De Tour was mooi, en wordt nóg mooier
Zelden was de dominantie van dat ene zo vaak verguisde en ook nu weer zegevierende team zo uitgesproken. Toch kon iedereen zich verzoenen met deze Tour de France, inclusief de Fransen, die niet eens op het podium staan.
Hans Vandeweghe
1. Wat te denken van deze Tour?
De Tour was spannend, maar niet de spannendste ooit – die met het duel LeMond-Fignon in 1989 eindigde op de laatste dag in de laatste minuut, zelfs in de laatste tien seconden met een dramatische machtsoverdracht.
Het is van de editie 2012 geleden dat één team zo dominant is geweest en de eerste twee plaatsen op het podium bezet. Toen met Bradley Wiggins en troonopvolger Chris Froome, gisteren met Egan Bernal en uittredend winnaar Geraint Thomas.
Het toppunt: dit was het plan. Een bron bij het winnende team Ineos verwoordt het zo: “Geen moment hebben we gedacht dat we niet zouden winnen. Julian Alaphilippe ging kraken in de etappes met aankomst bergop, weliswaar na lang klimwerk. Die hadden we alleen in de Alpen. Toen hij zo lang in het geel bleef rijden, was dat een godsgeschenk voor ons, en nog meer dat die Belgen (van Deceuninck-Quick Step, HV) meenden de koers in handen te moeten nemen. Wij waren alleen in de problemen te brengen door chaos, en die was er nooit, never.”
2. Wat te denken van het parcours?
De spanning van de laatste week is typisch voor een parcours zonder veel tijdritkilometers en met het zwaartepunt – lees: veel bergen – in de laatste week. In deze tijden van geen of minimaal dopinggebruik weten renners en teams maar al te goed wat ze wel en niet aankunnen.
Een Tour voor aanvallers? Dan alleen voor de succeszoekers van één dag, zoals de onnavolgbare Thomas De Gendt, maar niet voor wie mikte op de hoofdvogel van deze sportwedstrijd. De strijd om de gele trui van Parijs was geen Barcelona-PSG, om in voetbaltermen te verdwalen, maar wel Man U (onder Mourinho) tegen Atlético, counter tegen counter, wachtend op een fout. De korte rit van zaterdag was daar het beste voorbeeld van: allemaal samen, oerend hard, dat wel, op weg naar boven. Achterin stond de deur open, voorin bleef ze dicht.
Parcoursbouwer Thierry Gouvenou maakte een rittenschema op maat van de Fransen, met veel klimwerk en weinig tijdritkilometers. Hij kon niet voorzien dat van hun drie chouchous de één door zijn benen zou zakken (Thibaut Pinot), een andere zijn hoofd niet op orde had (Romain Bardet) en een derde (Julian Alaphilippe) niet de motor had om lange beklimmingen te overleven.
3. Wat te denken van Egan Bernal en de Colombianen?
Egan Bernal wordt nu al zeven of meer Tour- overwinningen toegedicht. Bernal is nog maar 22, en wat jong komt, is vaak goed, maar is ook sneller weg. Bovendien is de houdbaarheidsdatum van Colombianen beperkt. Dat heeft meer dan één oorzaak: de druk van de natie, de verlokkingen van de roem, het gemis van de hoogte. In het geval van Bernal speelt ook nog iets wat hem vandaag zo sympathiek maakt: met deze emotionaliteit zijn de dalen net zo diep als de toppen hoog zijn.
Nu Colombia zijn eerste Tour-winnaar heeft, wordt het misschien tijd voor een deftig dopingbeleid. Die vaststelling staat, voor alle duidelijkheid, los van winnaar Bernal, die nog nooit ook maar zijdelings in verband is gebracht met doping. Maar Colombia drijft
nog steeds op een parallelle drugseconomie. Drugs en doping maken gebruik van dezelfde circuits. De signalen zijn slecht: met de regelmaat van een klok worden Colombiaanse sporters betrapt, dit jaar nog Jarlinson Pantano van Trek-Segafredo op epo. Wat Kenia is voor de atletiek, is Colombia voor het wielrennen: talent bij bosjes door de grote hoogte en – zoals de officiële site colombia.co meldt – “la pasión por la bicicleta”.
Die passie in combinatie met een niet altijd even sterk presterend dopinglab in Bogota, een darwinistische visie op sport en een machiavellistische op sociale promotie, is de ideale cocktail voor een dopingcultuur. Komt daar nog eens bij dat de gewone wetten van het biologisch paspoort niet of nauwelijks van toepassing zijn op hooglanders die frequent wisselen tussen hoog en laag.
4. Wat te denken van de Belgen?
Drie overwinningen voor Belgen, zeven voor Belgische ploegen, prima gedaan. De Wanty’s deden het dit keer beter dan vroeger, toen ze vooral blind op kop reden. Deze keer koersten ze om een mooie ereplaats. Is dat genoeg? Belgen, Vlamingen in hoofdzaak, kunnen ritten winnen. Maar kan deze regio, die als de meest koersgekke van de wereld geldt, ooit nog eens een Tour winnen? Met Dylan Teuns, Laurens De Plus, Bjorg Lambrecht, Remco Evenepoel en de nog piepjonge Mauri Vansevenant heeft België alvast klimmers op overschot. Evenepoel heeft de beste troeven, als zijn ontwikkeling niet stopt.
5. Wat brengt de toekomst?
De Tour de France 2020 start in Nice op 27 juni, een week vroeger vanwege de Olympische Spelen. Met Egan Bernal, Chris Froome, Geraint Thomas en Richard Carapaz hebben de Ineos-boys hun kwartet om uit te kiezen al klaar. Voeg daarbij nog wat Colombianen, de drie voornoemde Fransen en Warren Barguil, de Nederlanders Tom Dumoulin en Steven Kruijswijk misschien in één team met Primoz Roglic en Laurens de Plus: op papier is 2020 nu al de mooiste Tour ooit.