Ecologische voetafdruk
Paniek in Engeland. In het noorden is een cricketwedstrijd haast niet kunnen doorgaan. Een jonge speler is onwel geworden in zijn eerste ODI (one day international). Dat gebeurde in Chester-le-Street, in de county Durham. In het noorden! Waar het nog meer regent en koeler is dan in de rest van het eiland, was het zo bloedheet afgelopen weekend dat de spelers uitzonderlijk waterstops kregen. Die jongen kon er desondanks niet tegen.
Hitte en sport is een steeds terugkerend item als er over niet veel anders te berichten valt en als het uitzonderlijk heet is. In de zomer dus. Topsporters leren best met hitte om te gaan. Olympiërs weten dat al langer. Ik kan mij behalve Sydney in 2000, waar het de ene dag winter en de andere dag hoogzomer was, geen Olympische Spelen herinneren waarin het niet zestien dagen bloedheet was. Tokio 2021 en Peking 2008 spanden de kroon.
Ook de Tour de France Hommes kreeg met de hitte te maken en opnieuw werd de paniektrom geslagen: wordt het niet veel te heet om te koersen? Het wórdt veel te heet en dat is onze eigen schuld, maar als er nu één sport is die wat hitte kan hebben, dan wel wielrennen. Bij sommige andere sporten is de paniek soms wel terecht.
Ik heb ooit in een moordend heet Sevilla op het WK atletiek van 1999 de laatste kilometer van de 50 kilometer snelwandelen traag gewandeld. (Niet uit vrije wil, maar omdat we met de viplimo van toen nog gewoon vooraanstaand IOC-lid Jacques Rogge door dat afgrijselijke snelwandelen niet meer tot aan het stadion geraakten.)
Het kwik scoorde ruim boven de veertig graden. Wij uit de auto. Puffend onze weg verdergezet, maar zie, daar kwamen de wandelaars aangehobbeld. Dat beeld van die uitgemergelde, uitgedroogde halve lijken die wanhopig uitkeken naar de poort van het stadion, waar ze nog een rondje moesten heupwiegen, het zal mij altijd bijblijven.
Maar vooral dan toch het beeld van de Mexicaan die was beginnen te lopen in achtervolging op een official die hem in de laatste kilometer had uitgesloten omdat hij voor de derde keer fout had gehobbeld. De official was geen partij voor de Mexicaan en het kwam tot een handgemeen.
Langeafstandslopen en snelwandelen en alle events in de buitenlucht waar ze ook al snel twee, drie uur of langer over doen zijn veel gevaarlijker in de hitte dan wielrennen. Wielrenners hebben nog het geluk van hun hoge snelheden die vanzelf afkoeling geven. Net als de vertering van voedsel een discriminerende factor is in topsport is de vertering van hitte dat ook. Wie niet tegen de hitte kan, moet wat trager rijden en minder kilojoules verbranden en zodoende minder warmte genereren, het is niet anders.
Te heet is te heet natuurlijk. Zoals wanneer je het zweet niet meer kwijt kunt. Daarvoor bestaat in de wielrennerij zoiets als een hitteprotocol. Technisch gezien had dat in de Tour de France een paar keer kunnen worden toegepast, maar wat moet je dan met het vipvertrekdorp, met het vipaankomstdorp, met de rechtstreekse uitzending? Met de karavaan? De Tour is de Tour, heiliger dan heilig in Frankrijk en voor het peloton dat met corona heeft beseft dat het de almacht van ASO voor eens en voor altijd zal accepteren.
Dat de koers zich vragen stelt over het klimaat kan best. Het klimaat kan zich veel meer vragen stellen over de koers. Wielrennen
is met de fiets rijden. Dat is de meest ecologisch verantwoorde vervoersmodus, na wandelen. Paradoxaal toch dat op deze planeet wellicht geen sport te vinden is met een zwaardere ecologische voetafdruk dan het wielrennen in het algemeen en de Tour de France en de andere grote rittenwedstrijden in het bijzonder.
De Tour is een rondtrekkend circus en zoals bekend zijn verplaatsingen de grootste uitstoters van CO2. QuickStep-Alpha Vinyl berekende dat de jaarlijkse CO2-uitstoot gelijk was aan een auto die 179 keer rond de wereld rijdt of 539 retourvluchten tussen Brussel en New York. Dat is voor een heel seizoen wellicht een flinke onderschatting.
Om al deze CO2 te compenseren zijn 3.099 voetbalvelden aan bos nodig. Om dat te compenseren helpt QuickStep mee een bos te planten. Niet in Wevelgem, waar elke boom een feest is, maar in Bretagne. Lovenswaardig, maar wel greenwashing. Overigens is er voor 2022 niks meer te vinden van het zogenaamde #itstartswithus.
Doe dat voor de Tour maal 22 ploegen, reken daarbij de verplaatsingen van meer dan honderdduizend mensen elke dag over een afstand van honderd kilometer of meer, allemaal in auto’s met verbrandingsmotoren. Rij de Galibier op een dag voor de Tour en kijk wat daar allemaal geparkeerd staat in de mooie natuur en je beseft op slag dat wielrennen op deze schaal, met deze logistiek, onmogelijk vol te houden is.