Pleidooi vóór de VAR in De Morgen van zaterdag 31 oktober 2020

Zet de VAR maar niet buitenspel

Drie jaar na de invoering blijft de videoref kop van Jut en niet alleen in België. Daarbij wordt de essentie uit het oog verloren: er is weinig mis met meer rechtvaardigheid door middel van videobeelden, eerder met het voetbal én de reglementen.

Stel dat de VAR, de Video Assistant Referee, al vijftig jaar bestond. Rewind naar 18 november 1973. Nederland-België, minuut 89. De stand is 0-0 en als die zo blijft gaat Nederland naar de World Cup in West-Duitsland. Een ultradefensief België krijgt in die 89ste minuut een vrije trap. Paul Van Himst neemt die buitenkant voet, Jan Verheyen is door de buitenspelval gelopen en scoort. 0-1, België door? Of toch niet?

Herman Kuiphof, de legendarische NOS-commentator: “Hij keurt ‘m af. Wegens buitenspel. En dat lijkt mij ook zeer duidelijk. De scheidsrechter zal zich even vergissen zeg, dat kost je zo de World Cup.”

De scheidsrechter hééft zich vergist, maar wel ten nadele van de Rode Duivels. Niemand van de Belgen liep toen buitenspel. Stel dat de VAR vijftig jaar geleden al bestond, dan had ref Pavel Kazakov er geen vijf seconden over gedaan – de tijd nodig voor een blik op zijn ‘grensrechter’ met de vlag omhoog – maar was hij naar een scherm in het Olympisch Stadion gelopen en had na een minuut of wat palaveren het doelpunt goedgekeurd. Is dat wat critici van de VAR bedoelen met ‘de charme van het spel is weg?’, dat wedstrijden niet langer eindigen op een onrechtvaardige stand door een scheidsrechterlijke dwaling?

Of bedoelen ze dat imperfectie ook mooi kan zijn? Niet het laffe België van Raymond Goethals maar wel het frivole Nederland van Rinus Michels en Johan Cruijff ging naar de World Cup. Waar Nederland de wereld kon verbazen met avontuurlijk, innovatief voetbal. Leve geen VAR!

Autoriteit ondermijnen

Zestien sporten (zie tabel) hebben inmiddels een vorm van videoscheidsrechter geïmplementeerd. Aan de minimalistische kant
van het spectrum staat tennis, dat enkel kijkt of de bal binnen, dan wel buiten is. Daartegenover staan de Amerikaanse sporten die vaak een opeenvolging zijn van standaardsituaties en onderbrekingen. De sport met de hoogste omzet (ruim 13,5 miljard euro voor viereneenhalve maand competitie) is misschien niet toevallig de sport die eerst was met wat ze over de plas ‘instant replay’ noemen.

De NFL (American football) begon in 1986 met die technologie, hield er even mee op vanaf 1992 tot 1998 om in 1999 een nieuw verbeterd systeem in te voeren. Vorig seizoen werden 1,6 wedstrijdsituaties (plays) per wedstrijd herbekeken. In 47 procent van de plays werd de beslissing van de ref herroepen.

Dat hoge percentage (in 1999 was dat maar 29 procent) is het gevolg van het doordacht gebruik van de challenge door de coaches, die twee challenges per wedstrijdhelft hebben en eventueel een derde als de eerste correct is. Ook de scheidsrechters kunnen naar de beelden gaan kijken, maar dat gebeurt veel minder vaak. De hoofdref zal wel consequent via de geluidsinstallatie de eindbeslissing tegelijk aan het stadion en de ploegen meedelen.

In het Europese voetbal wordt niet gecommuniceerd met het publiek en mogen de challenges niet van de coaches of de spelers komen. Al te energiek vragen naar de VAR door het tekenen van een luchtschermpje, levert zelfs een gele kaart op. Het aantal keren dat de VAR kan worden geraadpleegd, of de VAR zelf aan de bel kan trekken bij de scheidsrechter op het veld, is in voetbal in theorie onbeperkt. Het is de exclusieve bevoegdheid van de voetbalscheidsrechterij om de autoriteit van de collega op het veld te ondermijnen (en omgekeerd), en dat gebeurt af en toe met veel enthousiasme.

