Thibau: ‘Ik ga winnen, maar ik weet nog niet hoe’
Sven: ‘Thibau is een killer. Ik was soms te braaf’
Het manneke dat ooit zelf met zijn fietsje door de wei croste terwijl papa uitlegde hoe hij weer eens had gewonnen, wil morgen zijn eigen wereldkampioenentrui bij de junioren ophalen. Met andere woorden: Thibau Nys (17) wil beter doen dan Sven Nys (43). ‘Ze gaan zondag iets meemaken.’
Vorige zondag scheen de zon. Het voelde aan als een vroege lente in Hoogerheide, waar de natuurlijke hindernis luisterend naar de naam Brabantse Wal ideale omstandigheden creëert voor een crossparcours. Hier werd zondag de laatste manche van de Wereldbeker (WB) gereden, steevast de generale repetitie voor het WK, dat dit jaar in het Zwitserse Dübendorf wordt gehouden.
Alleen bij de vrouwen was het nog een beetje spannend voor de eindklassering. Lucinda Brand, een renster van de ploeg van Sven Nys, stond uiteindelijk op het hoogste schavotje. Vreugde alom. Even later opnieuw vreugde, toen bij de mannen Toon Aerts zich verzekerde van eindwinst. Opnieuw een renner van Telenet-Baloise.
Dat was drie op drie, want na de eerste race die ochtend was ook junior Thibau Nys gehuldigd als WB-winnaar. Maar: nooit een gehuldigde gezien met meer tristesse dan Thibau Nys op dat podium in Hoogerheide. En: nooit een rustiger vader gezien dan Sven Nys, terwijl zijn zoon door eigen stommiteiten een wedstrijd verloor.
“Wat is het plan: ervan wegrijden of controleren en sprinten?”, had hij Thibau voor zijn opwarming op de rollen gevraagd. Waarop de zoon: “Ik ga ervan wegrijden”. Dat probeerde hij anderhalve keer, maar hij botste tegen een nadar en even later zaten ze in de slotronde. Weer reed hij weg, maar na eerst een val en daarbovenop een weerbarstig pedaal in de sprint, eindigde Thibau Nys na zes WB-manches te hebben geheerst nu als derde, na de Zwitser Dario Lillo en zijn Belgische rivaal Lennart Belmans.
Een bagatel, letterlijk een accident de parcours, maar relativeren is lastig voor een zeventienjarige. “Nu heb ik mijn hele seizoen verkloot. Ik wilde alle zeven wereldbekers winnen.”
Vader Nys, eerlijk waar, was van bij de start tot en met die verklote laatste ronde aan het glimlachen. Nadien voorspelde hij: “Jonge, jonge, nu zal onze Thibau boos zijn. Dat wordt wat straks, ons gesprek. (ernstig) Wachten tot de laatste ronde is tricky. Dat bleek nu ook. Dit is het beste wat hem kon overkomen, op een week van het WK.”
De nv Thibau
Zelfs als u al eens last had van een Nys-indigestie – en Sven Nys is de eerste om dat te begrijpen – loont het toch de moeite DNA Nys op Eén te herbekijken. Is ook dat te veel gevraagd, probeer dan de laatste aflevering mee te pikken, de ontknoping, volgende week woensdag. Al was het maar de intro.
U zult een vader zien en zijn zoon, een ex-kampioen en een aanstaande kampioen. Een apart samengaan van topsport en het leven van alledag met een late puber die nog slechts mondjesmaat de adviezen van zijn ouders aanvaardt. Meer zelfs, ergens in de serie zegt zijn vader: “Hoeveel keer dat die zegt: ach jong, gij kent er niks van.” Waar een ander een oorveeg in gedachten heeft, moet Sven Nys erom lachen. “Het is een andere generatie.”
Thibau Nys werd dit seizoen Europees kampioen en won de wereldbeker bij de junioren, twee dingen die zijn vader nooit kon winnen, simpelweg omdat ze in zijn tijd niet bestonden. Sven Nys brak ook pas echt door bij de beloften met twee wereldtitels. Thibau Nys kan dit weekend ook de regenboogtrui bij de junioren pakken, en dat is zowat de enige trofee waar zijn vader nooit bij in de buurt kwam.
