Jurylid nummer 22
De eerste vaststelling van het weekend: wielrennen reduceren tot een twee- of driestrijd werkt alleen in lange rittenwedstrijden. Alvast niet in klassiekers, waar de vorm van de dag, de week allesbepalend is. Voor wie dacht dat alleen Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Julian Alaphilippe in Oudenaarde als eerste over de streep konden komen, is er nu het voorbeeld van Kasper Asgreen. Niet zeker of die de komende jaren nog iets van belang wint, dan wel een nieuwe Fabian Cancellara wordt, maar de voorlopige buit oogt alvast mooi.
Tweede vaststelling van het weekend: terwijl een mislukte aanslag van een week geleden van Nacer Bouhanni ten aanzien van Jakey Stewart (de beelden van de GP Cholet-Pays de la Loire staan online) onbestraft blijft – voorlopig althans – werden de voorbije koersdagen twee renners uit de wedstrijd gezet omdat ze tegen een nieuwe UCI-regel hadden gezondigd. Eigenlijk niét hadden gezondigd, maar leest u verder.
U weet ongetwijfeld dat de ‘super tuck’ en de ‘puppy paw’ niet meer mogen. De tuck is die houding met de ballen tussen zadel en stuur en de puppy paw is die waarbij de voorarmen op het stuur worden gelegd en de handen ergens bengelen. Een tijdrithouding zonder tijdritstuur, zeg maar. Mag niet meer. Dat was het meest belichte van alle reglementswijzigingen die ingingen op 1 april. Maar er was meer. Sinds afgelopen vrijdag mogen de renners ook geen afval meer weggooien buiten de daarvoor voorziene zones. Voor wie het wil opzoeken, deze regels hebben nummertjes: 2.2.025 en 2.3.025.
De gedachte achter dat laatste reglement is lovenswaardig: je gooit niets zomaar weg als je het niet meer nodig hebt en al helemaal niet in de natuur. De theorie klinkt mooi, de praktijk is lastig, zelfs voor een toerist. Ik ben uiteraard niet zo stuurvaardig als een prof, maar een gelletje afscheuren en dat lipje vervolgens met de andere hand uit de mond halen, is een hele klus en vereist heel even zonder handen rijden. Ik beken, ik spuw dat lipje van twee vierkante centimeter uit als ik er niet in slaag om het weg te stoppen. Het lege gelzakje daarentegen zuig ik tot het laatste koolhydraatje leeg om het daarna netjes opgerold in de achterzak te stoppen. Die gaat dan wel kleven na een paar zakjes, maar daarvoor dient de wasmachine. Bijkomend probleem: naar het einde toe wil het wel eens lastig worden om de achterzak te vinden.
Dat is precies wat ene Kyle Murphy zaterdag overkwam in de GP Miguel Indurain. Hij stopte een gelletje dat hem was aangereikt naast zijn achterzak, het gelletje viel op de grond, niet in een daartoe voorziene zone, en jawel, een UCI-commissaris had het gezien en Kyle Murphy werd gediskwalificeerd. Hij was het eerste slachtoffer van de nieuwe regelgeving.
Nummer twee heet Michael Schär. Sporza had het in beeld. Je ziet Schär een grote weg oprijden – hij is wellicht gelost – drinkt nog eens van zijn bidon en gooit die dan op de grond, richting een groepje supporters. Die bedanken hem, waarop hij terugzwaait. In een volgend beeld zie je jurylid nummer 22. Die zit achterop een motor. Hij komt naast Schär rijden en meldt hem dat hij DSQ achter zijn naam krijgt.
Het probleem is niet alleen van het wielrennen, alle sporten hebben te maken met overijverige juryleden, scheidsrechters, commissarissen. Reglementen zijn er om gevolgd te worden, zo vaak als mogelijk naar de letter, maar als een reglement ongewild en onbewust wordt overtreden zonder dat iemand gevaar loopt en de wedstrijd wordt vervalst, dan moeten reglementen naar de geest worden geïnterpreteerd.
De renners hadden nog wel vooraf de vraag gesteld in een Zoom-meeting met hun rennersvakbond en met de UCI: wat met bidons die we naar de toeschouwers gooien? Het antwoordt van de UCI: geen straf, alleen in de open natuur mag het niet. Ik wil jurylid nummer 22 nog het voordeel van de twijfel geven. Misschien was hij niet gebrieft over die uitzondering, maar dan nog moet de mens in het gele hesje de bovenhand nemen.
Hier gaan ongelukken van komen. Juryleden-commissarissen die in volle wedstrijd iemand uitsluiten, spelen met hun leven. Het doet mij denken aan de 50 kilometer snelwandelen waar juryleden bij voorkeur de wandelaars de rode kaart tonen vanaf kilometer 45, als er al eens een zweeffasetje tussen komt sluipen. Op het WK in Sevilla heb ik ooit een woedende wandelaar op medaillekoers een jurylid dat hem rood had gegeven, achterna zien zitten. Het was pal op kilometer 49 en aangezien wandelaars ook goed kunnen lopen, had hij hem bij 49,1 te pakken. Dat wens ik de volgelingen van jurylid 22 ook toe.