Goednieuwsshow bij de Belgen
De Morgen – zaterdag 11 Aug. 2018
Kimberly Buys vindt dat ze tot de grootsten van België behoort omdat ze Europees brons heeft behaald op de 50 meter vlinderslag. In onze krant stond “bij de grootsten” tout court en dat was verslikken in de koffie. In hoeverre proxy bias heeft gespeeld – hoe kleiner de delegatie journalisten, des te nabijer bij de atleet en des te subjectiever het oordeel – is niet duidelijk, maar met een bronsje op de 50 vlinder is ze er lang nog niet.
“Er zijn”, in zwemtaal betekent dat haar topsportcontract behouden. Top acht van Europa in een olympisch nummer is dan zo’n beetje de norm. Ten eerste is 50 vlinder geen olympisch nummer en ten tweede is er vaak een reden waarom de 50 beter lukt dan de 100: voor de 100 is een ander energiesysteem nodig en als dat niet meer trainbaar is, kun je wel nog de hele korte afstanden aan. Op haar 29ste zou dat niet onlogisch zijn.
Zwemmen heeft het overigens als enige sport heel slecht gedaan in Glasgow, waar voor het eerst een aantal sporten hun Europese kampioenschappen op dezelfde plek hielden. Dat deden ze om de media – lees: vooral de televisie – ter wille te zijn. Eén productie, één perscentrum, één trip, minder personeel, meer aandacht, er zaten alleen maar voordelen aan.
Niet het minst voor de aanwezige Belgische media, die elke dag wel een hoera konden laten weerklinken: wéér een medaille, nóg eens goud, ai net een medaille gemist, goed gedaan… Het was me daar een goednieuwsshow in Glasgow. In Berlijn op het EK atletiek was het traditioneel ook feest. Bashir Abdi die zilver wint op de 10.000 meter, oké, netjes gedaan, maar straks op het wereldpodium lopen de Kenianen en Ethiopiërs hem op één ronde. Nafi Thiam, dat was schrikken. Geen Europees record in zicht en lange tijd zelfs geen goud.
Dé Belgische sportprestatie van deze zomer is niet geleverd in Glasgow of Berlijn, maar in Aarhus in Denemarken, waar geen enkel medium iemand naartoe stuurde en waar dus heel weinig over werd bericht. Waar Evi Van Acker niet in slaagde, lukte Emma Plasschaert bij haar eerste deelname: wereldkampioen worden in de sterk bezette laser radial-klasse.
Plasschaert zou sportvrouw van het jaar moeten worden met haar EK-brons en WK-goud, maar te vrezen valt dat de stemformulieren van de Franstalige collega’s de komende tien jaar zijn voorgedrukt met de naam van Nafi Thiam op één. Zoals ook Bart Swings met zijn olympisch zilver sportman van het jaar zou moeten worden, maar de voetbaljournalisten en de Franstaligen zullen massaal op Eden Hazard stemmen.
Maar nu de hamvraag: zijn we zo goed als we wel denken dat we zijn? Dat verdient een genuanceerd antwoord. We zijn niet zo goed als we denken dat we zijn, maar we zijn ook lang niet meer zo slecht als we ooit waren. De laatste keer tellen zaten we in het sportjaar 2018 aan negentien medailles. Als de 4×400 mannen en vrouwen hun niveau halen, kunnen we na dit weekend aan 20, misschien 21 zitten.
Worden in deze rekening meegenomen: alléén de medailles in de olympische disciplines. De zilveren scratchmedaille van Jolien D’hoore telt niet mee omdat het geen olympisch nummer is. Idem voor het zilver van Kenny De Ketele in de puntenkoers en het brons van Kimberly Buys. Is dat discriminatie? Neen, dat is realisme en zo doet iedereen het. Sportlanden klein en groot concentreren hun talent op de olympische disciplines omdat de Olympische Spelen het summum zijn. De rest zijn B-nummers.
Negentien medailles en in dit weekend misschien 20 of 21 is in een even jaar, pal in het midden van de olympische cyclus, een record voor België. Nooit hebben we beter gescoord. Onze vorige beste prestatie in een identiek jaar dateert al van 1994, toen we twaalf medailles wonnen.
