Rascoureur
Neen, het kon beter met die conditie. Die Tirreno van 2023, pff. Meestrijden vooraan? Van het moment dat het bergop ging lieten de benen het afweten. Hij had zelfs een aantal ritten moeite om gewoon het peloton te volgen, stel je voor.
Samengevat: wat de kansen van Mathieu van der Poel betrof: de voortekenen waren niet bepaald gunstig. Lossen op korte hellingen, het peloton niet kunnen volgen, wat was me dat allemaal. Dat waren we van de kampioen niet gewend. Maar, hij voelde zich wel steeds beter worden. Komt daarbij, een gelukje vond hij zelf, Milaan-Sanremo was nu net dat ene monument waar je niet echt top moet zijn om te winnen, dus ja, hij had een kans.
Zodoende pronostikeerden de sportkranten toch een goeie eindklassering voor Van der Poel. In Het Nieuwsblad kreeg hij vier sterren, samen met Wout van Aert. Vijf sterren, dat was voor Tadej Pogacar. In L’Equipe stond Milaan-Sanremo pas op pagina 28 van de zaterdagkrant: Pogacar en Van Aert vijf sterren, niemand vier en Van der Poel kreeg er drie, waarvan één als de kleinzoon van Raymond Poulidor.
Het Laatste Nieuws zette hem op de één van de sportpagina’s bij de grote vier en had prognoses uit het peloton. Wil u weten wie de tiercé had? Niemand, ook niet in désordre. Geen van de acht bevraagde renners had Van der Poel als winnaar.
Victor Campenaerts had als enige geen enkele renner van het hele podium. Die schat dus niet alleen zijn eigen kansen af en toe verkeerd in. Jasper Philipsen en Laurens De Plus kwamen het dichtst in de buurt. De ene had Pogacar, Van der Poel en Van Aert. De andere had Filippo Ganna (als enige, proficiat De Plus), Pogacar en Van Aert.
Neen, veel vertrouwen in Van der Poel was er niet. Die rug zou weer opspelen, zo deed de ronde, en in het algemeen kon het ook beter met dat Alpecin-Deceuninck natuurlijk. Nog maar twee keer gewonnen, twee keer Philipsen na een lead-out van Mathieu, geen reden om een grote mond op te zetten.
En toen kwam de Cipressa, de op één na laatste klim. Je zag Van der Poel ergens in het pak zitten. Je zag ook Soren Kragh Andersen, Jasper Philipsen en nog Gianni Vermeersch. Alpecin-Deceuninck gaf bergop zelfs even mee van jetje en net voor de afdaling zou beginnen, kwam Van der Poel op kop om de hele afdaling niet uit de eerste drie te verdwijnen. Overmoed of overschot, het was een van beide. Het leek zowaar op overschot zoals Van der Poel en Kragh Andersen bij het beneden komen van de Cipressa nog steeds het peloton aanvoerden, babbelend over hoe (goed) de benen voelden, hoorden we na afloop.
Toen dacht je nog: ach, als Pogi en Wout er straks een lap op geven, staat de rest boven op de Poggio niet op de foto. Pogi gaf er een lap op, maar het was een lapje. Wout kon eerst niet volgen, dan weer wel, Mathieu in zijn wiel. Met nog tweehonderd meter te gaan passeerde Van der Poel Pogacar langs een gaatje binnendoor, waar alleen hij door kan. Hup, twee kroontjes zwaarder, recht op de pedalen en een klein gaatje zowaar.
Het kleine gaatje was beneden een iets minder klein gaatje, het werd nooit een echt groot gat. Hij reed de afdaling niet op het scherp van de snede, maar de interval-inspanningen (bij elke bocht remmen en daarna optrekken, een cross van drie kilometer bergaf) waren hem op het lijf geschreven.
Met nog een kilometer te gaan verscheen een grimlach boven op de grimas van plusminus 450 watt. Vijfhonderd meter: Van der Poel balt de vuist en schreeuwt het uit. Honderd meter: als vleugels van een albatros gaan de armen wijd open, die gelukzalige lach op het gelaat.
Tweeënzestig jaar nadat zijn grootvader zijn enige monument had gewonnen, won Mathieu van der Poel een monument dat zijn vader nooit won en hij heeft er nu drie, één meer dan Adrie. Veel belangrijker: in één klap zijn hij en zijn team gerust. Het voorjaar 2023 kan nu al niet meer kapot.
Van der Poel bewees zaterdag dat hij een rascoureur is, meer dan Pogacar, veel meer dan Van Aert en al die anderen. Van der Poel kan scoren uit een halve kans, kan een wedstrijd naar zijn hand zetten, ook al is hij niet in topvorm, een winner als geen ander.
Het zou kunnen dat Van Aert een grotere motor heeft en gedisciplineerder werkt. En hij kan dingen op de fiets die Van der Poel niet kan, zoals langer hard (naar boven) rijden en dat dag na dag na dag. Maar Van der Poel is de beste coureur.
De stand in de WK’s veldrijden is 5-3, in de monumenten 3-1. Telkens in het voordeel van Van der Poel. Dat kan na dit voorjaar weer anders zijn, dat is het plezante aan het hedendaagse wielrennen. Elke maand is een ander de beste van de wereld.