Column Journalistieke reserve in De Morgen van maandag 16 januari 2023

Journalistieke reserve

Het is zondagochtend 10 uur. De computer floept aan. Surfen naar de Sporza-site om te zien wat het sportweekend vooralsnog heeft gebracht. Hoofdpunt: Anderlecht dat de komst van de Deense flankaanvaller Anders Dreyer afrondt. Rechts drie voetbalnieuwsjes, twee over Club-Anderlecht dat nog moet worden gespeeld en vier over de wedstrijden van gisterenavond.

Scrollen. Aha, daar is het BK veldrijden, het heeft nog lang geduurd. Hoofditem: iemand heeft een BK quiz in elkaar gebokst. Rechts zeven itempjes over wat nog moet komen en wat is geweest.

Zoals het BK voor de vrouwen. Iemand gekeken, toevallig? Mensonterend, er is geen ander woord voor dat parcours. Er zijn fysieke prestaties geleverd, de watts vlogen in het rond, maar kan je dit sport noemen? Het BK van 2023 – dat gold ook voor de mannen – staat dichter bij een overlevingstocht door een jungle in het regenseizoen dan bij sport. Blijkbaar zijn wij daar in Vlaanderen heel erg tuk op. Wellicht omdat we daar ook heel erg goed in zijn en dat komt dan weer omdat de rest van de wereld het gekkenwerk vindt.

Komen we bij de hoofdpunten. Prominent de supportersclubs van Anderlecht die niet tevreden zijn met de stap terug die voorzitter Wouter Vandenhaute (zie zaterdagcolumn) heeft gezet. Onder het bericht, een andere doorklikker met daarin het statement van Vandenhaute dat hij Kompany had moeten houden, of althans meer zijn best had moeten doen. En dan nog een itempje over de best gecoverde voetbalhuisrel ooit.

Iets lager, treurig nieuws. Oud-wielrenner Lieuwe Westra is overleden, goed vijf jaar nadat hij met een depressie was gestopt met koersen. Iets verderop leren we dat zes Belgen meedoen aan de Australian Open. Melbourne is heel ver van ons bed, verder dan India om maar iets te zeggen.

In dat rijtje staat dat olympisch medaillewinnares Hanne Desmet en haar broer Stijn zilver pakken op het EK shorttrack, Stoffel Vandoorne een puntje pakte in het nieuwe Formule E-seizoen, Man United Man City klopt (twee items), een Poolse de eerste sprint in de Tour Down Under wint en Zinho Vanheusden weer voetballer is.

En dan helemaal onderaan, net voor de videotips en ‘meest gelezen’ en ‘vooruitblik wielerjaar 2023’ en nog meer voetbalnieuws, een blokje over de twee nationale ploegen die momenteel aan het werk zijn op hun wereldkampioenschap in een olympische sport: handbal en hockey.

De handballers hebben vrijdag tegen dubbel wereldkampioen- en olympisch finalist Denemarken hun WK geopend. Ze verloren nogal fors: 43-28. In Vlaamse voetbaltaal is dat een 4-1. In wielertaal: op twee minuten eindigen. Maakt niet uit: ze hadden gisterenavond laat nog een wedstrijden tegen Tunesië en morgen moeten ze tegen Bahrein.

Enige journalistieke reserve voor het handbal is begrijpelijk. Niemand vraagt om een Red Wolves-hype naar het beeld van de Rode Duivels die de hele wereld gaan verslaan maar na een week thuis staan. Maar een minimum aan interesse in een olympische zomersport – bijgevolg een wereldsport – is niet te veel gevraagd.

Journalistieke reserve ten aanzien van de nationale hockeyploeg is dan weer onjournalistiek. Meer zelfs, het is gebrek aan kennis van de wereldsport, het is gebrek aan respect, het is onkunde. Goed dat er geen pijltjesgooien voor obesen of een andere cafésport gaande was, of er was nog minder aandacht voor de 5-0 WK-overwinning van de hockeyers tegen Zuid-Korea.

De nationale hockeyploeg is het best presterende team in de Belgische sportgeschiedenis: nooit eerder werd een Belgisch team wereldkampioen. De hockeyers wel, in 2018. Nooit eerder werd een Belgisch team Europees kampioen. De hockeyers wel, in 2019. Nooit eerder werd een Belgisch team olympisch kampioen (afgezien dan van de voetballers in 1920, maar die finale is vroegtijdig afgebroken omdat de tegenstander boos wegliep). Hoe raadt u het? Inderdaad, de hockeyers wonnen een bloedstollende olympische finale in Tokio.

Dat was een van de hoogtepunten in mijn veertig jaar in de sportjournalistiek. Dat dit niet voor iedereen geldt, en je het sportminnend Vlaamse volk dat gek is van modderfietsen niet helemaal zal meekrijgen, tant pis. Over de opvoedende taak van de media wil ik het ook niet hebben, maar er zijn normen, journalistieke benchmarks met een groot begrip, waar je niet aan raakt.

Dat ik moet gaan zoeken in de krochten van Sporza, onderafdeling Andere Sporten, om iets te weten te komen over de rugblessure van Arthur van Dooren – een wereldtopper – en vervolgens niets vind, is een blamage.

Om u toch wat op te voeden – we kunnen het niet laten – het hockey zit op Play Sports. Overmorgen is het tegen de Duitsers. Als ik goed heb gerekend, maar best even checken, spelen ze om 14u30.

