Valverde, of als de foutste de beste is in De Morgen van zaterdag 14 april 2018

Als de foutste de beste is

Geen wielrenner wint dit jaar meer dan Alejandro Valverde. Geen wielrenner heeft meer dopingboter op zijn hoofd. Toch zal een nieuwe overwinning in de Ardense klassiekers op bewondering worden onthaald.

Neen, de Amstel Gold Race van morgen heeft hij nog nooit gewonnen, maar hij was er al eens derde (2008) en twee keer tweede (2013, 2015). Een eerste AGR is hem op zijn oude dag (38 op 25 april) derhalve gegund. Een zesde Waalse Pijl aanstaande woensdag ook, tenslotte is er geen een in het peloton die rapper een muur omhoog kan rijden dan het mannetje uit Murcia van 61 kilogram.

Een vijfde Luik-Bastenaken-Luik volgende zondag zou dan weer heiligschennis zijn, want in dat geval komt Alejandro Valverde op gelijk hoogte van onze GOAT (greatest of all time) Eddy Merckx. Wat hij ook nog kan winnen dit jaar, is het loodzware wereldkampioenschap in Innsbruck: weinigen die hem kunnen lossen bergop en in de sprint is hij bij de allerrapsten van de lichte, sterke mannen.

Sinds zijn eerste deelname aan het WK in 2003, waarin hij meteen tweede werd na zijn landgenoot Igor Astarloa, heeft hij niet minder dan vijf andere podiumplaatsen versierd. In 2005 werd hij zelfs eens tweede in de sprint na Tom Boonen en verder nog vier keer derde. Bovendien, wie vier keer aan het eind van het seizoen de beste is van de ProTour of de WorldTour, mag ook eens wereldkampioen worden.

Dat Alejandro Valverde geen gewoon coureurtje is, wisten de kenners al sinds de jeugdreeksen toen hij tussen zijn tiende en dertiende alle wedstrijden won waar hij aan deelnam. Uit die tijd stamt zijn bijnaam El Imbatido of De Onverslagene. Drieëntwintig was hij toen het profpeloton hem leerde kennen door zijn twee ritoverwinningen in de Vuelta onder de vlag van Kelme en zijn derde plaats in de eindafrekening. Spanje had een alleskunner: eendagswedstrijden, korte en lange rittenkoersen, tijdritten, bergetappes, alles kon Valverde aan.

Y entonces?

Wat jammer dat hij toen bij Kelme koerste, is weleens geopperd. Kelme was samen met Euskaltel-Euskadi, de oranje mannetjes van het Baskenland, met afstand het foutste wielerteam in wat toen de ProTour heette. Spanje was het “het land van de brommertjes”, getuigden onze net iets minder foute renners. Alejandro Valverde was een Spaanse topper, voorbestemd om het speerpunt te worden van Kelme in de nationale concurrentiestrijd tegen Once en later Liberty Seguros, met Alberto Contador, en tegen Euskaltel met Iban Mayo.

In 2003 had Kelme pech, een bedrijfsongeval als het ware. Tijdens de zevende Tour-etappe van Lyon naar Morzine, gewonnen door Richard Virenque namens QuickStep, kwam ene Jesús Manzano ten val en werd semicomateus afgevoerd naar een ziekenhuis in de buurt. Wielrenners vallen wel meer, maar in maart 2004 deed Manzano een boekje open over de dopingpraktijken binnen zijn team en weet zijn levensbedreigende toestand van in de Tour aan experimentele bloeddoping door een dokter uit Madrid.

In Spanje was de reactie als vanouds – ¿y entonces? – maar de Tour had zes jaar na de Festina-affaire geen zin in een et alors?. De continentale ploeg Kelme werd deelname ontzegd (ook aan de Giro) en kreeg in dat jaar ook nog eens betalingsproblemen. In 2005 zou Valverde het schoenenmerk Kelme verwisselen voor Illes Balears, dat vanaf 2007 Movistar zou gaan heten, nog steeds zijn ploeg.

