Interview Hein Vanhaezebrouck in De Morgen van zaterdag 26 aug 2017

‘Nee, het is niet op’

Hij bestaat, de Hein Vanhaezebrouck die niet alleen de omgeving de schuld geeft, niet met de armen zwaait en die toegeeft dat hij en zijn ploeg in een crisis zitten. Nu is er zelfs een Hein Vanhaezebrouck die zal zwijgen, maar eerst even nog dit (voorlopig laatste) interview.

Disclaimer vooraf: dit gesprek naar aanleiding van de topper tussen Gent en Anderlecht werd aangevraagd eind juli, ging door op 15 augustus, maar werd geactualiseerd na de wedstrijd van 20 augustus tegen Moeskroen, een voorlopig dieptepunt. Na vier matchen van een op papier relatief makkelijk competitiebegin heeft de kampioen van 2015 en de Europese sensatie van 2016 voorlopig één schamel puntje, behaald middels een felbevochten gelijkspel bij KV Mechelen.

Sinds de start van het seizoen 2017-2018 heeft Gent nog geen enkele wedstrijd gewonnen en dat voor een club die zichzelf nog voor de start tot kandidaat-kampioen uitriep. Anderlecht deed het maar een fractie beter, en zo is Gent-Anderlecht van zondag heel even een degradatieduel.

Drie jaar geleden viel Gent met tien in Oostende, maar speelde het de wedstrijd hoog in het veld volwassen uit. En won. Tegen Moeskroen afgelopen zondag zakte de ploeg in als een pudding. En verloor.

(zucht) “Laat ik het hier op houden: het verschil is dat we toen in Oostende zijn blijven voetballen. In Moeskroen niet: er was schrik om de bal te vragen en we kropen te ver achteruit. Na de uitsluiting van Samuel Gigot – onterecht, zeg ik er nog eens bij, want hij is niet gestraft – heb ik Damien Marcq achteruit gehaald en bij nader inzien had ik hem misschien moeten laten staan in het middenveld. We hadden iets meer druk naar voren gehad, maar het was afwegen: ik zat met een onuitgegeven verdediging met twee nieuwe, jonge jongens die het tot dan erg goed had gedaan. En dat wilde ik behouden.”

Hoe schat u de situatie in op de vierde verdieping in de Ghelamco Arena?

“Ik denk dat Michel Louwagie en Ivan De Witte net als ik niet erg gelukkig zijn. Bijna-paniek is het juiste woord, maar ik heb dat wel al meer meegemaakt en ik heb daar begrip voor: het is niet makkelijk om nu positief te blijven, maar aan paniekverhalen hebben we nog minder.”

U heeft zelf een paar keer uitgehaald naar de club.

“Dat was nooit de bedoeling. Ik heb een analyse gemaakt van een aantal gebeurtenissen die niet altijd goed zijn gelopen, maar ik heb nu wel het gevoel dat men mijn woorden heeft gebruikt om spanningen op de spits te drijven die er altijd zijn als de resultaten uitblijven. Ik heb vorige zaterdag nog samen gezeten met Ivan De Witte en Michel Louwagie (voorzitter en algemeen manager, HVDW) en we zitten op dezelfde lijn: we weten alle drie wat de oorzaken zijn van de problemen.”

Oké dan, hoe is het zo ver kunnen komen?

“De voornaamste oorzaak is toch pech. Het had anders kunnen lopen, zeker Europees. Thuis tegen Altach hebben we veel kansen gehad, en scoren we er een paar meer, dan hebben we een veel betere uitgangspositie. In Oostenrijk zijn we overbluft door een bijzonder ervaren ploeg die ons agressief aanpakte.

“Tweede oorzaak: we hebben spelers moeten opstellen die nog niet voor 100 procent klaar waren na blessures, maar die toch
hun verantwoordelijkheid hebben opgenomen. Derde oorzaak: tien internationals zijn allemaal twee weken later begonnen aan de voorbereiding. Vierde oorzaak: de scheidsrechters benadelen ons twee keer manifest, thuis tegen Antwerp en in Moeskroen, en dat mag een keer ophouden.

