Column ‘Cynisme’ in De Morgen van 11 april

Het cynisme is nergens stuitender dan in het wielrennen

(Deze column schreef ik eind vorige week en werd zaterdag in de krant gepubliceerd. Een dag later reed een half peloton door gesloten slagbomen en bewees hiermee eigenlijk geen haar beter te zijn dan alle anderen die zij de schuld geven.)

Hoe zullen we over twintig, dertig, veertig of misschien vijftig jaar terugkijken naar het wielrennen van vandaag? Misschien als volgt: Weet je nog toen we wedstrijden reden op de openbare weg, van punt naar punt, met op elke kruising oude mannetjes in een nylonhesje die met een bordje het verkeer moesten tegenhouden? Weet je nog hoe we dat zijn kwijtgeraakt, niet alleen omdat jaar na jaar meer en meer wielrenners zich een breuk vielen, maar omdat de weginfrastructuur en het verkeer dat niet meer toelieten? En weet je nog hoe we daarmee zijn opgehouden na die ene wedstrijd waarin x doden (zelf in te vullen) zijn gevallen?

Vorige maand publiceerde het International Journal of Sports Medicine een studie van het sportmedisch instituut van Valencia over trauma- en overbelastingblessures bij profwielrenners. De studie betrof 65 renners die hadden gereden tussen 1983 en 1995 en 65 renners die actief waren tussen 2003 en 2009 en vandaag nog steeds rijden. Om de studie in één zin samen te vatten: renners hebben vandaag twee keer meer kans op traumatische blessures dan hun collega’s uit de jaren tachtig en negentig.

In mensentaal: ze vallen dubbel zoveel en daar moet dan nog worden bij opgemerkt dat ze in Valencia maar telden tot en met 2009. Iedereen die wielrennen volgt, weet dat de situatie voor de wielrenner de laatste vijf jaar er zeker niet beter op is geworden. Inzake blessures was de renner vandaag maar op één aspect van de studie beter af dan vroeger: er worden minder peesletsels gemeld door overbelasting. Dat heeft enkele oorzaken: de goede zit op de fiets, de hoge trapfrequentie, de stabiliteitsoefeningen, die allemaal op hun beurt het gevolg zijn van – niet onbelangrijk – het terugdringen van anabolicagebruik. Daardoor zijn superverzetten bij lage omwentelingen verleden tijd.

Alleen dat vallen, dat gaat van kwaad naar erger. Er is wellicht geen enkele fysieke sport te bedenken met meer traumablessures dan overbelastingletsels. De gemotoriseerde sporten even buiten beschouwing gelaten, komt alleen eventing in de buurt. In die sport klaagt de grootste atleet van de twee zelden, maar als het toch gebeurt en het ziet er niet te best uit, wordt die met een schot afgemaakt. De andere atleet, die bovenop zit, heeft men na twaalf doden in anderhalf jaar sinds 2008 iets beter beschermd. Een koprol van het paard en een landing op de rug met de berijder eerst, betekende in een kwart van de gevallen de dood of minimaal einde carrière.

Sinds 2008, meldt de internationale bond trots, zijn ‘maar’ zeven doden meer gevallen onder de berijders en werden ‘slechts’ twaalf paarden afgemaakt. Hallucinante getallen, maar eventing slaagt er wel in de sport steeds veiliger te maken door de wedstrijdbelasting te verminderen en de hindernissen aan te passen, waardoor paarden minder over kop gaan.

In het wielrennen is dat andersom. In de Ronde van het Baskenland eerder deze week stonden in de laatste rechte lijn twee paaltjes. Niet in het midden van de weg, want dan hadden ze er vast wel een oud mannetje met een vlagje voor gezet, maar een beetje opzij verstopt zodat een uitwaaierend sprintend peloton er geheid zou opknallen. Wat ook gebeurde.

Ook in alle Vlaamse klassiekers is dit jaar zwaar gecrasht, en toen moest de veredelde kermiskoers genaamd Scheldeprijs nog worden gereden. De organisator maakte zich druk dat Kittel, Cavendish en Greipel niet wilden starten en sprak tegen dat zijn wedstrijd gevaarlijk was. Waarna er voor de vierde keer in zeven jaar tijdens de massaspurt werd gevallen. Vier op zeven kansen dat renners verminkt achterblijven, is dat nog normaal? De organisator hoorden we achteraf niet, want de Noor Alexander Kristoff had gewonnen en daar kon hij mee leven.

Het cynisme van organisatoren, ploegen en bonden tegenover hun atleten is nergens stuitender dan in het wielrennen. Wielrenners krijgen misschien geen nekschot zoals de paarden, maar geen andere sport die haar kinderen aan een hoger tempo verslindt. Iemand zal toch eens moeten opstaan om die kwalijke evolutie een halt toe te roepen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s