Column De Transcendent over VK in De Morgen van zaterdag 22 aug 2020

De Transcendent

In een vervolg op mijn achtenswaardige collega Jan Hauspie deze week (zie DM 19/08), wil ik het nog eens over de zalige/onzalige (schrappen naargelang voorkeur) verschijning van Vincent Kompany in Extra Time maandagavond hebben.

Het gezelschap aan tafel probeerde om er een vraaggesprek van te maken – Filip Joos op kop – maar dat is dan het (enige) manco van de formule van Extra Time, het is een praatbarak. Die praatte vaker dan gepermitteerd door elkaar waardoor Kompany kon ontsnappen aan antwoorden.

Maar hé, nu Stephen Fry heeft toegezegd, misschien wil Vincent Kompany ook wel eens in Alleen Elvis blijft bestaan bij Thomas Vanderveken. Het kan dan niet de hele tijd over voetbal gaan, maar dat hoeft niet. Kompany is een man van de wereld. Toen ik hem in 2007 in Hamburg ging opzoeken en in zijn hotelsuite moest antichambreren, lag daar zijn salontafellectuur. Een boek met in de titel Les Guerres Isréalo-Arabes. 21 was hij. Kompany, het was nooit anders, is de transcendent van het voetbal.

Of one on one worden geïnterviewd door een goed voorbereide journalist. Met heikele voetbalgerelateerde vragen. Niet meteen, kwestie van de sfeer niet te verbrodden, maar zo even na halfweg, nadat hij zijn adoratie voor Guardiola en Cruijff uitgebreid heeft mogen belijden en op temperatuur is gekomen, dát is het moment om de vragen te stellen die er toe doen.

Zijn adoratie voor Cruijff, die hij in een dynastie ziet met Guardiola (en zichzelf wellicht als versie 3.0) is overigens nieuw. Ik heb een paar keer lang met Kompany gepraat, de laatste keer jammer genoeg al even geleden, en hij had het daarin nooit over Johan Cruijff. Zou dat de invloed zijn van Roberto Martínez, vraag ik mij nu af, want die heeft Cruijff ook ingeslikt.

Kompany was maandag meer Cruijff dan Guardiola. Hij praatte aan één stuk, en dat staat altijd goed op tv. Hij lachte tussendoor, keek de mensen recht in de ogen, en veroverde zo de hele studio. Maar zei hij ook iets? Begreep je echt wat hij bedoelde? Antwoordde hij? Neen. Even verwachtte ik de oneliner ‘ben ik nou zo slim, of ben jij nou zo dom?’, maar die is van Louis van Gaal.

Extra Time had de grote verdienste dat het zich openstelde voor Vincent Kompany al was dat in de realiteit eerder omgekeerd. Kompany in Extra Time was een beetje als de grotten van Lascaux waar je eenmalig naar binnen mag, weze het dan dat de mooiste zalen gesloten blijven. Afgezien daarvan was het een topuitzending, alleen al omwille van de masterclass rond-de-hete-brij-draaien.

Kunnen we in het vervolg die verwijzingen naar zijn roemrijke verleden als speler laten? Dit is een totaal ander spel dat hij nu wil spelen. De vraag die zich nu stelt: kan de trainer Vincent Kompany een leerproces aansturen? Ergens in een krant werd van de week de vergelijking gemaakt met Zinédine Zidane bij Real Madrid, die kon dat wel. Onzin: iedereen kan Real Madrid in de wei sturen en een matchke winnen. Anderlecht, dat bulkt van talent maar met meer dan de helft van de ploeg nog in volle opleiding, is een ander verhaal.

Dus we herhalen: ongetwijfeld heeft hij een hoog IQ en EQ, maar is Vincent Kompany een opleider, een teacher? Heeft Vincent Kompany de juiste analytische inzichten om te zien wat misloopt? Wellicht wel. Als speler die altijd het spel voor zich zag, moet hij dat hebben ontwikkeld. Vervolgens: beheerst hij de didactiek, heeft hij de oefenstof niet alleen om stap voor stap iets aan te leren, maar ook om fouten te remediëren?

Als hij die heeft opgeschreven wel, zo niet moet hij beroep doen op een goede assistent, aan wie hij kan vragen om zijn spelvisie te decrypteren en aan de groep aan te leren. Jonas De Roeck is altijd een intelligente speler geweest en van Nicolas Frutos wordt dat ook gezegd, maar of zij de teachers zijn die deze groep stap voor stap zullen instrueren in het goddelijke voetbal dat Kompany voorstaat, dat valt nog te bezien.

Kompany sprak maandag de woorden ‘ik ben geen turnleraar’ en hij sprak het uit alsof daar iets mis mee is. Welnu, een beetje turnleraar zijn, zou hem van pas komen, al was het maar om vertrouwd te zijn met de didactische begrippen ‘aanschouwelijkheidsprincipe’ en ‘geleidelijkheidsprincipe’. Je kan dan wel tonen hoe het voetbal moet worden gespeeld, en een aantal van je leerlingen-spelers zullen meteen mee zijn, maar voor een aantal anderen zal je tussenstappen moeten inbouwen, terug moeten naar het bord, weer naar het veld, weer naar het bord. Tot ze het kunnen. En dat is een totaal ander spel.