“Maar dan nog, we hadden nooit mogen verliezen op Sint-Truiden of thuis tegen Antwerp, moeten winnen in Mechelen en we hadden zondag ook niet mogen verliezen in Moeskroen, waar we met 0-2 volwassen waren voorgekomen. Dat toont tegelijk aan dat het momenteel niet helemaal juist zit. En toch: het komt allemaal wel goed, denk ik dan.”

‘Denk ik dan’?

“Denk ik, jawel, want dat weet je nooit zeker. Ons grootste probleem is het gebrek aan wisselmogelijkheden in de verdediging en dat we rekening moeten houden met het minimale aantal voetbalbelgen. We spelen met een jonge Colombiaan en een jonge Fransman in de verdediging, maar ze doen het beter dan verwacht, dus dat is een meevaller.”

U had maandag een heel lang gesprek met de spelersgroep. Wat kwam daar uit voort?

“Het heeft even geduurd voor ze loskwamen, maar na een halfuur zijn de dingen toch gezegd die moesten worden gezegd, en dat kwam vanuit de spelersgroep. De ene speler zei iets – soms een speler van wie ik dacht dat die nooit iets zou zeggen, dus dat is een stap vooruit – een andere pikte daar op in. Oké, soms spraken ze elkaar weleens tegen, maar over het algemeen hebben ze zonder veel remmingen hun gedacht gezegd.”

En was u de schietschijf?

“Ze hebben over mij ook wel wat gezegd, maar daar kan ik tegen. Vanuit de staf hebben wij ook onze mening gegeven over hoe wij het zien. Uiteindelijk had iedereen hetzelfde gevoel: we moeten het plezier terugvinden. En zoals iedereen weet, komt het plezier toch in de eerste plaats met winnen. Hadden we die 0-2 in Moeskroen vastgehouden, dan was die vergadering met de spelers er wellicht niet gekomen en liep iedereen hier happy rond.

“Uiteindelijk ben ik blij dat we dat gesprek hebben gehad. Ik heb alleen maar vragen gesteld en uiteindelijk kwam het meeste wel van de spelers. Vertalers hadden we niet nodig, het ging in het Engels en het Frans. Alleen onze Spaanstalige Colombiaan zal er niets van hebben begrepen, maar dat vertalen we weleens apart. Een gesprek is één ding, nu moet het worden omgezet op het veld.”

U had het vorige week over houdbaarheid van spelers?

“Moeten we daar weer over beginnen? Er zouden spelers zijn die klagen dat drie jaar met Vanhaezebrouck te veel is. Weet je met hoeveel we nog overblijven van het kampioenenjaar? Momenteel drie: Milisevic, Asare en Dejaeghere. Neto en Foket zijn gekwetst. Simon en Saief zijn er in die winter bijgekomen. Als een van hen niet meer voor KAA Gent en zijn fantastische fans wil spelen en wil vertrekken, dan moet hij dat tegen mij of Michel Louwagie zeggen en niet anoniem tegen een journalist.

“Een houdbaarheidsdatum geldt zowel voor trainers als voor spelers, en dat is niet abnormaal. Er zijn er die om het jaar van club veranderen. Bij de minste tegenslag – of zelfs zonder die tegenslag – kijken ze onmiddellijk of ze ergens anders aan de slag kunnen waar alles nieuw en beter is.”

Als u hier het jaar volmaakt, bent u de eerste die vier volle seizoenen trainer is in Gent sinds Jules Van Dooren, bijna vijftig jaar geleden

“Allez, zeg. (lacht) Die ken ik niet.”

René Vandereycken kwam nog het dichtst in de buurt, maar werd een maand te vroeg ontslagen in zijn vierde seizoen.

“René, zat die hier bijna vier jaar? Goed, ik heb toch wat referenties als het erop aankomt om bij een club te blijven. Als speler lang bij Lauwe, acht jaar bij Harelbeke, vijf jaar bij Lokeren als speler-trainer en als trainer zeven jaar bij Kortrijk – met een tussensprong naar Genk, dat wel – en nu mijn vierde jaar bij Gent.

