Bag it
Bag it, Michael.
Dat was de kop op de cover van Sports Illustrated van 14 maart 1994. De onderkop was “Jordan and The White Sox Are Embarrassing Baseball”. Na dat verhaal over de onrealistische ambities van Michael Jordan om honkbalspeler te worden tijdens zijn eerste carrièrestop, heeft de ster aller sterren nooit meer met Sports Illustrated willen spreken.
Hij was op zijn pik getrapt, maar bleef vastbesloten honkballer te worden, tot ze daar in staking gingen en hem als stakingsbreker wilde gebruiken. Inmiddels was de goesting naar basketbal te groot geworden, het vervolg moet gekend zijn. Dat gebeurde net geen jaar na die cover. De auteur van dat verhaal, Steve Wulf, heeft naar aanleiding van The Last Dance, de Netflix docu over Michael Jordan, laten weten dat hij zijn verhaal van toen wat hard vond en de cover al helemaal.
Dat hij het nu niet meer zou schrijven, dat mag hij denken, maar dat moet hij niet zeggen. Dat is flauw. Journalistiek wordt nu eenmaal bedreven tegen de achtergrond van wat op dat moment speelt en Wulf had toen een punt. Hij had natuurlijk niet het flauwste idee dat het beste van de basketbalspeler Jordan nog moest komen. Dat is dan weer de pech die gepaard gaat met je nek uitsteken.
Ik steek mijn nek uit: Bag it, Kim. Ik denk dat ik redelijk gerust mag zijn als ik dat schrijf. Het beste bij Kim Clijsters is er al lang van af en komt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet terug. De onderkop ‘Kim Clijsters brengt tennis in verlegenheid’ past niet. Die zou pas van tel zijn als ze wedstrijden zou gaan winnen, of toernooien, stel je voor, of grand slams, nog erger.
Jordan heeft zijn boosheid op de schrijver ooit uitgelegd. “Ze kwamen mij gewoon bekritiseren, zonder te begrijpen wat mijn passie toen was.” Michael Jordan maakt hier een denkfout. Zijn passie was: professioneel honkballer worden om zijn vermoorde vader te eren. Voor de sportjournalist is die reden bijkomstig. We hebben het niet over een zoektocht naar zingeving – pottenbakker worden of master chef winnen – maar over topsport. De sportjournalist heeft het recht, neen, moét als vakman/vrouw oordelen of de ambitie van Jordan kans op slagen heeft. Als die oordeelt dat die kans onbestaande is, zoals Sports Illustrated, is het de verdomde plicht dat zo op te schrijven. Dat geldt ook voor Clijsters en dat geldt ook voor de Belgische media.
Ik heb die derde carrière van Kim Clijsters nooit enige kans op slagen toegedicht en het verbaasde mij dat specialisten in die sport dat nooit schreven/zegden, terwijl ze off the record andere geluiden lieten horen. Zeven jaar niet gespeeld en op 37 jaar terug je niveau halen, dat kan hooguit in petanque of hengelen. Gestopt met overbelastingsblessures, vervolgens twee kinderen ter wereld brengen en dan hopen dat alles weer bij wonder in elkaar past en werkt zoals vroeger – weeral: op 37 – daar is niets minder dan een mirakel voor nodig.
Ten slotte: in een sport die naam waardig, met min of meer gelijkbegaafden, zal de fitste het halen. Een krant schreef deze week: ‘Pas als Clijsters topfit is, zal ze haar toptennis een wedstrijd lang kunnen opdringen.’ Een heel jaar heeft ze gehad om topfit te worden en ze had corona in haar voordeel kunnen aanwenden voor een totale reset, zie Wout van Aert. Het mag duidelijk zijn dat ze haar resetknop niet heeft gevonden.
Bij de aankondiging van haar come back had een beetje sportjournalist na de eerste aanblik van de voormalige nummer 1 rechtsomkeer moeten maken met de beleefde mededeling: we komen wel eens terug als je wat harder hebt gewerkt. Als sportjournalist had ik toen al de grootste moeite om deze poging tot come back ernstig te nemen en dat gevoel is er na de US Open niet minder op geworden.
Dit is tijdverlies, voor Clijsters en voor de media, die ook schuld treffen. Toen ze wedstrijdjes van zes spelletjes won in een ongein genaamd World Team Tennis, hadden de media dat ongein moeten noemen en niet laten uitschijnen alsof het de prelude was voor stuntwerk op de US Open.
Hoewel de fitheid serieus te wensen overlaat, is er toch progressie. Dat talent van weleer is niet weg, is gebleken. Kim Clijsters moet nu het ene na het andere toernooi spelen en ritme opdoen, maar dat willen haar knieën en buikspieren niet en inmiddels zal ook haar schouder al wel hebben opgespeeld. Ook tussen de oren zit het niet lekker meer. Ze wil bij haar gezin zijn. Jammer dat ze nooit heeft geweten wat het is om te moeten werken als topsporter. Het is nu het één of het ander: eindelijk echt hard werken voor die come back of in een leuke indian summer Häagen-Dazsjes eten met de kids. Sports Illustrated zou koppen: Bag it, Kim. Onderkop: Clijsters is embarrassing herself.