Sven Nys, nu 43, is negenvoudig Belgisch en tweevoudig wereldkampioen. Hij won 292 wedstrijden als prof, wat hem zeven eindoverwinningen in de Wereldbeker opleverde en dertien keer winst in de eindstand van de Superprestige, dat andere belangrijke klassement.
Thibau Nys (pas 17) heeft dus nog werk voor de boeg, maar zit op schema. Hij zit al aan zeventien gewonnen crossen. Hij timmert aan zijn eigen weg en is inmiddels een ‘merk’. Sinds zijn veertiende heeft hij een eigen Wikipedia-pagina, een lief en een eigen logo. Pet, kledij, zelfs de matten voor de camper dragen het logo TN.
De entourage is navenant. Zijn aanwezig in de camper op het moment van ons gesprek met vader en zoon: Benny Van Calster, zijn trouwe begeleider, Melanie, zijn vaste vriendin, en Liam, zijn beste vriend.
Nog maar eens een journalist in de camper, het doet geen van beiden iets. Nys en Nys, zelfs die ene van zeventien, ze weten wat journalisten willen.
Sven: “Wat wil je, hij heeft nooit iets anders gezien. Om de haverklap kwamen journalisten bij ons over de vloer. Tv-camera’s kent hij al van toen hij nog kroop. De cross is voor hem de doodnormaalste zaak van de wereld, de pers is dat ook. Hoewel ik er nog van sta te kijken hoe makkelijk hij ermee omgaat.”
Een eigen logo voor een zeventienjarige, dat is wel opvallend.
Thibau: “Hoe gaat dat…? Supporters wilden petten en ik ben gaan tekenen. Zelf, ja, dat TN is mijn ontwerp.”
Sven: “Weet je nog, je vroeg mij tijdens de wedstrijd of hij last had van zijn knieën omdat hij als enige beenstukken droeg. Neen dus, die heeft hij aan omdat hij dat mooi vindt. Wat dat betreft is hij een beetje Frank Vandenbroucke.”
Thibau: “Het moet af zijn: de fietsen moeten mooi voor de mobilhome staan, die matjes moeten goed liggen. Dat is goed voor de moral.”
Sven: “Hij weet wat hij wil. Thibau geeft zichzelf ook maar een bepaalde tijd om iets te bereiken in die sport. Lukt dat niet, dan zie ik hem afhaken.”
Thibau, je twijfelt er toch niet aan dat jij met de profs zal meekunnen?
Thibau: “Op het niveau dat ik verwacht? Dat weet ik nog niet. Ik hoop het. Meekunnen is niet genoeg.”
En voor de vijfde plek rijden?
Sven: “Neen.”
Thibau: “Ik denk het niet.”
Sven: “Dan is hij niet tevreden en gaat hij iets anders doen waarin hij kan uitblinken. Zo zit hij in elkaar, ik ken hem goed genoeg. Eigenlijk is Thibau een ondernemer: hij wil zich opwerken.”
Maar niet via de school.
Thibau: “Voorlopig ligt de focus op de koers, de cross en als dat over een paar jaar niet is wat ik ervan verwacht had, zal ik mij wel kunnen motiveren om iets te leren of een diploma te halen in iets wat mij boeit of waarin ik de beste kan worden. Op dit moment gaat dat niet echt. Het is nu even alles voor de fiets.”
Stilaan worden de rollen omgedraaid: Thibau groeide op als ‘de zoon van’, maar Sven is evengoed een beetje ‘de vader van’. Aan populariteit heeft vader nog niet ingeboet. Ik zag hem twee weken eerder op de fietsbeurs VeloFollies ontelbare gesprekken voeren, nog meer selfies en andere foto’s nemend. Tussendoor gaf hij lezingen in Oostkamp en Poperinge en verzorgde hij een stageweek voor de jongeren van zijn ploeg. Voorts is hij elk weekend op de cross te vinden.
Op het centrale veld in Hoogerheide wil weer de ene na de andere met hem op de foto. Daar luidt het niet: “Succes met Telenet- Baloise”, de ploeg waarvan hij de grote baas is. Wel: “Succes met Thibau”. Hij ondergaat het gelaten, het is wat het is, en het is genieten.
Sven: “Dat manneke op zijn fietsje in zijn regenboogtruitje dat door de televisiecamera’s wordt opgepikt terwijl ik een interview aan het geven ben, dat beeld heb ik ook nog. Nooit gedacht dat het zo snel zou gaan. Nooit gedacht dat ik naar hem zou kijken en mij ergeren, beseffend dat ik een kopie van mijzelf zie. Hoe ik in het leven stond, die ambitie, maar ook die nonchalance, alles op de laatste minuut, het gebrek aan structuur… Ik zie aan hem hoe ik was.”
