Column Lance (bis) over de docu in De Morgen van maandag 1 juni 2020

Lance (bis)

Is de ESPN-docu Lance, waarvan gisteren het tweede deel online stond, aan aanrader? Ik vind van wel.

Zal u veel nieuws vernemen? Anders dan inzicht in zijn persoonlijkheid(stoornis), neen, maar dat volstaat ruimschoots om de drie uur uit te zitten.

“You love or you hate him”, zegt een ex-ploegmaat aan het eind van de docu, en voegt er aan toe “ik ben er na al die jaren nog steeds niet uit”. Lance Armstrong polariseert en dat duurt nu al twintig, voor sommigen zelfs dertig jaar of langer. Je had de haters en de lovers, de believers en de non-believers. Die laatsten niet het minst bij de pers.

Ik herinner mij nog discussies met de Amerikaanse journalisten in de Tour. You don’t think he is clean? (rollende ogen) Mijn antwoord was altijd hetzelfde. “Guys, hij rijdt het hele peloton in de vernieling, een peloton dat in de Tour voor wellicht 100 procent op EPO rijdt (later bloedzakjes), en ik moet geloven dat hij clean is? Hij doet wat alle anderen doen. Vind ik dat erg? Een beetje maar, want als iedereen hetzelfde doet, hé wat is het probleem?” Door voortschrijdend inzicht zou ik die laatste zin niet meer herhalen, maar ik zou hem – dat vinden ook zijn toenmalige en latere collega’s – zijn zeven Tour-overwinningen ook niet afnemen.

Ik heb nooit van Armstrong gehouden, zoals sommige van mijn collega’s, en ik heb hem nooit gehaat, zoals sommige van mijn andere collega’s. Ik vond hem toen en vindt hem vandaag nog steeds een journalistiek cadeau voor de ietwat saaie sport die wielrennen soms kan zijn.

In 2002 praatte ik mij naar binnen bij het team om hen te volgen in de Midi Libre. Op een avond, dicht tegen middernacht, stond ik te praten met de mechanieker Jean-Marc Vandenberghe die de nieuwe tijdritfiets van Armstrong aan het opzetten was, toen opeens Lance Armstrong op kousenvoeten achter ons stond.

Hij monsterde zijn fiets: “Nice work Johnny-Marc, but a black ribbon? Doesn’t fit with the color of the frame. I want a blue one.” Mijnheer Lance wilde een blauw stuurlint, geen zwart. Waarop de arme man – die een jaar later zou verkassen naar een ander team – midden in de nacht kilometers verder (de Postals lagen altijd ver genoeg van de rest) bij een collega een blauw stuurlint moest gaan schooien.

Een dag later verloor Lance de tijdrit van Igor ‘that fucking’ Gonzalez ‘shithead’ de Galdeano. Hij was obsessief, in alle opzichten. Veeleisend voor zichzelf en de anderen. Me, myself and I. Nietsontziend, of zoals hij zelf zegt in de docu: altijd bezig met rivaliteiten, to get my hate on.

In 2003 praatte ik mij bij hem naar binnen, thuis nog wel, wat uitzonderlijk was, maar ik had dan ook zijn goededoelenrit Ride for the Roses gereden. Aan het eind van de uurlange babbel vroeg hij: “Jij bent nogal thuis in dopingzaken naar het schijnt. Waarom heb je geen vraag over doping gesteld?” Ik antwoordde: “De dag dat er iets uitkomt, zal ik wel schrijven.” Hij lachte en we deden een high five.

Een jaar later publiceerden David Walsh en Pierre Ballester LA Confidentiel. Geen smoking gun, maar veel onrechtstreeks bewijs, te veel om naast te kijken. Nog een jaar later kwam l’Equipe met sterke onderzoeksjournalistiek over de urine van Armstrong in de Tour van 1999. De pilaren van zijn rijk zakten langzaam in elkaar.

Aan allen, maar vooral journalisten die Armstrong een vreselijk mens vinden, geef ik de raad: kijk voorbij de dwangneuroot, maak je huiswerk, lees nog eens een boek, bekijk een docu. Ik heb toevallig recent The Last Dance gezien over en met Michael Jordan en tegelijk las ik de dikke biografie van Johan Cruijff. Die konden er ook wat van. Absolute toppers zijn nu eenmaal vaak nare mensen, en helemaal voor wie hen in de weg staat. Armstrong zegt aan het eind: “Ik zou willen dat ik een beter mens was geweest. Ik kan alleen sorry zeggen en doorgaan met mijn leven.” Daar moeten we het mee doen.

Voor de non-believers in zijn talent heb ik nog iets gevonden. De paragraaf hieronder komt uit One Way Ticket, de vorig jaar verschenen biografie van Jonathan Vaughters, een collega en ex-ploegmaat. Vaughters is ooit weggelopen bij US Postal. Hij wilde bij het cleane Crédit Agricole gaan rijden, maar ging weer aan de EPO. Hij wordt ook vandaag nog door Armstrong en co uitgespuwd, is in geen enkel opzicht een vriend. Als het over de wielrenner Armstrong gaat en hoe die aan de doping geraakte, is hij eerlijk.

“De bizarre waarheid is dat Lance Armstrong in 1995 die ongelooflijk getalenteerde maar erg boze wielrenner was die zijn carrière zag gestolen worden door dopeurs. Hij was tegen EPO, hij noemde het een epidemie en wilde een test. Ze zaten aan zijn pay check. Lance was going to change this unfair balance.”