Column over R. Antwerp FC in De Morgen van 25 november 2019

Haten/bewonderen

Van de week had de profliga een ongewild maar interessant experiment: binnen de vier dagen een dubbele confrontatie tussen twee dezelfde ploegen, elk een keer uit en thuis. Die twee menen allebei dat ze aanspraak kunnen maken op de titel tweede beste ploeg van het land. De beste ploeg van het land is Club Brugge en daar valt geen speld meer tussen te krijgen tot ze in mei hun zoveelste titel ophalen.

Donderdag werd Antwerp-Gent verdiend 3-2 voor FC Antwerp en Gent-Antwerp gisteren eindigde op 1-1. Niet onverdiend uit het oogpunt van Antwerp, dat gelijkspel, omdat Gent in de tweede helft maar mondjesmaat wilde aanvallen en in de tweede helft van de tweede helft gewoon achterin bleef, hopend op een uitbraak. Verdiend zou dan weer te veel eer zijn omdat Antwerp er ondanks dat Gents achteruit kruipen aanvallend maar weinig van bakte.

De statistieken van beide wedstrijden zijn interessant. Gent had in elke wedstrijd het meeste balbezit: 55 procent tegenover 45. In Antwerpen donderdagavond schoot Gent veertien keer op doel en Antwerp dertien keer. Antwerp schoot daarvan zes keer on target, wat tussen de palen betekent, Gent had er vijf on target. Gent kreeg ook vijf gele kaarten, Antwerp maar vier.

Antwerp schoot gisteren een keer meer op doel dan Gent: twaalf tegen elf, waarvan elk twee keer tussen de palen. Over de twee wedstrijden genomen maakte Antwerp de helft meer overtredingen: 38 tegen 26. Opvallend: Antwerp beging meer overtredingen in de thuiswedstrijd (twintig) dan in de uitwedstrijd (achttien). Gent ook overigens: elf in Antwerpen en vijftien thuis. In Gent gisteren kreeg Antwerp zes gele kaarten uit twintig fouten en Gent maar één uit vijftien, maar dat had minstens twee keer geel kunnen zijn.

Antwerp is economisch een aanwinst voor eerste klasse – we kunnen gerust van een G6 spreken – maar sportief en voetballend blijft het gemengde gevoelens oproepen. Voor Antwerp zijn alle middelen goed om te winnen. De eerste twee seizoenen in eerste klasse stelde het zich in op de tegenstander, belette die in het spel te komen en hoopte zelf op een goaltje. Dit jaar kreeg het voetballend vermogen een upgrade. Antwerp kan verdomd aardig voetballen. Zoals ze oplossingen vinden van achteren uit om de bal voorin te krijgen, met veel lopende mensen op het middenveld, vlotte verticale combinaties, en alles wat daarbij hoort, soms knap. Het voetbal van The Great Old is niet langer hopeloos, de mentaliteit daarentegen…

Als de wedstrijd van gisteren in Europa was gespeeld, was Antwerp met zeven geëindigd. Dat eindeloze gemekker bij elke tegen hen gefloten overtreding, bij elke zogezegde aanslag op de eigen benen, die schwalbes van Refaelov en Mbokani (heerlijke voetballers, maar al even goede acteurs), dat naar de scheidsrechter vliegen, die woedende gebaren, dat uitschelden van de assistenten en de vierde ref. Eigenlijk moet Laszlo Bölöni gewoon elke wedstrijd naar de tribune en verdienen standaard drie of vier van zijn spelers rood.

Dat dit niet gebeurt, ligt geheel aan de scheidsrechter. Nicolas Laforge was donderdag een thuisfluiter maar een gelukkige, omdat hij met zijn gemakzucht hoegenaamd de wedstrijd niet heeft beïnvloed. Gent werd soms benadeeld, zoals bij het eerste tegendoelpunt, maar kon echt geen aanspraak maken op een gelijkspel en die 3-2 was zelfs al erg gevleid.

Nog slechter was de prestatie gisteren van Lawrence Visser. Ritchie De Laet had rood moeten krijgen toen hij Laurent Depoitre neertrok op weg naar Sinan Bolat. Dino Arslanagic had een tweede keer geel kunnen en moeten krijgen. Bölöni had naar de tribune gemoeten. Dat vierde ref Wim Smet die aanbeveling nooit uitsprak, is een raadsel. Het arbitrale kwartet was de weg kwijt en heeft zich een hele wedstrijd laten uitschelden. Met de wilde armbewegingen van Visser, die gisteren voor de tigste keer aangaf dat het voorbij moest zijn met zeuren, kan Filip Joos een hele Keek op de Week vullen.

Ook Antwerp is een raadsel. Jelle Van Damme is weg, maar de agressie is nog steeds die van een Servische militie onderweg in Bosnië (een kwarteeuw of zo geleden). Van trainer Bölöni zegt men dat hij geen gezag zou hebben, dat de kleedkamer baas is. Gisteren was er alweer een minirel met Kevin Mirallas. Het lijkt daar een zootje bij rood-wit, maar als ze tussen de gekalkte lijnen stappen is het één voor allen, allen voor één en moet alles en iedereen die in de weg staat eraan geloven. Het is voetbal met twee gezichten: om te haten en te bewonderen.

 

20191125_De-Morgen_p-19-2-mail