U geeft niet de indruk dat u zich daarin opjaagt, maar misschien zal hij zeggen…
Thibau: “Toch wel, hij jaagt zich daar wel in op.”
Sven: “Soms in…”
Thibau: “…veel te veel.”
Sven: “… in structuur, in op tijd komen, zeker als er mensen op ons staan te wachten. Ik voed hem op zoals ik ben opgevoed. Ik zie mijzelf terug in mijn moeder, die mij constant achter de veren zat. Maar druk leggen om te presteren, dat was er niet bij mij thuis, en dat doe ik nu ook niet.”
Thibau: “Zolang als het om trainen en koersen gaat, heb ik wel structuur.” Serieus, je pa was relaxed, terwijl jouw wedstrijd echt spannend was. Thibau: “Dat weet ik. Ik voel ook geen druk.”
Wat was je eerste herinnering van je koersende vader?
Thibau: “Dat weet ik niet. Er waren altijd fietsen thuis en al heel vlug leefde ik elke maandag toe naar dat moment in het weekend dat ik mee kon naar de wedstrijd en mij met mijn fietsje op het parcours kon amuseren. Hij won ook nog de meeste wedstrijden, dat maakte het extra bijzonder. O jawel, het kon mij schelen of hij won.”
Sven: “Hij was een echte supporter. Na de wedstrijd kwam hij met verhalen over hoe hij de koers had gezien. Hij gaf zelfs tips over het parcours, toen mochten ze nog vooraf rondjes rijden, nu mag dat niet meer. Maar ik heb nooit iets gestimuleerd. Hij rolde er zo in.”
Thibau: “Er is nooit een moment geweest dat ik niet heb gedacht dat ik crosser zou worden. Dat ging gewoon gebeuren. Zelfs toen ik niet koerste en vooral tenniste.”
Sven: “Daar was hij ook goed in. Op een bepaald moment zat hij zelfs in het BeGold-project (het nationaal jeugdproject voor talentrijke jeugd, HV). Dat werd wat veel. Hij moest uren skippen op school om naar die tennisacademie in Tessenderlo te gaan en dat was te zwaar.”
Met tennis is nog meer geld te verdienen dan met cross.
Thibau: “Ik deed dat ook wel graag en ik kon het ook goed. Ik kan het nog steeds, maar ik kom er niet meer aan toe. Zelfs toen ik alleen tenniste en niet fietste, had ik toch altijd het gevoel: ik ga later crosser worden.”
Crosser, geen wielrenner?
Thibau: “Crosser ja. Wielrenner is iets anders.”
Ik denk dat je pa spijt heeft dat hij het niet breder heeft gezien, op zijn Van der Poels.
Sven: “Ja, misschien, maar de tijd was daar niet rijp voor. Er werd toen anders omgesprongen met medicatie zoals je wel weet en ik heb ook nooit mijn cross zo kunnen loslaten als Mathieu van der Poel doet. Die rijdt alleen nog de crossen waar hij zin in heeft. Ik reed er elk jaar tussen de dertig en veertig. Ik zou op de weg een meeloper zijn geweest, hooguit goed voor podium in een semiklassieker.”
Maar je grootste nationale trofee, Sportman van het Jaar, heb je gewonnen…
Sven: “…als mountainbiker, dat klopt. Dat heb ik nooit kunnen waarmaken als crosser. Je wordt op een andere manier bekeken als je op de Olympische Spelen presteert.”
Thibau: “Ik was ook in Beijing en ik herinner mij dat nog.”
Sven: “Mountainbike sluimert in zijn achterhoofd.”
Thibau, jij bént een mountainbiker, met jouw techniek, jouw gewicht, die explosiviteit…Maar laat mij raden: je mag niet van je pa?
Thibau: “Voilá. (lacht) Serieus, als ik echt zou willen, dan mag ik dat. Ik heb nu de kans om meteen als eerstejaars met de beloften op hoog niveau mee te doen. De voorbereiding van de zomer moet daarom ideaal verlopen en dat betekent volume trainen op de weg. Mountainbiken tussendoor is nu nog een risico. Ik zou het in de toekomst echt dolgraag doen.”