In 2006 was, als een laat gevolg van Manzano’s bekentenis, de politie binnengevallen bij een Madrileense gynaecoloog, die zichzelf tot sportarts had omgeschoold omdat daar meer geld en eer mee te verdienen viel. Manzano had Eufemiano Fuentes aangeduid als de man achter de bloeddoping, waarmee zijn team in 2003 was behandeld. Bij de raid onderzocht de guardia civil ook de bureaus van zijn buur en collega-arts José Luis Merino Batres, een hematoloog en bewaker van een bloedbank met zakken ‘diepgevroren’ rode bloedcellen. De opkuisactie heette Operación Puerto.

Fuentes en Merino Batres waren vooruitstrevend. De frozen red cell-techniek bestond al van in de jaren 90 en werd door Fuentes en enkele anderen, waaronder het labo Humanplasma in Wenen (bekend van Rabobank), gebruikt als alternatief nadat de opsporing van epo veel performanter werd en de transfusies met eigen bloed weer in zwang raakten. De klassieke transfusie, gebruikt door onder meer Lance Armstrong, voorzag in bloed aftappen en vier weken later weer opdruppelen. Bij Fuentes en co. ging dat minder omslachtig: rode bloedcellen konden jaren worden bewaard na toevoeging van glycerol, gevolgd door diepvriezen op min 80 graden.

De guardia ontdekte een gesofisticeerde centrifuge, de ACP 215, en bloedzakjes met daarop nummertjes, geen namen. Tot ze bij dokter Merino Batres in zijn portefeuille een printje vonden, waarbij naast de nummers van de bloedzakjes codenamen stonden. (Merino Batres was toen al vergeetachtig en later is bij hem alzheimer vastgesteld.)

Hijo de Rudicio was bijvoorbeeld zo’n codenaam, of Birillo, of Clasicomano Luigi. Die laatste werd lang toegewezen aan Fabian Cancellara, tot Thomas Dekker met zijn bekentenissen kwam. Hijo de Rudicio bleek de zoon van Rudy Pevenage te zijn, Jan Ullrich dus. Birillo was de naam van de hond van Ivan Basso, dus dat leek ook opgelost. Niet zo Valv. Piti, de zak met nummer 18-242, gedateerd van 23 mei, de dag van de inval nota bene.

De hond Piti

In de Tour van 2006 werd Jan Ullrich, Ivan Basso en Francisco Mancebo de start ontzegd. Alejandro Valverde, dat jaar voor het eerst winnaar van de dubbel Waalse Pijl-Luik-Bastenaken-Luik, hield zich gedeisd, maar had blijkbaar na een deugddoende rustperiode op 23 mei ook een zakje zuurstofrijk bloed afgestaan. Het plan was om dat bloed aan te wenden in de Tour van 2006, maar het bloed was in handen van de politie en in de derde rit viel Valverde: sleutelbeen gebroken en huilend uitgestapt.

Een jaar later volgden de eerste insinuaties aan zijn adres. Valv. Piti, zo lastig was het nu ook weer niet. Piti was zijn hond. “Ik heb geen hond die Piti heet”, maakte Valverde er zich vanaf, terwijl in juni 2006 in een reportage in de sportkrant AS, ‘Een dag met Valverde’, wel degelijk sprake was van de hond Piti.

Tot de dag voor het WK in Stuttgart was zijn deelname onzeker. Inmiddels had het Italiaans olympisch comité CONI via een legale weg bekomen dat ze de bloedzakken van Operación Puerto mochten onderzoeken. Daar zat een plan achter. In 2008 arriveerde de vijftiende rit van de Tour de France in Italië (Prato Nevoso) en op de daaropvolgende rustdag in Cuneo werd van Valverde bloed afgenomen door het Italiaans antidopingagentschap.

Het bewijs was geleverd: DNA van bloedzak 18 én van het bloed van Valverde matchten. Op 11 mei van 2009 werd Valverde voor twee jaar geschorst als wielrenner, maar alleen op Italiaans grondgebied. Nog een jaar later durfde de internationale wielerunie UCI het aan om de zaak zelf aanhangig te maken bij het WADA, het mondiale antidopingbureau. Alles gereden en gewonnen in 2010 werd hem retroactief afgenomen en hij werd tot eind 2011 wereldwijd geschorst.

