RWDM
Racing White Daring Molenbeek. Den RWDM. Het Edmond Machtensstadion. En dat café in de buurt, waar je alle interviews deed, hoe heette dat nu weer? Google Maps geeft geen uitsluitsel.
In het eerste jaar dat ik een perskaart had als ‘niet-professioneel medewerker’ – manusje-van-alles op de redactie, een heerlijke tijd – was RWDM regerend landskampioen. Jan Boskamp was er toen heer en meester, maar daar durfde je niet naar te bellen. Pas veel later zou het tot de inmiddels professionele journalist doordringen dat Jan telefoneerde zoals hij voetbalde: eerst een schop en een beuk, dan een aai en een mooie quote.
RWDM, dat was ook het begin van de manager Michel Verschueren, later het trio Johan Vermeersch, wijlen collega Gino Gylain en René Vandereycken die zowaar Europees voetbal haalde en daardoor bij Vermeersch en Gylain een status van onsterfelijkheid bereikte. Evengoed was het even de thuis van voetballer en later trainer Paul Van Himst.
In die laatste hoedanigheid bezorgde hij mij ooit een primeur van formaat. Dat ging zo. Het was 1989 en hij was in zijn tweede jaar als technisch directeur van RWDM, de grote rivaal van zijn Anderlecht, waar hij op oudejaarsdag van 1985 als trainer was ontslagen. Nooit meer trainer, dacht Paul, en werd een soort sportief manager naar Engels model. Erwin Vandendaele was de veldtrainer en toen die naar Gent ging, nam Hugo Broos het over.
Mijn toenmalige chef bij deze krant, Marc Gijs, dacht dat er misschien nieuws te rapen viel en stuurde mij naar Paul Van Himst. RWDM was in degradatiegevaar en er waren nog maar een handvol wedstrijden te spelen. Paul kende ik vanuit de entourage van Eddy Merckx en we hielden ons praatje aan de rand van het oefenveld, leunend op de stalen omheining. Na wat heen en weer te hebben geluld gooide ik mijn visje uit: is dit nu wat je de rest van het leven gaat doen, wil jij echt dag na dag in een muf kantoortje zitten, of langs de rand van een voetbalveld, terwijl het buiten mooi weer is (de lente was toen wel al in het land) en je evengoed een fietstochtje zou kunnen maken met de Merckxboys?
Er viel een stilte. U moet weten, Paul Van Himst was altijd aimabel maar zelden openhartig. Behalve toen. “Neen, dit is het leven niet. Ik denk niet dat ik dit nog lang volhoud. Al die miserie altijd weer oplossen, dat afhankelijk zijn van spelers die goesting hebben of niet, pff. Ik heb al besloten dat ik ermee ga stoppen. En ge moogt da schrijven, ja.” Enkele weken later degradeerde RWDM.
RWDM was een club in constant verval, maar ook in voortdurende opbouw. Het beste bewijs is het stamnummer. Ooit was dat stamnummer 47, vandaag spelen ze na tal van faillissementen en herstarts met stamnummer 5.479, en zijn ze een voortzetting van Standaard Wetteren nadat ze eerder al een voortzetting zijn geweest van Strombeek en zelfs even met stamnummer 9.449 speelden.
Stamnummers zijn administratie en zeggen natuurlijk niet alles, maar het geeft wel aan dat de club geen stabiele basis meer heeft. Tussen het seizoen 1965-’66 en 1997-’98 speelde RWDM voortdurend in de eerste klasse, op twee seizoenen tweede klasse na, waaruit ze onmiddellijk weer promoveerden. Het laatste seizoen in eerste klasse was 2001-2002. Daarin werden ze tiende met Emilio Ferrera aan het roer als trainer, maar moesten toen net als Eendracht Aalst door licentieproblemen degraderen.
De harde voetbaleconomie had de bovenhand gekregen op het sportieve. Zaterdag heeft RWDM, inmiddels meer van vel veranderd dan een slang, de promotie afgedwongen. Dat gebeurde tegen de RSCA Futures, de jonge garde van het nog steeds gehate Anderlecht. Dat is symboliek die er geen is. De economie zal bepalen of RWDM een blijver wordt en die economie ziet er niet te best uit.
Jawel, Brussel is een hoofdstad en de meeste hoofdsteden hebben meerdere eersteklassers op hun grondgebied, maar wie Brussel (1,25 miljoen inwoners, drie eersteklassers) vergelijkt met Londen (9 miljoen inwoners, zeven Premier League-clubs) is van het padje af. Alle succes gewenst aan RWDM, en helemaal aan hun trainer Vincent Euvrard, maar drie eersteklassers in een steeds armer wordende grootstad als Brussel, dat lukt nooit.
Een tweede Brusselse club naast het niet kapot te krijgen Anderlecht (hoezeer ze daar ook hun best doen) heeft misschien
wel bestaansreden. Een fusie tussen Union en RWDM zou een oplossing zijn, ook voor het stadionprobleem want dan zou het oude Machtensstadion kunnen worden vernieuwd. Bonne chance. Of liever: good luck. Zowel Union als RWDM is in handen van buitenlanders, een Engelsman en een Amerikaan, en die hebben totaal geen interesse in een betere toekomst voor hun Brusselse filialen.