Het voetbal heeft maar één norm: geld
De fanclubs van Anderlecht kunnen niet geloven dat Het Onheil hen zal overkomen, maar als het gebeurt en het wórdt Play-off 2, o wee, dan vragen ze geld terug. In Brugge morren de supporters over Ivan Leko omdat hij volgens hen steeds weer de verkeerde keuzes maakt, maar na donderdagavond is dat weer even vergeten. In Gent morren supporters omdat hun ticket voor de bekerfinale op 1 mei wordt gekoppeld aan hun bereidheid om al of niet een play-offabonnement te nemen. Om precies te zijn, Play-off 2, want dat is hun grote angst.
Komt het voetbalplebs in opstand? Ontbreken nog op het appel: de fans van Standard, maar die houden het nu even iets rustiger nadat een aantal van hen een eetfestijn (van Anderlecht) in Halle kort en klein hebben geslagen. Daarbij vielen gewonden en de ambulance die kwam werd ook aangevallen. Lees die laatste zin een paar keer opnieuw en laat het goed tot u doordringen. Wend u af en ga in de tuin iets doen, want het wordt mooi weer.
Bent u terug? Steek de houtkachel aan (grapje), neem dan het sportkatern weer ter hand en lees voort. We nemen u even mee naar hockey, de sport waarin onze nationale ploeg alle internationale prijzen won nadat ze ook al in eigen land Sportploeg van het Jaar was geworden.
Een klein deel van de voetbalpers vond dat een aanfluiting. Deze week wonnen de Red Lions alle mondiale prijzen die ze maar konden winnen. De Rode Duivels pakten afgelopen zomer één prijs: de Golden Glove voor Thibaut Courtois. Beide ploegen kregen de Grote Markt van Brussel vol, de hockeyers nog wel op een midweekse werk- en schooldag.
Het argument dat voetbal door meer mensen wordt gespeeld en daarom meer aanspraak kan maken op een prijs is grotesk. Niemand pleit ervoor om de winnaar van de Europese Spelen krulbollen op de Doornzeledries te bekronen, maar als de populariteit van twee olympische sporten het criterium wordt, dan moeten we voortaan alle prijzen altijd aan voetbalteams en voetbalspelers geven.
Het hockey had deze week nog iets apart in petto: een blauwe kaart. Een vervelend nevenverschijnsel van een lange staat van dienst is sarcasme. Dus was de eerste reactie: ‘O jee, hoe melig kan het worden?’ Bij nader inzien zijn fair play en de daaraan gekoppelde waarden best wel een duwtje in de rug waard. Hockey heeft dat goed gezien: waarden zijn hetunique sellingpoint van deze sport. Goede zet, die blauwe kaart.
Waarden, daar heeft het voetbal het lastig mee. De blauwe kaart zal daar niet zo snel verschijnen. Voetbal heeft maar één norm en één waarde: geld. Onder de noemer ‘het gaat om veel geld’ wordt ranzig gedrag vergoelijkt.
Afgelopen donderdag in Praag. Ineens verscheen daar Alejandro Pozuelo aan de zijlijn, voor een invalbeurt. Hoe hij daarvoor werd toegejuicht door de meegereisde fans, dat kan je aan geen zinnig mens uitleggen.
Voor wie de voorbije weken onder een steen heeft gezeten: Pozuelo kan heel goed voetballen, zo goed dat hij in de belangstelling stond van de Arabieren die veel geld (8 miljoen euro) wilden betalen aan Genk en veel geld aan hem. Hij flirtte, ging vreemd, maar keerde terug. Het gras aan de overkant was toch niet groener, of althans niet groen genoeg. Daarop vroeg Genk hem of het op hem kon rekenen tot het einde van het seizoen. Dat ware handig met het oog op de nakende landstitel die het als geen andere club verdient. Ja zei Pozuelo en ja zei ook zijn makelaar, hij blijft. Jammer genoeg niet per mail, ook niet schriftelijk bevestigd. Van Genk kreeg hij een half miljoen euro bovenop zijn al riant salaris. Getrouwheidspremie noemen ze dat, een handig trucje om de verplichte groepsverzekering te omzeilen.
Maar toen kwam Toronto op de proppen en dat wilde ook die 8 miljoen euro betalen ter vervanging van een voetballer die 7 miljoen bij elkaar had gerakeld. En weer ging Pozuelo vreemd en van een belofte om nog wat te blijven kon hij zich ineens niets meer herinneren en zijn makelaar ook niet. Genk hield het been stijf. Tot veler verbazing zat hij gewoon op het vliegtuig richting Praag.
Daar was het dat Pozuelo inviel en bijna het verschil maakte, want voetballen kan hij. Nog een geluk voor de mensheid dat hij niet scoorde. Philippe Clement, zijn coach, zei achteraf: “Ik had wel verwacht dat de fans hem niet zouden uitfluiten. Dat heeft met zijn persoonlijkheid te maken. Supporters houden van spelers die altijd alles geven.” Ik kon niet meer volgen.