Een 1000cc motor in een Vespa
Gisteren heeft Pieter Timmers zijn laatste wedstrijd gezwommen. Hij deed dat in het anonieme kader van de International Swimming League in Boedapest. Daar verbleef hij zes weken aan een stuk in een soort zwembubbel, waarbij de zwemmers en zwemsters alleen mochten zwemmen, trainen, eten, slapen en hopelijk ook Netflix kijken of gamen.
Zwemmen is sowieso al de meest saaie (en ook traagste) sport die de mens beoefent, maar weken aan een stuk in quarantaine blijven om een paar baantjes boven op een zwarte lijn te zwemmen, is een psychiatrisch experiment in sadomasochisme. Wie dat er voor overheeft in zijn fin de carrière, respect.
Pieter Timmers is/was een toptalent dat veel te laat is ontdekt of niet is ontdekt door een onbestaand detectiesysteem, een model dat geen model is. (Met de nieuwe wind die door het Vlaamse zwemmen waait, komt daar hopelijk verandering in.) België heeft veel zwembaden, maar geen zwemcultuur. Vijftigmeterbaden zijn een uitzondering en vaak worden die nog eens in tweeën opgedeeld. Het grootste deel van de dag ligt het bad vol met joelende/spelende en af en toe zwemmende schoolkinderen aangevuld met drijvers (v/m/ x) die in elke vrijeslagzwemmer een aanslagpleger zien. Pieter Timmers heeft het ook meegemaakt, in Lommel: “Ik trainde zes uur. Als ik zeven uur wilde zwemmen, moest ik ’s ochtends in alle vroegte een uurtje baantjes gaan zwemmen tussen oma’s, met alle geruzie van dien.”
Wie met zes uur trainen per week finales op BK’s zwemt, denkt al snel dat dit het is. Pas op latere leeftijd toen hij in Eindhoven naast de Nederlandse toppers trainde, ging het hem dagen dat ook hij best wel hard kon zwemmen. Aan het einde van de olympiade van Londen kwam hij bij Ronald Gaastra terecht, te laat om alles er uit te halen wat er ooit heeft ingezeten. In Londen in 2012 haalde hij de halve finales en zwom hij de tweede snelste vijftig van het hele toernooi, wat wijst op inhoud en zwemtechniek.
Ooit hebben ze bij hem een maximale zuurstofopname van 83 (milliliter zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut) gemeten. Dat is een waarde waarmee je de Tour de France wint, op voorwaarde dat het energiesysteem op de juiste leeftijd met de juiste training is belast. Dat is ook een waarde waarmee je, in combinatie met zijn techniek, ook een 200 meter kan winnen.
Laat ontdekt, te weinig getraind op jonge leeftijd, aanvankelijk weinig geloof in eigen kunnen, geen goede starter, een stijve rug, geen te beste onderwaterfase en keerpunt, maar in zijn prime was Pieter Timmers misschien wel de beste pure zwemmer ter wereld.
De laatbloeier Timmers was een 1000cc motor in een Vespa-carrosserie. Talloze blessures en ziektes – klierkoorts, geklapte longen, longkramp, luchtlekken en later nog een hersenvliesontsteking – en een baby die niet graag sliep hebben hem parten gespeeld. Niks liet uitschijnen dat in Rio op de Olympische Spelen alles in die ene race – talent, vorm, een goeie baan en een beetje geluk – samen zou komen.
Is Timmers een one time wonder? De jury is het daar niet over eens. Neen, omdat hij onmiskenbaar intrinsiek talent had. Ja, omdat hij maar één keer een echte toptijd heeft gezwommen. In Rio zwom hij de race van zijn leven, in de finale nog wel, en tikte aan in 47.8. Dat was mentaal ijzersterk want er was wat heisa aan voorafgegaan toen Timmers zijn eigen kansen op een goeie tijd en daaraan verbonden finaleplaats in de halve finale van de 100 meter vrije slag liet voorgaan op de kansen van de estafetteploeg.
Zijn coach Ronald Gaastra had gezegd dat hij hem een 47.7 waard vond. Ik schreef toen in een overmoedige bui dat als Timmers 47.7 zou zwemmen, ik van Rio naar huis zou zwemmen en niet vliegen. Op een honderdste na ging het bijna mis. Of goed, want België hield er een onverwachte medaille aan over in een koningsnummer.
In Rio verkeerde hij in de vorm van zijn leven. Getuige daarvan de 48.14 in de halve finale, toen de zesde tijd. Acht honderdsten was een normale progressie op de 48.22 die hij een jaar eerder in Kazan op het WK had gezwommen. Van 48.14 naar 47.8 was dan weer een eenmalige uitschieter. Hij had dan wel het intrinsieke talent en ooit moest het er een keer uitkomen, maar een finalist die ineens 34 honderdsten van zijn persoonlijk record afknabbelt, een tijd neerzet waarmee hij op het podium belandt, en daarna zelfs niet meer in de buurt komt, is verdacht. Was Timmers een Chinees of een Rus, aldus een Nederlandse collega, we hadden hem nooit geloofd.
Hij was een Belg, gelukkig maar. Zijn zilver van Rio is het mooiste zilver uit de Belgische olympische geschiedenis.