Ook dat moet weer worden genuanceerd: in 1994 waren er 843 olympische disciplines in 26 sporten. Voor Tokio zijn er 1.073 in 33 sporten, dat betekent bijna 30 procent meer medaillekansen. Nog een bemerking: het EK baanwielrennen is pas in 2010 voor het eerst georganiseerd en het EK wegwielrennen pas in 2016. Tot overmaat van ramp worden die EK’s nu elk jaar gehouden.
Vergeleken met 25 jaar geleden zijn er de helft meer WK’s en EK’s. Er is met andere woorden een inflatie aan kampioenschappen en medailles, en dus is het niet meer dan normaal dat ook wij meer medailles winnen. Dat heeft gevolgen voor de waarde van de medailles.
Het goud voor Victor Campenaerts in het tijdrijden is mooi meegenomen, maar als de echte tijdrijders volgende maand op het WK in Oostenrijk verschijnen, zal hij zijn hotseat snel moeten afstaan. Bondscoach baanwielrennen Peter Pieters toonde zich dan weer tevreden omdat in alle olympische disciplines een topachtplaats is gehaald. Wat Pieters er niet bij zei: de meeste landen stuurden niet hun eerste keus. De resultaten van het WK baanwielrennen eerder dit jaar zijn veel relevanter. Daar haalde België één ‘olympische’ medaille: het schitterende goud in de keirin van Nicky Degrendele.
Resultaten behaald in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst, maar daar trekt de gymnastiek zich niks van aan. Nina Derwael is met haar twee individuele medailles de uitschieter in Glasgow. Het onbegrip voor de beslissing van de bondscoach om de teamfinale te laten schieten, getuigt van weinig topsportkennis. Topsport is prioriteiten stellen en met een WK in Doha dat er nog aankomt eind oktober hebben de coaches Yves Kieffer en Marjorie Heuls hun prioriteiten op orde: het mondiale niveau is de referentie.
Ook daar kunnen nog medailles worden behaald, net als op het WK hockey voor mannen, het WK wielrennen en het WK judo. 2018 wordt het misschien het jaar waarin we de meeste medailles haalden in olympische disciplines. Soms is dat een voorteken voor het betere grote werk op de Spelen. Soms ook niet.
HANS VANDEWEGHE
Copyright © 2018 De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden
Copyright © 2018 Belga. Alle rechten voorbehouden
2018, een recordjaar
Hoog tijd dat de sportinstanties in dit land hun subsidielat op mondiaal niveau leggen. Top zestien op wereldkampioenschappen is een vele betere graadmeter dan top acht op de Europese kampioenschappen.
Ooit waren Europese kampioenschappen vierjaarlijks, maar tegenwoordig is er op elke hoek van de straat en elke week wel een EK. Er komen daarnaast absurde leukigheden bij zoals gemengde teams. Wat achter het waanidee zit dat elke sport een beetje korfbal moet zijn, is een behoorlijk raadsel. In de atletiek zijn ze nu ook al om en in Tokio wordt zowaar een gemengde 4×400 gelopen, net zoals er een gemengde 4×100 wordt gezwommen.
Let op, daar komt alleen maar ellende van en niet het minst voor de vrouwensport, die nu al bedreigd wordt door de juridische aanval op de testosterondrempels van hyperandrogene vrouwen. Mijn goede raad aan de medemannen in de sport: niet mee bemoeien, dat de vrouwen het zelf maar uitzoeken, want anders hebben wij het weer gedaan.
Laat voorgaande oprispingen uw pret als fan van de Belgische sporters niet bederven. Hou er wel rekening mee dat de ene Europese medaille meer waard is dan de andere. Zo mag u zich niet blind staren op de wielermedailles die de voorbije week zijn gehaald, met uitzondering misschien van de ploegkoers.
Pakweg dat brons van onze gemengde – jawel – triatlonploeg is veel opmerkelijker en meer dan een voetnoot waard. Triatleten zijn van de hardste werkers in de sport en zo’n aflossingswedstrijd geeft hun de exposure die ze verdienen. Bovendien heeft België, lees Vlaanderen, een goede topsportwerking op vlak van triatlon en twee medailles in olympische disciplines is de duw in de rug die ze al lang verdienen.