Sven: “Hij is daar ook meer voor geschikt dan ik destijds. Ik was toch iets te zwaar. Je ziet dat hij niet alles van mij heeft. Hij is iets kleiner en dat scherpe heeft hij van Isabelle, zijn moeder. Deze generatie met Mathieu van der Poel en Wout van Aert heeft poorten geopend die vroeger dicht waren. Wegploegen vinden het nu niet meer erg dat er in de winter wordt gecrost, of dat ze zoals Mathieu gaan mountainbiken. Dat biedt opties die wij niet hadden.”
Thibau: “Ik ben Belgisch kampioen bij de nieuwelingen geworden op de mountainbike, maar in België stelt dat niks voor. Ik weet niet hoe het niveau internationaal is. De Zwitser die mij vandaag klopte, rijdt wel bij de eerste vijf in de mountainbike en de vierde doet ook altijd mee vooraan. Dan droom ik er wel eens van om mij met die mannen te meten. Ik kijk ook liever naar mountainbike dan naar een koers op de weg.”
Het wordt mountainbike, Sven.
Sven: “Dat weet ik. Ooit wel. Maar in deze fase van zijn leven gaat het te veel energie kosten in reizen, in achteraan starten en terugvechten, terwijl hij baat heeft bij volume trainen op de weg met het oog op zijn ontwikkeling. Er komt een moeilijk jaar aan. Op de weg bij de junioren, maar in het veld al bij de beloften die ook nog vaak samen met de profs starten: dan gaat het ineens hard. Deze zomer moet hij die stap zetten. Mathieu van der Poel is ook niet beginnen mountainbiken bij de junioren, Thibau heeft dus nog tijd. Ik zou hem liever een WK junioren op de weg zien rijden.”
Thibau: “Dat is een beetje laat want dan is het alweer cross. Maar misschien kan het wel een keer. Ik ben voorstander van een volledig crossprogramma, van begin tot eind, en niet dat ze er zoals nu hun wedstrijden uitpikken.”
Wat heeft Thibau Nys allemaal aan gereedschap? Dat is de voorlopig gedeeltelijk onbeantwoorde vraag. Ten eerste: een bijzonder goede techniek op de fiets. Hij kan dingen op de fiets die zijn pa nooit heeft gekund maar daarvoor moet u DNA Nys herbekijken. Ten tweede: hij heeft explosiviteit. 1.500 watt piekvermogen is niet niks voor een pas zeventienjarige (watt is een eenheid die aangeeft welk vermogen een renner ontwikkelt tijdens een inspanning.Piekvermogen is het vermogen dat gedurende heel korte tijd, bijvoorbeeld 1 of 5 seconden, kan worden geduwd, bijvoorbeeld in een sprint, red.) Ten derde: een niets ontziende wil om te slagen. Blijft de vraag: welke motor zit onder de kap van dat frêle lijf?
Hoe goed denk je dat je zelf bent en kunt worden?
Thibau: “Dat is heel moeilijk te zeggen. Ik domineer mijn categorie, maar hoe goed is mijn generatie? Je kunt vijf jaar lang alles winnen en bij de profs tot de vaststelling komen dat de andere generaties veel beter zijn. Ik weet het niet. Inzake koersinzicht, techniek en explosiviteit zit ik op het niveau van de profs. Nu nog die motor, ouder worden, sterker worden en dan prof worden op een redelijk niveau.”
Sven Nys: “Hij heeft goede tests. Als je op die leeftijd zoals hij op je hoogste drempel meer dan 6 watt per kilogram lichaamsgewicht scoort, ben je een goede atleet.”
Uit DNA Nys blijkt dat als jullie samen trainen Thibau er de grootste lol in heeft als hij je er kan afrijden. Dan zegt hij zelfs over jou: je ziet hem zo achteruitgaan.
Sven: “Hoe wij daar tegenover elkaar staan, dat is echt niet gespeeld. Zo gaat het de hele tijd als we samen trainen. We dagen elkaar uit. Hij lacht mij uit. Hij rijdt mij eraf, dat klopt. Maar het is evengoed: papa wat denk jij ervan, hoe zou ik dat doen? Er worden nog vragen gesteld.
“Het is een goeie match tussen ons. De band die wij met ons tweeën hebben door de sport is tien keer sterker dan als hij geen interesse zou hebben in sport. Onze vader-zoonrelatie is een rijkdom voor mij. Onbetaalbaar.”
