezettingsmacht te framen. De populariteit van de Japanse premier Suga zit ver onder de vijftig procent en dat is nooit eerder vertoond in dit land.
Bach werd dus deze week de Hitler van de sport genoemd in een gretig gedeeld commentaar op sociale media. Japanners die hadden opgelet in de geschiedenisles, vóór die door de nieuwe patriotten is herschreven met de Tweede Wereldoorlog als een voetnoot, wezen er fijntjes op dat dit een heel ongelukkige vergelijking was. Bach had ook het ongeluk om in een van zijn eerste speeches het Chinese volk – euh… Japanse natuurlijk – te danken.
Daarenboven is ook het vierjaarlijks olympisch voorbereidingstoernooi in de discipline overdrijven van start gegaan en wordt elk minder goed nieuws uitvergroot als het einde van de wereld. Elke besmetting van iemand die iemand kent die gerelateerd is aan de Spelen, is het equivalent van een etterende ebolabom.
Neen, ze zijn niet gelukkig daar in The Okura, het hotel in de ambassadewijk Toranomon-Minato, centraal gelegen tussen de twee grote olympische clusters, dat als hoofdkwartier van de olympische pispaal moet dienen. Het IOC ondergaat het lijdzaam en hoopt dat het zo snel mogelijk zondagavond 8 augustus is om dan te kunnen vertrekken en voorlopig niet terug te keren.
Geen eigen sponsors
Ook in de aanloop naar de Spelen kreeg het al de nodige kritiek te slikken, en hoe het ook spinde, draaide of keerde, alles was de schuld van de mammoettanker uit Lausanne. Regel 40, paragraaf drie van het Olympisch Charter, die bepaalt dat atleten hun eigen sponsoruitingen niet onbeperkt mogen veruitwendigen in olympisch verband, is al een paar Spelen kop van jut. Het IOC geeft maar met mondjesmaat toe om de belangen van eigen sponsors, die van de organisatie en de partners van de nationale olympische comités te beschermen.
In 2019 werd de organisatie Global Athlete opgericht door Ron Koehler, die eerder bij het Wereld Antidopingagentschap (WADA) aan de deur was gezet. Die stelt niet veel voor als atletenvakbond, maar kreeg wel een podium in de Washington Post die Bach recent neerzette als Baron von Ripperoff (afperser), en in The New York Times. Als je enerzijds atleten verplicht een ontheffing te tekenen voor wat hen kan overkomen door corona, anderzijds belet hen de eigen sponsors te bedienen, en je zet daar geen vergoeding tegenover, dan is deze binnenkopper het resultaat.
Het IOC is evenwel niet de graaiende superbond die alles voor zich houdt. Van de circa vijf miljard dollar inkomsten die het zelf in een olympische cyclus vergaart (4 miljard dollar van tv-rechten) houdt het tien procent voor zichzelf. De rest vloeit terug naar de organisatoren van de Olympische Spelen (2,5 miljard dollar), de nationale olympische comités (1,3 miljard dollar) en de internationale sportbonden (750 miljoen dollar). Bij de grote voetbalbonden blijft alvast meer geld plakken en worden de voorzitters rijkelijk betaald, terwijl Bach zijn onkosten krijgt vergoed.
Er zijn nog olympische regels die storen. Rule 50 bijvoorbeeld. De bepaling dat op de olympische podia (het stadion, het medaillepodium) niet aan politiek mag worden gedaan, stuit op veel kritiek, niet het minst bij de Black Lives Matters-beweging. Om dat allemaal een beetje in de hand te houden heeft het IOC de atletenorganisatie Athlete 365 opgericht, en die is gaan onderhandelen over wat mag en niet mag. De uitkomst was: niet veel, niet in het dorp en niet als de tv in de buurt is.
Politiek activisme
Het is wachten op de eerste zwarte atleet die zijn of haar medaille krijgt en dan gaat knielen met de vuist in de lucht terwijl de The Star-Spangled Banner speelt. Vast staat dat die niet zal geëxcommuniceerd worden zoals met John Carlos en Tommie Smith in 1968 gebeurde. Vast staat ook dat elke reactie van het IOC of de lokale organisatoren op kritiek zal worden onthaald.
En dan is er nog het grote mysterie waarom de Russische delegatie, officieel uitgesloten na het dopingschandaal van onder meer Sotsji, welkom is in Tokio, weze het dan onder een andere naam en met een andere hymne, maar wel met Russia op de rug en met dezelfde rood-wit-blauwe kleuren. In deze discussie wordt wel eens vaker over het hoofd gezien dat doping een bevoegdheid is van het WADA en dat het WADA bestaat uit de helft vertegenwoordigers van de sportbonden, waaronder het IOC, maar ook de helft uit vertegenwoordigers van de regeringen.
Wat dan weer niet helpt voor het eindoordeel zijn de nauwe banden die Thomas Bach onderhoudt met Vladimir Poetin. Zo kunnen de Amerikanen die lakse houding tegenover de Russen makkelijk in de schoenen schuiven van het IOC en Bach. Toen tot overmaat van ramp de flamboyante sprintster Sha’Carrie Richardson enkele weken geleden haar olympische selectie door de neus geboord zag na positief te hebben getest op cannabis, was ook dat in de Amerikaanse pers de schuld van het IOC ‘who owns WADA’.
Dat de Europese landen voorstander waren om cannabisgebruik voor de meeste sporten van de dopinglijst te halen, maar dat het strafbaar bleef door een veto van de vertegenwoordiger van de Amerikaanse regering, deed even niet ter zake.