NAFI THIAM op eenzame hoogte
Dat we vorig jaar uit het dal waren geklommen, dat België/Vlaanderen geen sportwoestijn meer was. Dat was de conclusie van 2016. Maar toen kwam 2017, waarin de glans van voorheen verdween. Een tussentijdse balans.
Het jaar na de Olympische Spelen is doorgaans een jaar waarin Belgische atleten veel medailles pakken, vaak omdat de kampioenen een snipperjaar houden. In haast alle olympiades na Atlanta 1996 haalden we in dat postolympisch jaar de meeste medailles van de hele cyclus. Voorlopig staat de teller voor de Belgische atleten op negen medailles in olympische nummers (zie kader). Dat is amper één meer dan in 2013 – een diepterecord voor de laatste twintig jaar – maar er komt nog wat aan. Evi Van Acker kan volgende week scoren op het WK zeilen in Medemblik en de wielrenners kunnen nog wat halen op het WK op de weg in Bergen en op het EK op de wielerbaan in oktober, in Berlijn. En misschien valt er nog wel een judomedaille te vieren op het WK.
Wielrennen heeft een flinke bijdrage geleverd en scoort vijf van de negen podia, met de gouden en bronzen medaille op de ploegkoers bij de vrouwen en mannen en het brons in de keirin van Nicky Degrendele. Maar de ene medaille is de andere niet, de ene sport is ook de andere niet. De Europese tijdritmedailles bieden ook weinig garanties op mondiaal succes en onze ploegkoerskoppels krijgen in dat nieuwe oude nummer de volgende jaren zware concurrentie van speciaal voorbereide duo’s.
Grote olympische sporten als atletiek, zwemmen en judo stonden vorig jaar nog bovenaan de Belgische/Vlaamse hitlijsten maar zijn nu toch stilaan het zorgenkindje van de klas geworden. Dat weerspiegelde zich al in het terugdraaien van de overheidssteun in het Vlaams Topsportactieplan IV, dus komt die terugval niet als een verrassing. Buiten categorie presteerde de wonderbaarlijke Waalse Nafi Thiam, die zoals steeds haar eigen rustige zelf bleef en snel even een WK-titel mee naar huis nam.
Dat met de zevenkamp, zeg maar de hele meerkamp, geen groot geld te verdienen valt waardoor die nummers stilaan de ondergeschoven kindjes zijn van de atletiek, zelf een sport in steil verval en geplaagd door continue dopingproblemen, is een terechte relativerende randbemerking. Dat maakt evenwel de rekening van Thiam niet. Zij moet nu mikken op progressie, op het schandalig oude en uit dopingtijden stammende record van Jackie Joyner (7.291 punten) en op een Europese titel volgend jaar. Daarmee zou zij de eerste Belgische atleet worden sinds Fred Deburghgraeve die in haar sport zowel olympisch, wereld- als Europees kampioen werd. Fred deed nog iets beter met zijn wereldrecord erbovenop.
Verder presteerden onze atleten in Londen op het WK net niet het equivalent van een deuk in een pakje boter, al verdient ook de 4×400 meter nog een pluim voor die vierde plek in een ook al marginaal nummer. Dat deukje in dat pakje gold enkele weken eerder al voor de zwemmers op het WK in Boedapest. Er waren verklaringen zat om het falen te verklaren: Pieter Timmers was vader geworden en had niet genoeg getraind. Het houdt het midden tussen een gegronde reden of een goedkoop excuus.
Waakzaamheid is gepast
Kimberly Buys zwom wel de finale van de 50 meter vlinderslag, maar dat is geen olympisch nummer, terwijl het op de 100 meter niet lukte want ze had haar koolhydraten niet snel genoeg ingenomen. Hallo? Die club heeft een voedingsdeskundige in dienst en koolhydratenloading is niet bepaald hersenchirurgie.
Gefrons is op zijn plaats, maar het is ook geen reden om die atleten af te branden. Enige waakzaamheid is wel gepast: de Vlaamse overheid is er niet om het prepensioen te financieren van atleten die zich fin de carrière-gewijs nog een paar jaar wentelen in hun statuut. Dat Timmers beduidend trager zwemt in zijn tweede 100 meter ’s avonds in de halve finale dan ’s ochtends in de series wijst op een behoorlijke trainingsachterstand. Maar Timmers haalde ooit olympisch zilver en dan mag je je een misslag veroorloven. Die beurt heeft hij in Boedapest opgebruikt.