Nog meer hartverwarmend sportnieuws viel gisterenochtend te rapen met Koen Naert, die Europees kampioen in de marathon werd. Oké, Europa telt niet mee als het om afstandslopen gaat. Point taken, maar dit is een ander verhaal. Dit is in de eerste plaats het succes van nog zo’n hele harde werker, die eindelijk wordt beloond met een mooie tijd, gelopen in een wedstrijd waarin het om de eerste drie plaatsen ging.
In die moeilijke wedstrijdsetting, zonder hazen, wint hij dan ook nog eens afgetekend goud in een persoonlijk record (2u09:51), dat ook het kampioenschapsrecord is. U leest het goed: nooit heeft een atleet op een EK sneller de marathon gelopen dan Koen Naert uit Moerbrugge.
Hij is het type atleet dat bijblijft als je daar na het gesprek bent vertrokken en het verhaal is uitgeschreven (De Morgen van 7 april 2017 voor wie het interesseert). Naert woont in een dorp naast het mijne en ik zie hem regelmatig langs het kanaal zijn kilometers malen. Hij is in de eerste plaats een begenadigd loper, die nu de psychologische barrière van 2u10 heeft geslecht, maar hij is daarnaast ook een goed mens.
Op 22 maart 2016 was hij onderweg naar Leuven toen hij op de radio van de aanslagen in Zaventem en Maalbeek hoorde. Hij had verlof zonder wedde als gespecialiseerd verpleger in het brandwondencentrum van Neder-Over-Heembeek, maar belde zijn collega op en vroeg een badge klaar te leggen. Kom maar helpen, had die gezegd, je hebt de kennis en die kunnen we gebruiken. En zo lag Naert niet voor een deugddoende osteopathische behandeling op een tafel, maar stond hij zelf 24 uur lang recht op zijn meest waardevolle instrumenten, zijn benen. Omdat de slachtoffers van Zaventem en Maalbeek voorgingen op zijn sport.
Wat zaterdag in deze rubriek nog in de voorwaardelijke wijs stond – 2018 kan het beste Belgische sportjaar ooit worden op vlak van medailleoogst – is na dit bijzonder sportweekend een feit. In 2018 zitten we voorlopig aan 23 ‘olympische’ medailles, met nog enkele wereldkampioenschappen op komst. Dat is tien medailles meer dan in een gelijkaardig sportjaar tussen de Olympische Spelen en drie meer dan in het recordjaar 1995, toen we negentien olympische medailles wonnen.
Van die negentien kwamen er dat jaar acht alleen al door het judo. In de telling van 2018 heeft judo twee stuks bijgedragen. Van die negentien in 1995 kwamen er ook zes van het zwemmen, van Brigitte Becue, Fred Deburghgraeve en Stefaan Maene. Bijdrage voor 2018 van het zwemmen: nul (olympische) medailles, nul Belgische records, één persoonlijk record.
Cijfers zeggen niet alles en verdienen altijd weer die nuancering: sinds 1995 zijn de medaillekansen met 30 procent gestegen omdat er 30 procent meer olympische disciplines zijn. Reken daar nog eens de inflatie aan kampioenschappen bij en dan is die 23 al minder exceptioneel. Wel bijzonder is dan weer de verscheidenheid aan sporten: de 23 stuks werden gewonnen in 8 verschillende sporten.
De onnavolgbare loper Pieter-Jan Hannes wilde dat ik de column van afgelopen zaterdag herzag en dé prestatie van afgelopen week niet langer toeschreef aan de wereldkampioene zeilen Emma Plasschaert, maar aan Koen Naert. Liever niet. Vergelijken is ten eerste niet altijd mogelijk en bovendien heeft afgelopen weekend, nog meer dan de marathon, de 4×400 verbaasd.
Hoe die Jonathan Sacoor in de derde 400 de pas gekroonde Europese kampioen Matthew Hudson-Smith opving en afhield toen die hem voorbij wilde, en vervolgens gewoon losliep, dat was fenomenaal voor een 18-jarige.
Wat daarna gebeurde, was zelfs exceptioneel: Kevin Borlée die middels een 43.91-tussentijd (dat is een mooie 44’er waard) een Spanjaard die zeven meter voor hem liep inhaalde, ter plaatse liet en zich op de borst kloppend naar goud snelde.