“Ik denk dat ik een lange houdbaarheidsdatum heb, maar nu focust men op de keren dat ik mijn spelersgroep heb wakker geschud. Ik heb misschien vijftien, hooguit twintig keer echt kritiek geleverd en 160 andere wedstrijden was ik positief. Als kritiek al niet meer mag… Soms kun je als trainer niet anders dan je groep te confronteren met haar fouten. Ik prikkel af en toe, maar ik ben echt niet de trainer van het conflictmodel.”

Maar u bent ook niet de trainer die eieren legt onder spelers die dat nodig hebben.

“Neen, wat heeft dat voor zin? Hoor je dan bij een topclub thuis? Bemoederen doen we wel, als het nodig is. Ik heb bij alle clubs waar ik heb gewerkt heel veel goede connecties overgehouden met mijn spelers. Geen grote-en-kleine-broerrelatie, maar eerlijke connecties: ik ken spelers die mij na al die jaren zeiden dat ik hen beter had meegenomen naar Gent.

“Het zal wel juist zijn dat ik als trainer van KV Kortrijk wellicht minder pushte en misschien iets minder eiste dan in Gent. Bij de middenmoter Kortrijk hadden we niet de topspelers en probeerden we de groten te laten struikelen. Bij Gent zit ik met spelers die ik eigenlijk niet meer zou moeten overtuigen van het feit dat wij de grote clubs kunnen kloppen. Wij zijn na onze titel zelf een grote club en dat verhoogt natuurlijk de druk, ook van mijn kant.”

Het is altijd hetzelfde verhaal: of je vervangt de trainer, of je vernieuwt je spelersgroep.

“Ik denk dat onze spelersgroep serieus is vernieuwd. Wij konden ook niet anders. Bovendien zitten we in een nieuwe situatie: Gent draait sinds de titel steevast mee aan de top en geeft nu meer uit aan transfers dan het ooit gewend was. Dat houdt ook in dat je tegenslagen kunt hebben, waardoor er wat paniek ontstaat. Dat zijn ervaringen die je als topclub moet meemaken.”

Yuya Kubo die altijd heel eenzaam zit te eten aan de Zuid, is dat geen kapitaalsvernietiging?

“Ik heb hem dat gevraagd. Ik zei: ‘Yuya, als je wil dat er eens een collega meegaat met jou, zeg dat gewoon.’ (lacht) Ik had de indruk dat hij bang was dat hij niet meer alleen zou mogen eten, dus het zal wel meevallen met die eenzaamheid. Hij is nogal graag op zichzelf.

“Maar een uitgebreide sociale cel met mensen van verschillende achtergronden en leeftijden die de spelers kunnen opvangen kan een meerwaarde zijn. In een ideale wereld zouden we ook alle niet-voetbalgerelateerde info over spelers moeten kunnen vergaren: hoe reageert die bij tegenslag? Wat is zijn thuissituatie?

“Medisch-conditioneel worden ze al doorgelicht en op dat vlak heb ik een aantal eisen gesteld. In sommige gevallen zijn we daar toch moeten van afwijken, maar dan is het eigenlijk niet eerlijk dat ik van een speler meer vraag dan hij conditioneel aankan en hij daardoor zichzelf opblaast. Al heb je ook spelers die de stap wel kunnen zetten en het volgende niveau halen. Waarmee ik terug bij het karakter van die speler kom.”

Het geld van de Champions League en de transfers lijkt nu wel opgesoupeerd. Dit jaar is er geen Europees voetbal en Foket en Neto zijn niet vertrokken: dat scheelt samen ongeveer 15 miljoen euro.

“We hebben pech gehad met de uitgaande transfers van Neto en Foket, waardoor de balans niet helemaal klopt. Maar deze club zet stappen op alle vlakken en daar hoort een keer een minder jaar bij. Foket zullen we wel snel terugzien, hoop ik. Zijn probleem had niemand gezien. Hij was verdorie onze beste loper. Van Neto wisten we dat zijn knie een zwak punt zou kunnen zijn, maar ik reken er ook op dat we hem zullen terugzien.”