Er zijn wel meer tijdgenoten van hem – zoveel rijden er niet meer en geen één van zijn niveau – die tegen de dopinglamp zijn gelopen. Ze zijn de laatsten van een generatie voor wie gericht doperen als beroepsernst gold en die daar ook voor uitkomen. Valverde evenwel blonk en blinkt uit in ontkenning.

Toen hij in 2012 terug in competitie kwam, bleef hij ontkennen: “Ik heb niks fout gedaan. Mijn geweten is zuiver, ik heb de wet gerespecteerd.” Later zou hij over zijn straf zeggen dat “ze is wat ze is en ze is achter de rug”. Maar nog vorige maand in een lang interview met het Franse (aan L’Equipe en dus de Tour gelieerde) magazine Vélo, geen woord over die zaak.

Wel over zijn nieuwe comeback, begin dit jaar, het gevolg van een zware val tijdens de openingstijdrit van de Tour vorig jaar, waarbij hij een knieschijf en enkel brak. Met 37 jaar is dat normaal fin de carrière, maar Valverde vocht terug en voert vandaag de individuele winnaarslijst van 2018 aan met negen overwinningen.

Spieren met een geheugen

Ondanks zijn verleden – hopelijk niet dankzij – wordt Alejandro Valverde vandaag door de meeste van zijn collega’s bewonderd. Zoals Thomas De Gendt nog tweette over zijn prestatie tijdens Dwars door Vlaanderen: “Da rennertje van Movistar is precies zo slecht nog nie. Daar gaan we nog veel van horen in de toekomst.” Ook commentatoren die hem in zijn superjaren vanaf 2013 (2012 ging behalve brons op het WK de mist in) altijd met wat dopingvoetnoten bedachten, lieten vanaf 2015 (winst in Luik en Waalse Pijl, herhaald in 2017) hun bewondering de vrije loop.

Valverde is voor sommigen het rondrijdende bewijs dat doping niet helpt, want hij is nu beter zonder dan met doping. Anderen zien dan weer het bewijs voor het tegenovergestelde: eens een dopeur, altijd een dopeur, zelfs al dopeer je niet meer.

Voor beide meningen valt iets te zeggen. Valverde was ongetwijfeld een supertalent, maar had problemen met grote rondes waarin hij altijd een of meerdere jours sans had. Een bloedzakje of twee onderweg had hem aan meer dan één groterondezege (Vuelta 2009) kunnen helpen.

Was hij een minimalist of een full-blown dopeur? Wie zal het zeggen? Is hij nu clean? Aangezien er geen (let op het woord ‘geen’) wondermiddelen bestaan, én hij een heel seizoen altijd voluntaristisch koerst, én de dopingcontroles veel performanter zijn, krijgt hij het voordeel van de twijfel.

Maar wat is clean? Recente studies hebben alvast aangetoond dat het erg waarschijnlijk is dat doping in het lichaam een blijvend effect heeft. Dat is bewezen voor spierversterkende middelen, waarmee Valverde voor alle duidelijkheid nooit in verband is gebracht.

Geldt dat ook voor epo? Hij is van na de epoperiode en heeft wellicht alleen bloedtransfusies meegemaakt. Bloedtransfusies dan? Er zijn studies opgezet om te bewijzen dat eens bepaalde systemen in het lichaam zijn geactiveerd, ook door illegale praktijken, het lichaam er sneller zou naar terugkeren. De spieren zouden met andere woorden dat hogere niveau van presteren in hun geheugen hebben opgeslagen.

“Ik was goed voordien en ik ben beter geworden. Niemand twijfelt aan mijn prestaties”, beweert Valverde. Dat laatste is overdreven, maar dat niemand twijfelt aan zijn passie voor de koers staat als een paal boven water. Toch is het wachten op de pensionering van deze oude dopingkrokodil, als het even kan zonder ongelukken, om een onzalige periode af te sluiten.

Hoewel, hij amuseert zich nog. “Zolang ik win, blijf ik koersen. Alvast tot Tokio 2020.” Daar is een verklaring voor. In Rio 2016 eindigde hij op negen minuten van winnaar Greg Van Avermaet en in geen enkele olympische race is hij al in het stuk voorgekomen. Dat kan beter.

Valverde