Niet zelden ontstaat daarbij de indruk dat de video assistent referee er niet is om de scheidsrechter te helpen, maar om terecht te wijzen. En vooral, dat een VAR-beslissing ellendig lang op zich laat wachten. In de NFL met al zijn spitstechnologie gaat het evenwel niet sneller. Een gemiddelde beslissing duurde daar iets meer dan twee minuten.

Andere normen

Op de World Cup in 2012 werd gebruikgemaakt van doellijntechnologie. In de zomer van 2017, een jaar na de eerste officiële wedstrijd (Frankrijk-Italië, vriendschappelijk in juni 2016) voerde België de video assistent referee in. Zoals wel vaker in het conservatieve voetbal, kon deze innovatie op weinig bijval rekenen. De mankerende technologie – uitvallende lijnen, slecht beeldmateriaal, gebrekkige handling van de beelden – hielp ook al niet.

Wat evenmin hielp, zo bleek onmiddellijk bij de vele herhalingen van betwiste fases, was/is de gebrekkige kennis bij de fans, maar ook bij media en analisten, van de reglementen van ’s werelds eerste sport. Met de import van beelden uit buitenlandse competities verbeterde dat er niet op: in de Engelse Premier League gelden andere normen dan in de rest van Europa, in het bijzonder voor de bestraffing van overtredingen. Hoe vaak zegt de analist niet: “Ja maar, in de Premier League is dat nooit een overtreding.”

Het resultaat is verwarring: geen enkele sport laat zoveel ruimte voor geografisch gebonden interpretaties van de reglementen
als het voetbal. Enkele weken geleden trapte Everton-doelman Jordan Pickford Liverpool-verdediger Virgil van Dijk driekwart jaar werkonbekwaam. Van Dijk liep weliswaar buitenspel, maar elke VAR in de wereld had de scheidsrechter op de tegelijk onhandige en zeer brutale overtreding gewezen. Niet in Engeland. Pickford kreeg zelfs geen geel. Ook geen rood, omdat de VAR verkeerd dacht dat het buitenspel de actie had gestopt.

De Engelsen zijn erg koele minnaars van de VAR die ze vorig seizoen voor het eerst toepasten. De statistieken wijzen niet op een opvallende bevoordeling van topteams. Vorig seizoen werden in de Premier League 109 beslissingen van de scheidsrechter omgedraaid. In 27 gevallen werd een doelpunt toegekend, 56 keer werd een doelpunt afgekeurd. 22 strafschoppen werden toegekend en 7 keer werd die herroepen. De VAR heeft een negatief effect op het aantal doelpunten, maar de doelpunten werden wel afgekeurd voor een spelfout: buitenspel, hands of een overtreding die niet was opgemerkt.

De perfecte imperfectie

In elk land zijn voor- en tegenstanders van de VAR. De belangrijkste argumenten pro zijn gekend. Technologie is nu éénmaal de toekomst en de belangen zijn te groot om die niet te gebruiken. Het is een stap naar een correcter resultaat. Niemand verdient te verliezen omwille van één foute beslissing en de prijs die wordt betaald – enkele minuten dat het spel stil ligt – is een kleine vergeleken bij die van een foute uitslag. De technologie evolueert en de kwaliteit van het beeldmateriaal wordt steeds beter.

De belangrijkste kritieken op de VAR zijn ook gekend. De historische momenten van de sport worden geruïneerd omdat ze in de meeste gevallen nog eens (te) grondig worden herbekeken alvorens een oordeel wordt geveld. Sport moet niet perfect zijn: de imperfectie laat een underdog toe te winnen en fouten, ook foute beslissingen, zijn deel van het voetbalspel. En ten slotte: de VAR elimineert misschien controverses, maar creëert nieuwe.