Het laatste jaar dat Gent niet Europees speelde, is het…

 

“…kampioen geworden, ik weet het. Een of twee wedstrijden per week scheelt een stuk in de belasting voor de spelers. Maar daar zijn we nog niet aan toe. Eerst de ploeg weer in gang krijgen.

“Iedereen heeft het steeds over het kampioenenjaar, maar het beste Gent was het jaar na de titel, toen we de tweede ronde van de Champions League haalden en in de winter achtereenvolgens Standard, Anderlecht en Club naar huis speelden. En toen zijn we op een ongelukkige manier door Club Brugge uitgeschakeld voor de beker, verloren we in Brugge in de competitie en ineens liep het niet meer.”

Zijn de spelers niet geïntimideerd door uw aanvallende verwachtingen? Als Mitrovic 25 meter in zijn rug ziet, doet hij het in zijn broek.

“Mijn spelers willen aanvallen. Als we te laag staan, is het van: ‘Vooruit, we staan te laag, druk zetten naar voren.’ Wat Mitrovic betreft, hij heeft geen probleem met ruimte in zijn rug, want hij heeft Champions League gespeeld in die aanvallende setting. Ik ken Mitrovic. Als hij top is, kan hij alles aan.”

Is uw aanvallend voetbal dan niet te moeilijk voor deze spelers?

“Neen. Als ze mijn voetbal in Kortrijk konden spelen, met alle respect… Het is zo duidelijk wat van iedereen wordt verwacht in balbezit en balverlies. Vraag aan de minst getalenteerde van de spelers met wie ik heb gewerkt of het duidelijk was. Ik weet wat ze zullen antwoorden.”

Dat Belgenprobleem ten slotte, of liever het gebrek aan Belgen, dat was toch te voorzien?

“Dat is vorig jaar al ter sprake gekomen, we hebben naar oplossingen gezocht, maar jammer genoeg zijn een aantal pistes niet gelukt. Wat wel is gelukt, is het niveau van onze jonge Belgen optrekken. Horemans, Verstraete en De Smet zijn allemaal gasten die geregeld spelen. Met Raskin, die we zijn gaan halen bij Anderlecht, hebben we nog een piepjong talent in de kern dat makkelijk spelers van tien jaar ouder omverblaast. Op onze bank zitten nu heel veel Belgen. Ik ben zelf niet zo voor positieve discriminatie – wie goed is, speelt bij mij – maar door die maatregel krijgen de Belgen automatisch meer kansen.”

Dit weekend tegen Sven Kums. Als er één weet hoe hij af te stoppen is.

(lacht) “Wat ben ik daar mee? Wie zegt trouwens dat Weiler hem opstelt?”

Hoe moet het hier nu verder met u en KAA Gent?

“Het gaat niet over mij, dat heb ik juist tegen die gasten gezegd. ‘Hoe lang is Vanhaezebrouck nog houdbaar? Is het einde van Hein in zicht?’ Wat met mij gebeurt, is niet belangrijk. Ik doe het voor die 125.000 mensen die ons stonden toe te juichen in de Gentse binnenstad en die voor het leven op mijn netvlies staan gebrand.

“Ik doe het ook voor de spelers. Ik werk harder dan ooit tevoren, want ik doe nu ook zelfs de videoanalyses, omdat we momenteel niemand voor die functie hebben. Dus neen, het is helemaal niet op bij mij en opgeven staat niet in mijn woordenboek. Ik trek mij op aan de goede momenten die we dit seizoen al hebben gehad: thuis tegen Antwerp, op Mechelen, op Moeskroen. We hebben kansen afgedwongen, we maakten ze alleen niet af.”

Zien we een andere Vanhaezebrouck?

“Misschien. Ik ben altijd tot veel bereid geweest, zeker met mensen met wie je denkt een band te hebben. Die mensen krijgen dan iets extra’s, want zo werkt dat, tot het minder gaat en dan komt hun ware bedoeling naar boven: tweespalt en controverse creëren. Ik was nog zo gewaarschuwd en ik heb mij toch laten vangen.”

 

 

DM-INT-HVH