Interview Loena Hendrickx in De Morgen vn zaterdag 12 februari 2022

‘Wat die Russen kunnen, dat snap ik niet’

De sprongkracht van sommige tegenstanders maakt een olympische plak bijna onhaalbaar, maar voor artisticiteit en choreografie kan iedereen in de leer bij Loena Hendrickx (22). ‘Op het EK in Tallinn was mijn bagage zoek. Ik heb dan maar op sokken getraind.’

Op het afgelopen Europees Kampioenschap in januari in Tallinn werd Loena Hendrickx niet geheel onverwacht vierde. Niet geheel onverwacht, omdat ze op het WK van vorig jaar al als vijfde eindigde en in eerdere topcompetities net naast of net op het podium had gestaan.

In Estland bevestigde ‘ons Loena’ uit Arendonk haar talent met brio. Na de korte kür — verplichte sprongen, pirouettes en passencombinaties die samen maximaal 2 minuten en 40 seconden duren — stond ze zelfs even tweede, achter de ongenaakbare, amper 15-jarige Russin Kamila Valijeva. Twee dagen later, en na de lange kür, waren alle drie de Russinnen haar voorbij. Mits een foutloze oefening had ze misschien brons kunnen halen, want de Russen vielen vaker dan hen lief was.

Maar Loena Hendrickx viel ook. Niettemin glunderde ze. “Ben ik beter dan ooit? Misschien wel, ik vóél mij alvast beter dan ooit. Ik ben sterker en heb minder last van blessures. En ik ben maar een heel klein beetje zenuwachtig geworden toen in Tallinn mijn bagage zoek bleek. Ik heb dan maar op sokken getraind en een dag later was de koffer daar dan toch.”

En dat terwijl je aanvankelijk twijfels had bij je nieuwe küren.

“Veranderen om te veranderen is niet wat ik wil. Veranderen om te verbeteren, dan ben ik onmiddellijk mee. Mijn twijfels hebben niet zo lang geduurd. Mijn broer (Jorik, haar coach) en de choreograaf hebben mij kunnen overtuigen. De korte kür met die vaste verplichte elementen verschilt niet zo veel. Het was vooral de lange kür die mij wat zorgen baarde. Die was compleet uit mijn comfortzone, met bewegingen die ik helemaal niet gewend was.

“Het aanleren verliep ook totaal anders dan ik gewoon was. Normaal neem je zo’n oefening in één keer helemaal op en probeer je die meteen integraal zo goed mogelijk uit te voeren.

“Maar voor mijn nieuwe oefening moest ik echt eerst werken op alle nieuwe onderdelen en de details in de bewegingen krijgen, voor ik aan het totaalplaatje kon beginnen. Eigenlijk was het beginnen van nul.

“De mensen rond mij hadden er echter vertrouwen in en ik heb vertrouwen in hen, dus bleef ik er voor gaan. Het is een heel andere stijl dan ik gewend was, met die oriëntaalse muziek. De twijfels verdwenen helemaal toen ik vanaf het begin erg goede reacties kreeg, ook van de jury. Dat geeft moed om ermee door te gaan.”

Kon of wilde je nog iets veranderen tussen het EK en de Spelen?

“Neen, niks essentieels. Een kür heb je voor het hele seizoen en dat loopt van de herfst tot de lente. Ik train constant op allerlei sprongcombinaties, maar de kans is klein dat ik in de komende olympische wedstrijd iets anders zal proberen. Ik ben al zo blij dat ik dit aankan en dat mijn lichaam het uithoudt. Ik hoop dit seizoen vol te maken zonder nieuwe blessures en dan deze zomer hard te werken op een drievoudige axel (de moeilijkste triple, HV).

“Een quad (viervoudige sprong, HV) is voor mij en mijn lichaam niet weggelegd, daar ben ik mij van bewust. Mijn moeilijkste sprong is voorlopig de drievoudige Rittberger. En ook die heb ik in competitie nog niet zo vaak gedaan. Voor het EK heb ik hem er zelfs uitgehaald omdat ik mij niet zeker genoeg voelde. Op de Spelen wel? We zullen zien. Alleen als ik top ben.”

Je hebt je deel wel gehad met blessures.

(zucht) “Op een gegeven moment dacht ik: als dit niet stopt… Het begon in 2019; toen ben ik een jaar lang van de ene in de andere blessure gevallen. Ik heb mijn lichaam veel rust gegeven en corona heeft mij daarbij geholpen. Toen ik weer mocht beginnen, in 2020, was daar de lockdown. Enerzijds een tegenvaller omdat ik weer wilde schaatsen, maar het gaf mij wel de kans om in die vier maanden nog sterker te worden.”

“Corona is een van de oorzaken dat ik in seizoen 2021-2022 beter ben dan ooit. Het is nu niet dat ik niks meer voel, hoor. Tijdens of na een training roep ik nog weleens ‘ai’, maar de pijn tijdens het schaatsen is uit te houden. En met wat rust gaat hij ook weer weg. Er is een tijd geweest dat ik altijd pijn had, of ik nu op schaatsen stond of niet.”

