Column Opleiding in De Morgen van zaterdag 20 november 2021

Opleiding

Het staat de politici vrij de feiten aan het eind van deze column zonder bronvermelding te gebruiken in hun lastige discussie met de sector van de profsport.

Dat de voetballers en meer in het bijzonder de voetbalclubs het niet zien zitten om ineens sociale lasten te betalen op het volle salaris berekend, is bekend. Dat is trouwens ook een legitieme eis. Ten eerste moet er een overgangsperiode komen en ten tweede kan het niet dat het volle salaris in aanmerking komt voor de berekening.

Is er een goede reden om profsporters niet het statuut van zelfstandige te geven? Dan betalen ze maximaal 4.300 euro sociale lasten op een geplafonneerd bedrag van net geen 90.000 euro, zelfs al verdienen ze 900.000 euro. Jawel, met zelfstandigen werkt dat ook zo. De sociale bescherming is evenwel navenant, je krijgt dan bijvoorbeeld geen werklozenuitkering.

Dat profsporters onder leiding werken en dus statutair geen zelfstandige kunnen zijn, daar kan de wetgever een mouw aanpassen. De facto is elke profsporter zelfstandige, en al helemaal de voetballer die zich gedraagt als een bv of nv Die leiding – van een trainer of een bestuurder – wordt maar aanvaard als de eigen business er wel bij vaart. Elke wedstrijd kijkt de profsporter-zelfstandige met welke andere bv’s of nv’s hij een joint venture moet aangaan. De voornaamste drijfveer van de profsporter is eigenbelang, meer eenmanszaak kan je niet zijn. Dit zal niet gebeuren, maar het had een mooie uitweg kunnen zijn.

Wat de belastingen (bedrijfsvoorheffing) betreft, dat is een ander paar mouwen. Vincent Van Peteghem (CD&V), onze minister
van Financiën, wil zowel de sociale-lastenvermindering als het niet doorstorten van de bedrijfsvoorheffing conform de Europese regelgeving maken. Het huidig systeem staat gelijk met verdoken staatssteun en kan nooit de Europese toets doorstaan. Daar moet iets aan veranderen.

U zal begrijpen dat de arm van het voetbalbestel lang is en dat er meerdere armen zijn, want dat voetbalbestel lijkt in alles op een octopus. Als u La Piovra — De Octopus — ooit hebt gezien, dan weet u waar dit over gaat, voetbal is in veel opzichten een maffiose organisatie. Momenteel wordt dus gepraat, bedisseld, gedreigd, beïnvloed langs alle kanten. Met succes soms. Enkele politieke partijen hebben al duidelijk aangegeven dat ze voor het voetbal rijden.

Het wielrennen reageert ook bezorgd, maar die hebben door hun internationaal karakter al een aantal uitwegen geëxploreerd waardoor ze denken de dans deels te kunnen ontspringen. Wordt interessant om volgen. Deze week reageerden basketbal en volleybal. De hypocrisie uit het voetbal — de breedste schouders dragen de lichtste lasten en omgekeerd — heeft nu ook die sporten aangestoken. ‘We willen niet dat de maatregelen voor het voetbal worden doorgetrokken worden naar onze sport, want wij zijn geen grootverdieners.’

Het klopt dat de salarissen in de zaalsporten vergeleken met tien jaar geleden zowat gehalveerd zijn, terwijl die in het voetbal meer dan verdubbelden. Ondanks alle (para)fiscale voordelen was er blijkbaar al nood aan een economische correctie. Een afbouw van die voordelen zouden basketbal en volleybal niet overleven, klonk het unisono bij Filou Oostende en Knack Roeselare. Hoezo dan?

De nieuwe CEO van BC Oostende begaf zich op nog gladder ijs: “In het basketbal, hockey en volleybal hebben we geïnvesteerd in een professioneel kader met onder meer een jeugdopleiding. Nu dreigen we terug te vallen op een semiprofessioneel kader.”

Vreemd. De aanwezigheid van geld aan de top en de mogelijkheid profs uit andere landen aan te trekken is juist nefast voor jeugdwerking. In het Belgisch hockey, waar geen halve zolen uit de VS of voormalig Joegoslavië rondlopen, wordt maar een heel klein beetje betaald of helemaal niet en toch zijn ze de beste van de wereld.

Nog voorbeelden? Het Nederlands basketbal betaalde altijd al een fractie van de Belgische lonen in hun basketbalcompetitie. Rik Smits, Francisco Elson (won een NBA-titel), Dan Gadzuric en Geert Hammink haalden de laatste decennia de NBA. In het België brak alleen DJ Mbenga door, na drie jaar ‘opleiding’. Idem voor het vrouwenbasketbal. In België krijg je peanuts betaald, toch haalden ze bijna de halve finales van de Olympische Spelen.

Het meest flagrante voorbeeld vind je in het volleybal. Toen na de Italiaanse en Duitse in de Belgische volleybalcompetitie de grootste fortuinen werden betaald, werkte Nederland vanuit een semiprofessionele competitie aan een opleidingsmodel. Dat heeft vijf olympische deelnames op rij opgeleverd: een vijfde plaats, zilver, goud, nog eens vijfde en negende.