Brugse fata morgana
Die BeNeLeague, dat is zoiets als het stadion van Club of Uplace, dat duurt nog wel even voor het er komt. Of het komt er nooit.
Zo eindigde maandag deze column. Neen, ik had geen voorkennis van wat de Raad van State woensdag zou verordonneren met betrekking tot de Brugse stadionplannen. Ik volg in dit dossier mijn buikgevoel als burger. Wat ook helpt, is met iemand bellen die iets afweet van ruimtelijke ordening en hoe bouwplannen van die omvang worden beoordeeld. Daarom staat hier sinds 2006 dat die Brugse stadionplannen één grote fata morgana zijn.
Alles is terug te voeren op een systeemfout: twee eersteklassers in een uit de kluiten gewassen dorp met water rond. Volgens het (achterhaald) Belgisch-Europees competitiesysteem hebben beide teams evenveel bestaansrecht op die Brugse zakdoek. Toevallig is dat vandaag in eerste klasse. Niemand weet wat het morgen wordt, althans niet met Cercle. De vereniging was al een paar keer terminaal, maar staat telkens uit de doden op, de laatste keer met buitenlandse steun.
Dat steekt de Belgische eigenaars van Club en andere ‘Belgische’ eersteklassers de ogen uit, maar dat zelfverklaard superieur Belgisch eigenaarschap is pure hypocrisie. Club speelt het nu alsof het meer inzit met het Belgisch voetbal dan Cercle. Onzin. De finaliteit van alle clubs in de Jupiler Pro League – in Belgische dan wel in buitenlandse handen – is in de eerste plaats winst maken met de inkoop/verkoop en import/export van menselijke voetbalwaar. En als Bart Verhaeghe dat voetbal moe is en winst wil slaan uit een verkoop van zijn FCB en de meest biedende woont in Chakamaka, wie denkt u dat de eigenaar wordt? (Idem voor Gent, Antwerp, Mechelen, Luik en Anderlecht overigens.)
Het is wat het is, Brugge heeft twee eersteklassers: één topclub en een andere die het nu even iets beter stelt, maar al decennia tussen hangen en wurgen overleeft. Jawel Cercle, het is niet anders. Dat als gevolg daarvan een stadje als Brugge ook maar durft te overwegen om de in Vlaanderen schaarse open ruimte op te offeren voor twee nieuwe voetbalstadions, elk voor gemiddeld één wedstrijd per week, houdt het midden tussen arrogantie en wereldvreemdheid, vermengd met een serieuze scheut domheid en opportunisme.
De Raad van State schreef dat niet letterlijk in het arrest, maar je kunt het wel tussen de regels lezen. Het arrest spreekt zich overigens niet uit over de stadionplannen van Club Brugge, hoewel die onrechtstreeks de dupe zijn. De Raad van State zegt letterlijk: met
de (herbestemmings)plannen die voorliggen wordt in Brugge te veel openbare ruimte opgeofferd voor voetbal. De cijfers: van 21 hectare (Jan Breydelsite) voor profvoetbal wordt dat op twee locaties 71 hectare. En in Sint-Andries een bestaand stadion van 29.000 toeschouwers (met plannen voor een nieuw stadion van 40.000 in een woonwijk) én aan de Blankenbergse Steenweg een ‘gezellig familiaal stadion’ van 15.000 toeschouwers (in landbouwgebied) valt niet te verantwoorden.
Niet het bestaan van Cercle, maar de fata morgana van de ontdubbeling van de Brugse stadioninfrastructuur is de oorsprong van alle ellende. Die valt samen met de blijde intrede in Brugge van Bart Verhaeghe, die nooit een boodschap had aan Cercle, voor hem een blok aan het been. De historisch vreedzame coëxistentie tussen de twee clubs ontaardde daardoor in een scheiding van tafel en bed onder één dak.
Verhaeghe wilde af van Cercle. Zag hij onderweg van de E40 naar Jan Breydel een weide, hij droomde meteen van een stadion, aanvankelijk zelfs in combinatie met een gigantisch shoppingcenter en maar liefst 9.000 parkeerplaatsen. Keer op keer werden die plannen afgeschoten, want niet in lijn met de ruimtelijke ordening. Hij hield het op boycot en rechtsonzekerheid, hetzelfde riedeltje hanteerde hij voor het afkeuren van zijn Vilvoordse Uplace, later Noplace.
Na twaalf jaar ter plaatse trappelen, trad in 2018 in Brugge een nieuw stadsbestuur aan en die wilden in een vlaag van nooit gezien politiek opportunisme de volgende gemeenteraadsverkiezingen veiligstellen. Tegen 2024 een nieuw stadion voor Club én Cercle en de politieke buit was binnen. Niet dus.
Cercle hoopt nu op een andere locatie, maar daar stelt zich hetzelfde probleem met de Raad van State: twee voetbalstadions in Brugge spoort niet met ruimtelijke ordening gericht op het maximaal vrijwaren van open ruimte. Tenzij Club vertrekt uit Brugge, lijken Cercle en Club veroordeeld tot het samengebruik van één Brugs stadion. Gebouwd op maat van wat stad en omgeving kunnen dragen, een compromis tussen de wensen van het grote Club Brugge en het kleine Cercletje.