De perfecte imperfectie, het klinkt mooi, maar het argument rammelt. Voetbal en bij uitbreiding elke spelsport drijft op pariteit en competitief evenwicht, in de hand gewerkt door onvoorspelbaarheid. Streven naar onvoorspelbare uitslagen via het gedogen van scheidsrechterlijke dwalingen, is de wereld op zijn kop.

Voetbal heeft vergeleken bij andere teamsporten één groot nadeel: het is het meest oneerlijke spel ter wereld. In geen andere sport heeft een minder goed team meer kans op winst dan in voetbal. Nergens wordt minder gescoord en zijn daardoor scheidsrechterlijke beslissingen in cruciale fases bepalend voor de uitslag. De op één na laagst scorende sport is American football, met 2,9 touchdowns en 1,7 field goals per wedstrijd/per team, zowat het viervoudige van in voetbal. Toch zweert men in de NFL sinds 1999 definitief bij monitoring van alle sleutelfases vanuit het Art McNally GameDay Central in New York.

Het paard van Troje

Voetbal is een van de zwaarste sporten om te scheidsrechteren, reglementair en fysiek. In de NFL staan zeven scheidsrechters op of naast het veld. In voetbal zijn dat er vier, voor een spel dat sneller en veel onvoorspelbaarder verloopt, op een veld dat tien meter langer is dan in American football.

Strafschopovertreding of niet of schwalbe, al dan niet buitenspel en handsbal of geen handsbal zijn de meest voorkomende situaties die moeten worden getrancheerd door de videorefs in het busje, maar waarbij de ref op het veld het laatste woord heeft. Ook dat is anders in de NFL, waar de videorefs in New York beslissen en de gestreepte hoofdscheids op het veld de finale beslissing meedeelt. Zelfs in het veldhockey beslist de videoref en niet de veldscheidsrechter.

VRT- en Play-commentator Filip Joos hield het laatst niet meer. Voor hem is de slinger doorgeslagen van niet eerlijk naar te eerlijk. Joos schreef in een column: “De VAR kadert in de robotisering van het voetbal, de ontmenselijking van de scheidsrechter. Het voetbal heeft zijn paard van Troje binnengehaald.”

Hoe standaardisering van bestraffingen en beoordelingen een vloek kan zijn en hoe een sport te eerlijk kan zijn, moet Joos ons maar eens onder vier ogen uitleggen als het coronavaccin er is. Zijn aanleiding om de VAR neer te sabelen waren discutabele handsfases die hadden geleid tot ridicule strafschoppen. De VAR is evenwel geen superintelligent wezen dat zelf beslissingen neemt. Neen, de VAR wordt bediend door mensen die The Laws of the Game uit hun hoofd (zouden moeten) kennen. Misschien ligt daar wel het kalf gebonden.

Dat reglementenhandboek voor hoe het edele spel moet worden gespeeld, wordt elk jaar geamendeerd door de International Football Association Board. Die IFAB bestaat uit vertegenwoordigers van de zogeheten home nations, de uitvinders van het voetbal: Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland, die samen 50 procent van de leden leveren. De andere 50 procent leden komen van de FIFA. Vergaderingen gaan altijd door in de vier landen van het Verenigd Koninkrijk of in Zürich. Engeland roert daar de grote trom. De internationale voetbalbond is derhalve de enige wereldbond die niet volledig meester is over de eigen regels.

Die IFAB morrelde de laatste jaren regelmatig aan de regels inzake hands, waardoor geen kat er haar jongen nog in terugvindt. Of doet alsof, want hoezeer de handsregel soms tegen de geest van het spel ingaat, hij is erg eenvoudig. Als de handen/armen van de verdediger een lichaam onnatuurlijk groter maken en de bal komt er tegen, is het hands. Bij een aanvaller is het altijd hands, ook al zijn de handen naast het lichaam. Soms ontbreekt de sportieve logica: het concept onnatuurlijke positie van handen is biomechanische onzin en alvast niet door ervaringsdeskundigen uitgevonden. Dat kan veel beter.