Jullie zijn gymnasten op ijs, en dat betekent: heel veel belasting op heel jonge leeftijd.

“Zeg dat wel. Vandaar dat je deze sport na je dertigste niet meer kunt doen. Ik ben 22 en zit al over de gemiddelde leeftijd. Ik behoor echt tot de ouderen, zeker als je de Russinnen meetelt.”

Wat doe je nu anders om gezond te blijven?

“Vroeger zou ik alle uren op het ijs hebben doorgebracht en vooral hebben geschaatst, maar dat doe ik niet meer. Ik schat dat ik tegenwoordig meer naast dan op het ijs train. Dat gaat dan om krachttraining, lichaamsstabiliteit, blessurepreventie… alles wat helpt om sterker te worden. Ik heb met Jorik natuurlijk ook een trainer die mij erg goed kent. En mijn broer heeft zelf zijn deel gehad toen hij nog op hoog niveau schaatste; hij weet wat er nodig is om een completere atleet te worden. Bovendien ziet hij als eerste wanneer ik pijn krijg, en dan past hij meteen de training aan.

“Jorik is de ideale trainer. Ik heb iemand nodig die de baas speelt over mij. (lacht) Oké, laat ik het anders zeggen, want dat klinkt misschien wat raar: ik heb iemand nodig die mij zegt dat ik naar de kinesist moet, of naar de dokter en wat ik moet doen op training om gezond te blijven. Laatst had ik last aan mijn rug en zei hij: ‘We gaan een MRI laten nemen.’ Ik volg hem daar dan in.

“Wat er op die scan te zien was? Wat dacht je? Veel sleet, meer dan normaal bij iemand van mijn leeftijd. Ik heb al eens een stressfractuur op de wervels gehad en af en toe een stressreactie. Dat moet ik heel goed in de gaten houden.”

Het 25 jaar geleden verschenen boek Little Girls in Pretty Boxes gaat over fysieke overbevraging in de gymnastiek- en kunstschaatswereld. In de gymnastiek leerde men daar niet van. Hoe zit dat bij jullie?

“Ik heb wel gevolgd hoe het er in de gymnastiek aan toe is gegaan. Maar er is een verschil tussen kunstschaatsen en gymnastiek in België en er is nog een groter verschil tussen wat wij doen in België en wat er gedaan wordt in de grote landen die uit veel talent kunnen kiezen. Mijn broer en ik zijn ermee begonnen uit een soort eigen drive. Er was nooit een omkadering die ons snel heeft opgepikt en ons dwong dingen te doen die we niet wilden doen. We konden ook onze eigen begeleiding kiezen. Het nadeel was dat we die ook zelf moesten betalen, allee, mijn ouders dan.

“Ik kan mij inbeelden dat het systeem veel dwingender is in landen waar ze al in de lagere school talenten spotten. Maar hoe het daar nu aan toegaat, ik zou het niet weten. Als ik op de livestream naar het Russisch kampioenschap kijk, zie ik alleen dat ze daar ontzettend veel talent hebben. Ik mag blij zijn dat er maar drie Russinnen mogen deelnemen aan grote kampioenschappen. Tegen die drie maak ik sowieso geen kans. Niet normaal wat ze daar al op jonge leeftijd kunnen.”

Niet normaal, zeg je, maar er bestaat geen pilletje of spuitje dat een 15-jarige in staat stelt om een viervoudige sprong uit te voeren. Waar hebben ze hun voorsprong dan aan te danken? (Afgelopen donderdag bleek dat er een onderzoek gaande is naar een eventuele positieve dopingtest van Kamila Valijeva in december 2021. Het zou gaan om een middel dat de uithouding en doorbloeding zou bevorderen, red.).

“Ik zie alleen wat ik zie. Met wat ik nu kan, maakte ik acht jaar geleden kans op een olympische medaille, misschien zelfs nog in Pyeongchang vier jaar geleden. Nu ben ik kansloos. Zelfs al vallen ze een paar keer, ze zitten zo ver boven mijn niveau dat ik er altijd achter eindig, ook al rijd ik foutloos.

“Ik ben echt niet de enige die het bizar vindt, dat een 13-jarig Russisch meisje met die hele dunne beentjes van haar al een viervoudige sprong kon. Zo explosief, en zo klein en fijn, ik snap het niet. Het is toch opvallend dat zij de enige schaatssters zijn die die sprongen standaard aankunnen.

“In 2002 heeft een Japanse als eerste een quad gesprongen. Daarna duurde het tot 2018. Japanners, Chinezen, Amerikanen, die doen geen viervoudige sprongen. Alleen die piepjonge Russinnen kunnen ze aan. Niet één, niet twee, maar tegenwoordig zie je tot drie en vier van die quads in één routine, onwaarschijnlijk.”