Thibau: “Ik heb niet altijd gelijk maar hij ook niet. Hij is een erg goede leermeester van wie ik op veel vlakken kan leren, maar als renner, sporter, mens moet je toch je eigen ding doen.”
Jij lijkt mij niet het nerveuze type.
Thibau: “Voor belangrijke momenten heb ik wel de bevestiging nodig van de mensen rond mij. Hoewel dit seizoen toch al is gebleken dat ik niet bang moet zijn en dat het vaak genoeg is wat ik presteer, wil ik toch horen dat ik goed bezig ben. Dat stelt mij dan gerust.”
Sven: “Hij is op die leeftijd veel cooler dan ik. Ik heb hem nog nooit zien verlammen door stress, wat mij als jonge crosser wel is overkomen. Op een belangrijke wedstrijddag zie ik hem ook veranderen, gaat hij de dingen zelf in handen nemen en structuur aanbrengen.”
Thibau is meer een killer dan jij.
Thibau: “Op het einde was hij dat ook.”
Sven: “Zeker op die leeftijd sta jij mijlenver voor op mij. Ja, ik was soms te braaf. Hij is veel meer een killer.”
Thibau: “Ik kan mij meer kwaad maken in een wedstrijd en mij mentaal oppeppen, neen?”
Sven: “Jazeker. Het ziet er allemaal heel goed uit, nu is het aan hem om er iets mee te doen.”
Wie wordt wereldkampioen bij de profs?
Thibau: “Dat is geen moeilijke vraag: Mathieu van der Poel. Vallen in de laatste ronde of uit zijn pedaal schieten? Dat zal hem niet gebeuren want hij zal het niet tot de laatste ronde laten komen.”
Sven: “We zijn met onze teams concurrenten maar er is veel wederzijds respect. We sturen af en toe eens een bericht naar Mathieu; Thibau misschien meer dan ik.”
Thibau: “Mathieu is buitenaards. Ik kan niet anders dan hem zo omschrijven. Wat hij heeft gepresteerd in drie verschillende disciplines heeft nog nooit iemand gedaan en zal ook nooit meer iemand hem nadoen. De beste op de weg, de beste in de cross en als hij focust ook de beste in het mountainbiken. Hij heeft een enorme motor, is superexplosief, kan het afmaken en is in al die onderdelen ook nog eens uitmuntend. Dat vind je normaal nooit in dezelfde wielrenner: alles komt bij hem samen.”
Sven: “Zijn enige beperking is zijn gewicht, toch voor de mountainbike. Maar voor een olympisch parcours moet dat volstaan.”
Jouw WK dan. Mag ik herhalen wat jij zei, Sven, toen hij derde werd tijdens de laatste manche van de Wereldbeker?
Sven: “Dat dit het beste was wat hem kon overkomen? Daar blijf ik bij.”
Thibau: (droog) “Ik koop daar niks voor.”
Sven: “Ook ten aanzien van die Zwitser, want die zal nu op een wolk leven.”
Thibau: “Die weet goed genoeg dat hij mij niet kan volgen. Zo verliezen…(diepe zucht) Ik wist waar het zou gebeuren, ik zet aan en ze zijn meteen kansloos, maar de volgende bocht lig ik tegen de grond en dan schiet ik ook nog uit mijn pedaal.”
Sven: “Dat is het leven, je zult meer verliezen dan winnen. Ik reed in Niel ook eens naar de meet en op tweehonderd meter draaide mijn derailleur in mijn wiel. Stond ik daar.”
Thibau (draait met de ogen): “In Niel oké, maar toch niet als je zeven op zeven kunt halen in de wereldbeker.”
Sven: “Bij de junioren, Thibau, de junioren… (Thibau gromt) Het is een winnaar, ik heb het nooit anders geweten. Een spelletje of met de fiets rijden, hij wil alles beter of rapper kunnen, hè Melanie? (het campergevolg knikt volmondig) En nu is hij getergd door dat verlies. Dat is een goed teken.”
Wat is het wedstrijdplan?
Thibau: “Daar moet ik nog eens over nadenken.”
Sven: “Moet je daar nu nog over nadenken?”
Thibau: “Ik ga dat winnen, maar hoe, weet ik nog niet. Het zal van het parcours afhangen, maar ze gaan wel iets meemaken.”