Column Keuzes maken in De Morgen van zaterdag 18 maart 2023

Keuzes maken

De Belgische/Vlaamse shorttrackwereld is bang. De samenwerking met de Nederlandse ploeg in Heerenveen loopt op zijn einde. Alleen de positivo’s in dat wereldje denken dat er nog een vervolg aan de vruchtbare coëxistentie kan worden gebreid. De anderen, onder wie de twee toppers, weten hoe laat het is. Thialf zal voor de Belgen nooit meer zijn wat het geweest is. Er is iets gebroken en dat is niet het ijs.

De mededeling dat de Nederlandse omkadering – vooral de coaching – niet inzetbaar was bij de wereldkampioenschappen in Zuid- Korea kwam net voor dat WK van vorig weekend. Dat is rijkelijk laat. Er is geen goed moment om zoiets te horen te krijgen, maar er zijn minder slechte en heel slechte momenten. Net voor het WK was heel slecht.

Hanne Desmet weet haar vierde plek op het WK aan het gebrek aan coaching, en wat dat mentaal met haar had gedaan. Dat is haar goed recht, maar die vierde plek op de 1.500 meter is haar niveau. Op het vorige WK, in 2021 in Dordrecht, eindigde Hanne Desmet tweede. Alleen deden toen de Japanners, de Zuid-Koreanen en de Chinezen niet mee en stuurden de Noord-Amerikanen niet hun sterkste shorttrackers. Een jaar later, met alle landen op hun sterkst, won Desmet wel de bronzen medaille op de Olympische Spelen.

Om daaruit te concluderen dat ze altijd podium zou moeten halen op sterk bezette mondiale toernooien is zelfs voor shorttrack wat kort door de bocht. Hanne Desmet hing in Peking met een halve ronde te gaan op de vijfde plek aan een lange rekker, tot de Amerikaanse Kirsten Santos en de Italiaanse Adriana Fontana met elkaar in botsing kwamen en vielen. Desmet werd derde, zonder die val had ze nooit een medaille.

Haar broer Stijn liet het in Seoel minder aan zijn hart komen. Hij behaalde ondanks de coachsoap wel zilver, en verbeterde daarmee zijn prestatie op een mondiaal toernooi.

België heeft geprofiteerd van het Nederlandse schaatsmodel. En omgekeerd. Dat heet symbiose. In de Nederlandse perceptie is die blijkbaar geëvolueerd naar parasitisme. Nederland haalde zeer zeker profijt uit de aanwezigheid van sterke Belgische trainingspartners, maar bij de afrekening bleek dat België meer uit de relatie haalde dan Nederland.

Tussen het voor België zo succesvolle EK (ten koste van Nederlandse medailles) en het WK heeft iemand in Nederland aan
de alarmbel getrokken. Was het de Nederlandse bondscoach zelf, Niels Kerstholt, die onder vuur ligt? Of was het de KNSB, de schaatsbond? Heeft de high-performancemanager van het NOC*NSF (Nederlandse sportkoepel) erop gewezen dat op dit WK echt wel resultaten werden verwacht in ruil voor de genereuze steun? Voortaan was het Holland first. Dat de Nederlandse atleten uit de lucht vielen en te doen hadden met hun arme Belgische trainingspartners: geloof dat maar niet.

Straks komt bondscoach Jeroen Otter terug uit een sabbatical en wordt het duidelijk. Hij is de architect van de Nederbelgische samenwerking. Otter was bondscoach in België toen ze in Nederland niks moesten weten van dat gekke kortebaangedoe. Later gingen ze daar overstag, lokten Otter terug naar Nederland en hij haalde zijn ex-atleet Pieter Gysel en de Belgische talenten die inmiddels in Hasselt tot wasdom waren gekomen naar Heerenveen.

Een ideaal sportmodel is gestoeld op detectie, selectie, protectie, training en infrastructuur. Bij kwalitatieve training hoort tegenstand, en daarvoor moesten de Belgen dienen. Vandaag stellen de Nederlanders vast dat ze genoeg Nederlandse kwaliteit op de korte baan in Thialf hebben rijden. Meer zelfs, dat de baan en de staf te klein zijn om alle Nederlanders en Belgen samen te trainen.

Als nationale selecties over de grenzen samenwerken, gaat het meestal om ontwikkelingshulp waarbij één partij duidelijk achterophinkt en leert van de andere. Wat Nederland en België hadden in het shorttrack was uniek en kon niet blijven duren. België – Vlaanderen, zeg maar – moet niet zeuren: je kan niet eeuwig meesurfen op de goodwill van anderen.

Hoog tijd om zelf wat op te zetten. Al jaren spreekt men in Vlaanderen van een ijshal en een omkadering die zowel voor shorttrack, kunstschaatsen en lange baanschaatsen zou moeten dienen. Deze week werd in Ternat de grootste paardenpiste van Europa geopend. Een privé-initiatief, want ‘paardensport’ is in de eerste plaats paardenhandel.

Schaatsers kan je niet verkopen, en toch zou je als overheid in een schaatscentrum kunnen investeren. Weet evenwel: het kost een cent en meer dan één, zelfs het schaatswalhalla Thialf is economisch niet leefbaar. Maar als je de mond vol hebt over hoe je een topsportregio wil zijn en de lat altijd hoger legt, horen daar keuzes en investeringen bij.