Prijzentijd
In Nederland was er heel wat te doen de laatste weken over het Sportgala, waar onder meer de Sportman, Sportvrouw en Sportploeg van het Jaar worden bekroond. Het is, aldus columnist Thijs Zonneveld, appels met peren vergelijken en of ze daar niet beter mee ophielden.
Ik denk dat hij een beetje pissed was dat er opmerkingen kwamen over Tom Dumoulin. Domme opmerkingen, zoals dat die terecht niet de laatste drie had gehaald want dat hij toch niks had gewonnen en zo. Andere kritiek viel te beluisteren over de Sportvrouw van het Jaar. Haar coach was namelijk wel genomineerd (Raemon Sluiter), maar tennisspeelster Kiki Bertens niet. Bepaald vreemd.
Wat die appels en peren betreft, dat klopt helemaal en dat maakt het juist boeiend. In Nederland zelfs extra boeiend omdat de prijzen grotendeels worden toegekend aan de atleten dóór de atleten. Daar doen wij in België niet aan. De hoofdmoot van de stemmen komt bij ons van de sportjournalisten – houders van een sportperskaart is af en toe een betere omschrijving – en die stemmen soms voor iemand uit hun sport of van hun taalrol. Door koppigheid, heilige overtuiging of oogkleppen.
Het Belgisch Sportgala is op 22 december.
Eden Hazard, Koen Naert, Bart Swings. Bij de mannen.
Nina Derwael, Emma Meesseman, Nafi Thiam. Bij de vrouwen.
Zijn de supergenomineerden, in alfabetische volgorde, maar als ik de stemming onder de collega’s een beetje kan peilen, zou dat ook weleens de echte volgorde kunnen zijn. Ik zou dat jammer vinden want ik heb een andere tiercé.
Ik had Bart Swings op één, Victor Campenaerts op twee en Thibaut Courtois op drie. Waarom geen Koen Naert? Omdat ik die andere drie hoger inschat op de mondiale meetlat. Een Europese titel op de marathon is niet niks, het is zelfs heel wat, maar een derde plaats op een WK en een Europese titel, telkens in tijdrijden, dat zijn gewoon betere prestaties. Naert zal nooit derde van de wereld worden op de marathon en dat weet hij als geen ander.
Nog een geluk dat de prestatie van Campenaerts van de week door zijn biotoop wel correct was ingeschat – al was de voorsprong op Yves Lampaert in de Kristallen Fiets niet zo groot. Die wielerwereld heeft zich trouwens van zijn moderne kant getoond door bij de mannen een tijdrijder te bekronen die nog nooit een wegkoers heeft gewonnen en bij de vrouwen met Nicky Degrendele een baanwielrenster die wereldkampioen is geworden in een discipline die bij ons nooit wordt georganiseerd (keirin). Voorwaar hulde.
Het probleem met dat soort verkiezingen is het benchmarken. Sinds onze beroepsgroep in 1999 de winnares van het toernooi van Luxemburg, in de finale tegen een andere Belgische (Dominique Monami), enkele maanden later tot Sportvrouw van het Jaar bombardeerde, heb ik niet al te veel vertrouwen in de benchmark die de collega’s hanteren.
De eerste vraag die we ons moeten stellen: wat is het hoogste podium waarop een sportman kan presteren? Voor alle sporten zijn dat de Olympische Spelen, voor voetbal is dat de worldcup. Aangezien we geen wereldkampioen hebben bij de mannen, is de tweede plaats van Bart Swings in het schaatsen de hoogst aangeschreven prestatie.
Wie wil vergelijken tussen grote en kleine sporten begeeft zich op glad ijs. Voetbal is een grotere sport dan schaatsen, maar in de finale van Swings deden vier werelddelen mee. In de kwartfinale van de worldcup zaten nog twee werelddelen en bij de laatste vier bleven alleen nog Europese landen over.
Brons in een ploegsport kan voor een individuele prijs nooit hoger worden ingeschat dan zilver in een individueel nummer en toch wordt Eden Hazard wellicht Sportman van het Jaar, wat dan weer te maken heeft met de communautaire stemmen. Bovendien heb ik Thibaut Courtois op drie gezet, gevolgd door Kevin De Bruyne en dan pas Eden Hazard. Die nam een halve snipperdag toen we hem het meest nodig hadden, tegen Frankrijk, maar Courtois keepte een heel toernooi op erg hoog niveau.
Bij de vrouwen heb ik de drie wereldkampioenen op één-twee-drie gezet: Nina Derwael (gymnastiek), Emma Plasschaert (zeilen) en Nicky Degrendele (keirin). Eenvoudiger kan toch niet?
Wereld- en Europees kampioene aan de brug Nina Derwael heeft al alle mogelijke prijzen gewonnen, maar dat was een juryprijs van kenners (Trofee voor Sportverdienste), een puur Vlaamse prijs (Sportjuweel) en ook nog de Vlaamse Reus. Voor Sportvrouw van het Jaar moet ze voorbij de chouchou van de Franstalige pers, Nafi Thiam. Het zou een godgeklaagde schande zijn als een wereldkampioene in een van de sterkst bezette en meest mondiale olympische nummers het zou moeten afleggen tegen een Europese kampioene in een van de zwakst bezette atletieknummers van de laatste twintig jaar.