Eddy Pogačar
Het wielerseizoen dat traditioneel begon met het eerste monument Milaan-Sanremo, begint voortaan in de glooiende plooien van Toscane. De Strade Bianche van 2021 was daarvan het beste bewijs. De final countdown vorig jaar op weg naar Siena was de natte droom van elke organisator: alle betere renners van het peloton reden en streden vooraan.
Mathieu van der Poel, Julian Alaphilippe, Egan Bernal, Wout van Aert, Tom Pidcock en Tadej Pogačar, daarmee kan je een heel seizoen lang vijf sterren uitdelen bij elke voorbeschouwing. Van eendagswedstrijden over klassiekers en meerdaagse rittenkoersen tot en met de grote rondes, al die namen komen daarvoor in aanmerking, alles hebben die gasten gewonnen. De allerbeste onder de besten die dag bleek Mathieu van der Poel en plots werd hij tot ‘beste renner van de wereld’ bevorderd.
Vier van de zes waren er zaterdag niet bij. Bernal telt nog zijn breuken, Van der Poel zijn versleten tussenwervelschijven en ex-winnaar Van Aert – “de nieuwe beste renner van de wereld”, aldus Vlaanderen – let op zijn batterijniveau met het oog op het nog grotere werk. Een dag voor de wedstrijd kreeg Tom Pidcock – “de beste offroadrenner van de wereld” – het aan zijn maag. In de wedstrijd zelf vielen nummer vijf en reservegetal Tiesj Benoot weg. De val van Julian Alaphilippe was prachtig in beeld gebracht. Spectaculair, net als de windstoot die verdacht veel leek op die van een ventilator die plots op volle kracht wordt aangezet. Of van een helikopter die overvliegt.
Is het dan verwonderlijk dat Tadej Pogačar als enige van die supergeneratie overblijft en alleen vooraan rijdt in de eerlijkste koers van het hele jaar, op voorwaarde dat er niet te veel lek wordt gereden? Niet echt. Is het dan terecht om hem het etiket – daar gaan we weer – “beste renner van de wereld” op te kleven? Helemaal. Honderd procent. Dat zat er al aan te komen de dag dat hij zijn eerste Ronde van Frankrijk won in die memorabele klimtijdrit op La Planche des Belles Filles. En dat heeft hij bevestigd met zijn fenomenaal 2021.
Nog maar 23 jaar en al zo goed. Zo compleet. Hij kan klimmen, hij kan tijdrijden, hij kan sturen, hij kan koersen, hij kan sprinten als het moet en het onderweg wat lastig is geweest. Hij wint na één dag en na 21 dagen. Merckxiaans is al vaak gebruikt om wielerexploten te duiden, soms terecht, soms onterecht. Een carrière met het epitheton Merckxiaans, aan die blasfemie heeft nog geen wielerkenner zich gewaagd. Tadej Pogačar komt na Bernard Hinault het dichtst in de buurt van Eddy Merckx. Hij heeft ook dat engelachtige. Zelfs als hij uitlegt dat hij ook maar doet waar hij goed in is, heeft hij iets van de jonge Merckx.
Inner Ring, een wielersite, had een mooie beschrijving. “Tadej Pogačar, plukjes haar in de wind, heeft nog alles van een cherubijnse junior. Als hij naar de ploegauto komt rijden, verwacht je dat hij een Kinder Bueno krijgt, eerder dan een gel. But the whole chase group behind looks beaten.”
Twee keer Ronde van Frankrijk, Luik-Bastenaken-Luik, Ronde van Lombardije, Strade Bianche, Tirreno-Adriatico, Ronde van Californië, twee keer UAE Tour, dat kan tellen. Gisteren viel ook op dat Poga#ar in vergelijking met de Tour van 2020 nog meer atleet is geworden. Hij leek een beetje hoekig op weg naar Siena, een laat gevolg van die valpartij, maar dat was een momentopname. Hij is geen bonkige sprinter. Hij is ook geen klimmend geraamte zoals Chris Froome. Hij is één en al body, voorzien van flinke benen. Hij zit overal tussenin. Niet te lang, niet te klein, niet te dun, niet te dik. En binnenin een flinke motor.
Een dag na het exploot heeft van de vermogenspolitie alleen de onvermijdelijke Antoine Vayer al iets gepost over de 450 watt die Pogastrong (begrijpt u hem?) trapte na vijf uur koers. Hij noemt hem een mutant. De rest zwijgt wijs.
De enige tijdsvergelijking die er toe deed in die wedstrijd was de kloof tussen hem en zijn achtervolgers. Die steeg maximaal naar anderhalve minuut, om dan onder de minuut te blijven hangen. Over de laatste klim naar de Piazza del Campo deden Annemiek van Vleuten en Lotte Kopecky 88 seconden. Tadej Poga#ar had zeven seconden meer nodig. Hij wist dat de buit binnen was en een late kramp riskeren na die solo van vijftig kilometer was nergens voor nodig.
Tadej Pogačar is geen mutant, het is ook geen nieuwe Merckx omdat vergelijkingen met een halve eeuw geleden nergens op slaan. Tadej Poga#ar is gewoon een steengoede, complete renner en jawel, al een jaar de beste van de wereld.