Is de jurering niet meer aandacht gaan schenken aan het artistieke en minder aan de acrobatie?

“Het is van alles wat. België heeft het kunstschaatsen ontdekt door Kevin Van der Perren, een formidabele springer, maar hij was minder goed op artisticiteit, zoals pirouettes en al het andere tussen de sprongen. Toch haalde hij hoge scores, omdat uitblinken in één aspect destijds werd aanvaard. Vandaag zou hij het lastiger hebben om in de top te eindigen. Je moet alle aspecten beheersen.

“De jurering ligt minder onder vuur dan twintig jaar geleden. Ik heb eens een documentaire gezien over hoe een jurylid een bepaald land bevoordeelde, waardoor schaatsers van haar eigen land ook mooie punten kregen (het Salt Lake City-juryschandaal in het ijsdansen uit 2002, HV). Dat kan nu niet meer. Extreem hoge of lage scores worden geschrapt.

“Die juryleden kennen elkaar ook erg goed. Ik weet niet wat daar nog speelt en of die grote landen een voordeel hebben. Hoewel ik laatst toch grote ogen trok toen ik hoorde dat een Russisch jurylid al haar collega-juryleden had uitgenodigd op een verjaardagsfeestje. Dat vond ik raar. Ik denk dat de grote landen nog steeds een streepje voor hebben. Al hebben wij Belgen met Françoise de Rappard in Peking ook een gerenommeerd jurylid.

“Ik heb een goeie band met de juryleden. Maar om nu te zeggen dat ik de chouchou ben van de jury, dat nu ook weer niet. Ik denk dat ze appreciëren wat ik in deze sport doe, hoe ik mijn oefening opbouw en wat ik erin steek. Ik probeer het zo mooi en gracieus mogelijk te brengen.”

Je geeft blijk van een opmerkelijk mentaal evenwicht in een mentaal erg zware sport. Je bent als kind door zwaar weer gegaan. Heeft dat je gesterkt?

“Ik ben in de lagere school gepest, ja. Niet dat ze mij pijn deden of zo, of lastigvielen, ze negeerden mij gewoon. Ik werd buitengesloten omdat ik zogezegd voordelen genoot en anders wilde zijn. Dat had rechtstreeks te maken met het schaatsen. Ik trainde veel, kwam soms niet naar de les, naar verjaardagsfeestjes gaan zat er vaak niet in omdat ik altijd wel een competitie had of moest trainen.

“Zelf gaven we ook geen feestjes. Al het geld ging naar het schaatsen en mijn ouders hadden het toen niet erg breed. Die hebben zich voor ons het vuur uit de sloffen gelopen. Mijn broer en ik schaatsten, maar we hebben nog twee andere broers die ook aandacht verdienden.

“Toch heeft dat alles mij nooit tegengehouden. Ik ben altijd verliefd geweest op deze sport en wist wat ik wilde bereiken. Het werd pas echt vervelend toen ik veranderde van school en naar het middelbaar ging. Bijna een heel schooljaar ging het goed, tot het opnieuw begon, door meisjes die bevriend waren met die pesters van de lagere school. Weer dat geroddel over ‘ze is er nooit’ en ‘ze mag meer’…”

Je bent dan naar Nederland gegaan.

“Toen we vrij hadden op een of andere pedagogische studiedag zijn Jorik en ik gaan trainen in Nederland. Ik zei toen zonder echte bijbedoelingen dat ik dat elke dag wel zou willen. Jorik heeft dat onthouden en is gaan zoeken naar een topsportschool in België, tot bleek dat er een was in Eindhoven. Wij wonen in Arendonk, dus dat is bijna om de hoek.

“Op slag veranderde alles. Als ik twee weken op trainingskamp was geweest en terugkwam op school, dan werd daar niet over geroddeld, maar werd ik juist met open armen ontvangen door de medeleerlingen en door de leraars. Daar is alles veranderd voor mij en kon ik zijn wie ik wilde zijn.”

Je connecteert goed met het publiek. De ‘Belgische Katarina Witt’ bijna, maar die ken jij niet. Schande. (lacht)

“Neen. Ik beloof dat ik haar zal googelen.”

Witt won goud in Sarajevo ’84 en Calgary ’88. En ze bracht in 1994 in Lillehammer een fenomenaal eerbetoon aan het belegerde Sarajevo.

“Ik zoek het op, beloofd!

“Mijn connectie met het publiek ligt trouwens niet zo voor de hand, want ik ben eigenlijk best verlegen. Dat merk je nu niet omdat ik over iets praat waar ik verstand van heb. Maar vraag mij iets waar ik niks van weet, of niks van denk te weten, en ik ben bang om fouten te maken.

“Maar op het ijs zal ik niet snel dichtklappen. Daar word ik iemand anders. Die piste is mijn comfortzone.” Korte kür, dinsdag 15 februari, 11 uur Vrije kür, donderdag 17 februari, 11 uur