Halve VAR per wedstrijd

De VAR de schuld geven van foute en soms archaïsche reglementen, is het kind met het badwater weggooien. In een fase van enkele weken geleden waarbij ref Nicolas Laforge de bal tegen het lichaam en de handen van Mats Rits correct als een strafschop beoordeelde, werd hij aan het twijfelen gezet door zijn assistent en riep de VAR hem ook totaal overbodig naar het scherm. Laforge bleef gelukkig bij zijn beslissing. Dat was niet de fout van de technologie, maar van de mensen op het veld en achter de schermen.

Een scheidsrechterlijke beslissing, ook na tussenkomst van de VAR, kan altijd worden bediscussieerd. Het concept ‘clear and obvious error’ – duidelijke vergissing van de ref – moet het criterium zijn om fases extra te laten beoordelen. Die beoordeling zal nooit op unanimiteit kunnen rekenen. Een aanvaller die zijn niet-steunbeen laat hangen en daarna mooi neergaat, is een twijfelgeval. Hij moet niet vallen, maar hij kan/mag vallen, want er is contact. De vraag is: wie heeft het contact geïnitieerd, is die val wel echt, enzovoort, met discussie voor gevolg.

Helemaal anders is het met buitenspel. Hoezeer daar ook op wordt getraind, het menselijk oog kan niet altijd de snijlijn tussen twee bewegende spelers én het vertrekmoment van de bal in één oogopslag beoordelen. Dat is de essentie van buitenspel en daarvoor is de VAR een schitterend hulpmiddel. In de Premier League zijn vorig seizoen per saldo 29 doelpunten minder gescoord door reviews van de VAR.

Dat de videoref zoals bij Sadio Mané van Liverpool enkele weken geleden de lijn op een verkeerd lichaamsdeel trekt, en het doelpunt onterecht afkeurt, is ook weer niet de fout van de technologie, maar van de bedieners. De VAR zou geholpen zijn bij een reglementswijziging waarbij de voeten tellen als criterium om de lijn te trekken. Wat dan weer door het ouderenparlement dat over reglementen gaat – de IFAB – moet worden verordonneerd.

Hoe erg is het nu gesteld in België met die VAR als vermeend storend element? Stephanie Forde, operations director van de Belgische profscheidsrechters: “In België valt in minder dan één op de twee wedstrijden een VAR-interventie te noteren. U vindt dat laag?
Dat getal is vrij hoog. De FIFA had aanvankelijk een interventieratio van één interventie op vier wedstrijden voor ogen. Tijdens de speeldag van 17 tot 19 oktober sprongen vooral enkele betwiste fases in Standard-Club Brugge in het oog, maar in zeven van de negen wedstrijden was helemaal geen VAR-interventie.”

De Belgische scheidsrechters presteren niet slecht. In de Premier League wordt 82 procent van de sleutelmomenten juist beoordeeld vóór VAR en 95 procent is correct na VAR. In België is dat respectievelijk 84,62 procent vóór en 98,28 procent na VAR. De kritiek dat de VAR tempo en animo uit de wedstrijd haalt, countert het professional refereeing department van de KBVB met andere cijfers.

Stephanie Forde: “Vervangingen, vrije trappen, inworpen, doeltrappen en hoekschoppen samen onderbreken de wedstrijd gemiddeld een half uur. Een gemiddelde VAR-interventie duurt net geen minuut voor een review op het veld. Moet de ref naar het scherm dan duurt het gemiddeld 1’45. De gemiddelde VAR-onderbreking per wedstrijd duurt één minuut. In die ene minuut hebben we wel 81 foute beslissingen kunnen corrigeren.”