De doden van de Dakar krijgen een naam, de locals niet. En intussen raast de moordrace verder
Ik citeer uit eigen werk. We schrijven januari 2008.
Beste O,
Goed gedaan van u, want dit is zowat het meest onzinnige evenement in de geschiedenis van de homo ludens. Wat ben ik blij dat deze Club Med voor would-be overlevingskunstenaars van de baan is. Weet u dat er al vijftig mensen zijn gestorven in negentwintig jaar Dakar? Jaja, we weten wel dat u met één opblaas-Mohammed moeiteloos dezelfde score haalt, maar als u er nu eens een gewoonte van zou maken om elk jaar rond deze tijd heel luid BOE te roepen vanuit uw woestijn? Deal? Dan schijten die 4×4-jeanetten collectief in hun broek en heeft u deze krant alvast mee.
Einde citaat.
Ik had die column geschreven om tegemoet te komen aan de dwingende eis van onze hoofdredacteur van toen. Die had ooit zelf de Dakar gereden samen met Koen Wauters, die in 2008 ook niet kon starten, en de hoofdredacteur wilde dat ik gepaste aandacht besteedde aan de afgelasting. Hij was niet erg opgezet met de teneur van mijn stukje, niet geheel tot mijn verbazing wil ik na al die jaren bekennen, maar dat was in tempore non suspecto, toen de tenen nog niet zo lang waren (of toch, en we er opzettelijk gingen op staan).
Vandaag kan dit niet meer, niet vanwege onze onvolprezen hoofdredactie, maar omdat je met zo’n column de gecombineerde banvloeken van Youssef, Montasser en Abu over jezelf afroept. En daarna hun volgelingen en dáárna politiek al te correct Vlaanderen. Vervolgens zou het Centrum voor GK zich ook nog bemoeien en zou ik een klacht bij de Raad voor Journalistiek aan mijn been hebben. Alleen al om niet voor die laatste te moeten verschijnen, en om niet weer die ene juriste met haar rare vragen achter mij aan te krijgen, zal ik voorgaande nooit meer schrijven.
Maar nu, de Dakar. Osama’s clubje had uiteindelijk aan één BOE genoeg: de ongelukskaravaan raast sindsdien niet meer door in Afrika, maar door Zuid-Amerika. Argentinië, Chili, Peru en Bolivië.