Column Europese coëfficiënt in De Morgen van zaterdag 6 november 2021

Europese coëfficiënt

In Nederland is men verguld met de resultaten van Ajax. Dat is deze week in Dortmund de Borussen gaan kloppen met 1-3, een week nadat ze die thuis ook al hadden afgedroogd met 4-0. Ajax wordt groepswinnaar en mag naar de achtste finales in de Champions League.

Dit gloedvolle gemoed beperkt zich niet tot Amsterdam en de Ajax-fans erbuiten. In heel het land, boven en onder de Moerdijk, zelfs in Rotterdam, wordt met grote ogen en verwondering/bewondering gekeken naar wat de Amsterdammers met al hun branie er in Europa van bakken.

Het Nederlands voetbal rekent zich inmiddels rijk want ook AZ, Feyenoord en PSV presteren behoorlijk. Al maandenlang wordt op de sportpagina’s cijfermatig voorspeld hoe Nederland aan het eind van dit seizoen op de Europese coëfficiëntenranking op de zesde plaats zou kunnen staan en zelfs nummer vijf Frankrijk in zicht heeft. Niet slecht voor een land dat als zevende voetbaleconomie van de wereld heel even op een treurige veertiende plek bivakkeerde.

Die Europese coëfficiënt komt erop neer dat des te beter ploegen uit één land presteren, des te meer vertegenwoordigers dat land krijgt in de Europese bekertoernooien. Zoals bekend zijn dat inmiddels (opnieuw) drie toernooien sinds de introductie van de UEFA Conference League, naast de al bestaande UEFA Champions League en UEFA Europa League.

Nederland zou in mei op de coëfficiëntenranking op de zesde plaats kunnen staan, maar moet dat volgend jaar wel bestendigen om er vanaf 2023-2024 profijt uit te kunnen halen. Dat profijt bestaat dan uit twee rechtstreekse vertegenwoordigers in het kampioenenbal van de Champions League, waar zelfs bij een nul op achttien de komende jaren minimaal om en nabij de 40 miljoen euro kan worden opgehaald.

Het probleem met die coëfficiënt is dat alleen de laatste vijf seizoenen in aanmerking worden genomen en er niet zoiets bestaat als de laagste en hoogste score die wegvallen zoals in sommige jurysporten. Dit gaat over harde cijfers waarbij elke overwinning, elk gelijkspel, elke kwalificatie voor een ronde verder of groepswinst punten oplevert.

Ook in België speelt die coëfficiënt overigens, maar van vreugdevolle taferelen is hier voorlopig geen sprake. Hier wordt angstvallig elk resultaat afgewogen tegenover de punten die het opbrengt. Gent dat gelijkspeelt tegen Partizan in plaats van te winnen, jammer. Genk dat gelijkspeelt tegen West Ham, een meevaller. Antwerp dat er niks van bakt tegen Fenerbahçe, een domper. Alles wat Club presteert in het kampioenenbal, zelfs kansloos verlies, is top. Belgen en branie? Neen. Wij kennen onze plek en de meegereisde journalisten zijn ook blij met weer een Champions League-pasje. Iedereen een 7.

De regel van de laatste vijf seizoenen betekent dat voor België dit jaar het uiterst succesvolle Europese seizoen 2016-2017
wegvalt. Daardoor begon België deze Europese campagne heel even op een virtuele dertiende plaats en dat is een plek waarbij de landskampioen niet langer recht heeft op een rechtstreeks ticket voor deelname aan de Champions League. Alleen de eerste tien landen krijgen dat ticket. De eerste vier landen krijgen zelfs vier tickets. Oneerlijk? De Europese competities zijn er niet om eerlijkheid of herverdeling te bevorderen, wel integendeel.

Als de Belgische clubs beweren dat ze van Gent over Antwerpen tot Genk hun uiterste best zullen doen om voor het enige Belgisch Champions League-ticket te strijden zijn ze hypocriet en ook weer niet. Europees overwinteren betekent extra inkomsten, oké, maar wat hebben Antwerp en Gent eraan om in de Europese B- en C-competities een paar schamele miljoenen te scoren? Midweeks werken ze zich de ziel uit het lijf tegen FC Verweggistan, waardoor ze in de competitieweekends nodeloos punten laten liggen. Ondertussen dragen ze bij tot het vrijwaren van het Belgisch Champions League-ticket, met als pervers neveneffect dat de concurrentie die in eigen land mijlenver voorop ligt verzekerd blijft van tientallen Champions League-miljoenen en dus voorop blijft.

Voor het competitief evenwicht – alsof het voetbal zou weten wat dat betekent – zou het best zijn dat België dat rechtstreeks Champions League-ticket verliest. Voor zes wedstrijden zonder overwinning in Europa evenveel inkomsten krijgen als een subtopper voor veertig wedstrijden in de Jupiler Pro League is pure marktverstoring.

Vorig seizoen, stilgelegd door Covid-19, spraken de clubs onderling af om 10 procent van de Europese inkomsten (alleen de startgelden) aan een solidariteitsfonds af te staan. Dat was een begin, maar het was eenmalig. Minimaal de helft van alle Europese inkomsten zouden over alle Belgische eersteklassers moeten worden herverdeeld.