Waar we vorig jaar ook in het wegwielrennen scoorden tijdens de zomer, ging nu de Tour compleet de mist in. Lovenswaardige pogingen werden ondernomen, dat wel, maar of ze strandden met de meet in zicht zoals Serge Pauwels, of ze reden te vaak in dienst van de ploeg zoals Jan Bakelants, of ze waren net niet goed genoeg, zoals Greg Van Avermaet eerlijk toegaf. Die laatste heeft natuurlijk al een supervoorjaar achter de rug, maar Parijs-Roubaix is en blijft een buitenbeentje binnen de wielersport.
Tenenkrullende Tour
Hoe bekrompen wij in Vlaanderen naar die sport kijken, viel weer eens op tijdens die Tour de France. De Belgische wielrenners – en dan met name de ‘Backy’s’ en ‘Keirsi’s’, de ‘wacky’s’ van Wanty – kregen er al snel het stempel van nuttige idioten door als kippen zonder kop voor het peloton uit te gaan rijden, zonder ook maar de minste hoop op succes. Iemand moet die sport en dan vooral die ploeg toch eens uitleggen dat in beeld komen niet de finaliteit is van sport. Ook niet met een riek in een koeienstal.
Het Vlaams gezeur rond de niet-toegekende prijs van de superstrijdlust aan Thomas De Gendt was tenenkrullend. Die jongen zit voor alle duidelijkheid een categorie boven Backaert en Van Keirsbulck. Wie op de Stelvio en op de Ventoux – weze het een halve – wint, heeft recht van spreken en recht op ontsnappen. Maar de beslissing van de jury om de superstrijdlust over de hele Tour toe te kennen aan Warren Barguil was niet meer dan terecht.
De Gendt heeft deze Tour het meest op kop gereden, maar was geen enkele keer ook maar in de buurt van ritwinst. Barguil is dan wel een Fransman, maar hij koos zijn momenten uit. Hij won twee etappes, en dat hadden er drie moeten zijn. Daarbij won hij ook nog eens de trui van beste klimmer.
Smits mikt op Winterspelen
Ondanks onze drie wereldkampioenen – ook Seppe Smits pakte goud in het slopestyle en mikt op een medaille volgend jaar in Pyeongchang – is de kwaliteit van de podia van 2017 voorlopig bleker vergeleken met vorig jaar. Daar kan het brons van de basketbalvrouwen niets aan veranderen. Hoe mooi en charmant ook, dat was een eenmalig succes, een unieke uitschieter. Tegenover elke uitschieter staat een tegenvallende sport: judo lijkt helemaal de weg kwijt, maar toch heeft zich weer talent aangediend op de Europese jeugd-Olympische Spelen (EYOF) met Jente Verstraeten die goud haalde.
Het EYOF werd overigens geen onverdeeld succes. Zeven medailles is zes minder dan twee jaar geleden, maar daartegenover staat dat Belgen vijf van de zeven keer op de eerste plaats stonden. Het grootste succes haalden we op de Wereldspelen, het toernooi voor niet-olympische sporten. België eindigde in de landentabel als negende tussen China en de Verenigde Staten en kwam naar huis met 24 medailles, waarvan 9 voor de rollerskaters Bart Swings en Sandrine Tas. Nederland eindigde zestien plaatsen lager met zes povere medailles.
We zijn een rijk sportland dat we zoveel kwaliteit in zoveel onbetekenende sporten en disciplines kunnen inzetten. Al zou het ook kunnen dat we onze prioriteiten niet goed op een rijtje hebben.
‘Olympische’ podia in 2017
Seppe Smits snowboard slopestyle WK goud
Nafi Thiam atletiek zevenkamp WK goud
Lotte Kopecky- Jolien Dhoore baanwielrennen – ploegkoers WK goud
Moreno De Pauw-Kenny Deketele baanwielrennen – ploegkoers WK brons
Nicky Degrendele baanwielrennen – keirin WK brons
Nina Derwael gymnastiek-brug EK goud
Victor Campenaerts wielrennen-tijdrijden EK goud
Anne-Sophie Duyck wielrennen-tijdrijden EK brons
Belgian Cats basketbal EK brons