Column Special Olympics in De Morgan van zaterdag 17 april 2021

Special Olympics

Het ticket ligt klaar. De overstap in Frankfurt is een beetje verlaat, maar normaal land ik op 13 juli in de vroege ochtend op Tokyo- Haneda. Dat is zonder een onweer, zoals vijf jaar geleden toen ik op weg naar Rio samen met de inhoud van dertig andere widebody’s rond middernacht in de vertrekhal werd gedumpt.

Net een extra glaasje bubbels gekregen, toen de Lufthansa-piloot fulmineerde: “In Frankfurt hebben de groenen verkregen dat we zelfs in geval van nood of oponthoud na middernacht niet meer mogen opstijgen. Sie mussen raus.” Dan vlieg je een keertje businessclass met dank aan de karrenvracht miles, word je midden in de nacht samen met het economy-plebs (grapje) geacht je plan te trekken. De taferelen die ik die nacht in Frankfurt heb gezien en het gebrek aan solidariteit tussen jong – “ik heb een bankje gevonden, opzouten jullie” – en oud – “zie ons hangen in een bagagekar, is er dan niemand die ons helpt?” – waren een voorbode voor 2020-’21.

Het olympische logies is al voor de helft betaald. De andere helft had al maanden geleden betaald moeten zijn, maar de Japanners stellen die finale factuur steeds uit. De accreditatie zou ook oké moeten zijn. Voor Peking in de winter van 2022 pas ik en de volgende Spelen gaan door in Parijs op een uurtje auto en een uurtje tgv, dus dat wordt mijn laatste verre trip als sportjournalist op kosten van een ander – hoop ik althans.

Uit alle analyses van de grote pandemiekenners en virusexperts heb ik altijd begrepen dat ze het in Azië en Oceanië zo goed voor mekaar hadden. Dat had te maken met van alles, gaande van ingebakken discipline tot wonen op een eiland. Welnu, als één eiland aan elkaar hangt van de discipline, dan wel Japan en daar zijn ze ondanks mooie temperaturen inmiddels toch toe aan een nieuwe en hele zware coronagolf. En vaccineren doen ze nog trager dan in Europa.

Deze week heeft Japans tweede partij in de regering laten verstaan dat de Spelen wel degelijk kunnen worden afgelast. Die partij levert niet de minister van Sport en niet de eerste minister, daar zal dat ook wel mee te maken hebben. Waarop de oppositie zich druk maakte en vond dat ze die Spelen maar meteen moesten afgelasten.

Ik hoop om op 12 juli alsnog om 9 uur de vlucht naar Frankfurt te kunnen nemen. Ik kijk er zelfs naar uit. Dit worden sowieso de Apocalyptische Spelen, zeg maar Special Olympics, maar dan voor valide atleten. Alleen maar autochtonen op straat, alleen maar autochtonen in de tribune, dit is voor mij professioneel geleden van de Nationale Spelen in China in 2005.

Aandachtige lezers zullen hebben opgemerkt dat 13 juli nogal ver op voorhand is voor iets wat op vrijdagavond 23 juli begint met de openingsceremonie – waar ik niet bij wil zijn, allemaal energieverlies – en eigenlijk pas een dag later in gang schiet. Welja, ik denk dat ik die twaalf dagen goed zal kunnen gebruiken om mijn weg te zoeken in wat mag en niet mag.

U wilt niet weten wat er allemaal in dat Press Playbook staat dat we hebben ontvangen. Hoe we ons moeten gedragen, het openbaar vervoer niet mogen gebruiken, niet in dat sympathieke restaurantje om de hoek mogen gaan eten met de Nederlandse collega’s, ook niet een ommetje mogen maken langs het parkje om op een bankje wat te internetten of met een local een praatje maken.

Voor zover dat laatste überhaupt een optie is. De laatste keer dat ik in Japan was, in Osaka in 2007 voor het WK atletiek, spraken ze daar nog steeds geen woord over de grens. Zelfs in de Starbucks moest je met handen en voeten uitleggen dat een medium latte volstond. Hoewel: bij de derde keer “no I don’t need that fucking vanilla syrup” hadden ze het toch begrepen.

De eerste keer Japan was helemaal erg. Dat was met het WK volleybal in 1998 en ik volgde als Nederlandse journalist de regerende olympische en Europese kampioen. De speelstad voor de Nederlanders was Hamamatsu. In de hele stad geen Japanner (m of v of
x) te vinden die drie woorden Engels kon. Op elke vraag antwoordden ze yes, ook als het antwoord neen was. Uitleg: een Japanner die bekent dat hij iets niet weet, lijdt gezichtsverlies. Toen we eindelijk een taxichauffeur hadden gevonden die tien woorden Engels sprak, wilde hij ons met alle geweld naar een restaurant brengen waar je kon eten en ook nog wel wat meer doen om dat eten te laten verteren in het gezelschap van een dame.

Nu, het goede nieuws is dat ik in Rusland tijdens de World Cup de weldaden van Google Translate heb leren ontdekken en dat moet met Japans ook lukken. We leven op hoop. Nu nog dat virus een beetje onder controle krijgen.