Column ‘Couckje van eigen deeg’ in De Morgen van zaterdag(ochtend!) 14 januari 2023

Couckje van eigen deeg

Olivier Deschacht zei deze week: “Wouter Vandenhaute is mijn vriend, maar ik zal hem niet sparen. Ik vind wel dat hij verkeerde beslissingen heeft genomen. Moet hij ontslag nemen als voorzitter van Anderlecht? Neen, dat vind ik dan weer niet. Hij durft beslissingen te nemen, te moderniseren en te veranderen.”
Laat ik Ollie een beetje parafraseren. Wouter Vandenhaute is mijn vriend niet. God en klein Pierke kunnen dat beamen, evenals collega Els Maes, die bij het interview was, en misschien nog wat gasten bij Willem Hiele die onze discussie in juli 2021 hebben gezien en vooral gehoord. De aanleiding was de diva in Vandenhaute die niet wenste te antwoorden op de vraag waarom hij zoveel mensen die hij ooit zelf had overgehaald om voor hem te komen werken binnen de kortste keren om soms heel triviale redenen weer had ontslagen. Wat doet dat rücksichtslose met de mens Vandenhaute?
Geef toe, een correcte kritische vraag, die hij verkeerdelijk interpreteerde als een persoonlijke aanval. Hij liep weg van het interview, om na tien minuten terug te komen, wat ik overigens had voorspeld. Onder zijn gespeelde bescheidenheid en jongensachtigheid schuilt een dramaqueen, maar ook een strateeg.
Om Deschacht nog een beetje meer te parafraseren: neen, ik vind ook niet dat Wouter Vandenhaute ontslag moet nemen. In de eerste plaats omdat ik een bloedhekel heb aan fans die hun bruto familiaal geluk ontlenen aan de klassering van hun favoriete club. In de tweede plaats omdat hij door zijn hybris in de wasmachine van de volkswoede is gesukkeld en daar voor mijn part nog een hele tijd mag in ronddraaien.
Door die overmoed is Vandenhaute in een wereld terechtgekomen die hij tot dan zorgvuldig had gemeden. Volkswoede of volksvreugde, dat laatste is hier even niet van tel, is voor hem totaal onbekend terrein. Als publiek figuur tegen wil en dank loopt hij niet graag in de spotlights.
Bij Supersport als baas, en later bij Woestijnvis en nog later Flanders Classics als eigenaar, werkte hij in kleine equipes. Zoals Deschacht omfloerst omschrijft: hij durft beslissingen te nemen. Klopt helemaal. In manschappen offeren kent hij alleen zijn gelijke in de baas van de Russische Wagnergroep. Wie hem op de zenuwen werkt – er zijn ontslagen gevallen kort na onschuldige fietstochtjes – krijgt al snel zijn C4.
Vandenhaute – dat hebben we later gezien met Frank Vercauteren bij Anderlecht – zit er niet mee om jarenlange vriendschappen te beëindigen met een ontslag. Tot hij bij Anderlecht kwam, leidde dat hooguit intern tot wat onrust en extern tot een handvol opgetrokken wenkbrauwen.
Anderlecht is andere koek en dat had hij moeten weten toen hij voor die klus werd gevraagd. Dat gebeurde nota bene door de man die hem had afgetroefd in de biedingsprocedure en die uiteindelijk met de trofee Anderlecht was gaan lopen. Enter Marc Coucke.
Die was eerst eigenaar én voorzitter, maar koos na een paar opstanden van fans al snel voor de luwte van het eigenaarschap. Vandenhaute, geiler dan op de afterparty na een laatste aflevering van De slimste mens, sprong boven op de niet te weigeren aanbieding van Coucke.
Samen gingen ze het instituut Anderlecht opnieuw de grandeur bezorgen die het al die jaren had gemist. Volgens hun narratief was de deconfiture onmiskenbaar het gevolg van een jarenlang wanbeleid door Vanden Stock en zijn capo Van Holsbeeck. Daar valt weinig tegen in te brengen, behalve dan dat eerst Coucke en later Coucke-Vandenhaute veel tijd hebben verloren.
Zie waar de twee nu staan: Coucke is de laatste tijd alleen in de media gekomen met nog maar eens een kapitaalsverhoging, of recentelijk met een waarschuwing aan het management (en zijn betaalde voorzitter) dat de kosten naar beneden moeten. De operationele verliezen over de laatste vijf seizoenen opgeteld bedragen 125 miljoen euro. Faut le faire.
De aandachtige lezer zal opmerken dat in andere media het bedrag van net geen 100 miljoen euro verlies naar voren wordt geschoven. Dat klopt, want het meest recente verlies van 27,5 miljoen is verbloemd door de kapitaalsinbreng van Coucke, Vandenhaute en Duyck. Vandenhaute is dus ook minderheidsaandeelhouder en heeft er mede door zijn zuurverdiende Woestijnvis- centjes voor gezorgd dat Anderlecht niet failliet ging.
De mens Vandenhaute bestaat nog en hoe die zal reageren valt niet te voorspellen, maar de voorzitter in Vandenhaute zal niet capituleren. Tenzij zijn hoofdaandeelhouder hem trakteert op een couckje van eigen deeg en hem alsnog de wacht aanzegt. Er is een heel peloton recreantenfietsers die dat grappig zou vinden.

Column Modderworstelen in De Morgen van maandag 9 januari 2023

Modderworstelen

Nina Derwael in Het huis bij Eric Goens is uitgezonden op de tweede dag van het nieuwe jaar. Verplicht terug te kijken indien u dat hebt gemist. Een heel etmaal kunnen praten en observeren is een cadeau voor een interviewer, en dus zal het lastig zijn om de resterende 363 dagen nog een beter interview met een topsporter te lezen/horen/zien.

Het huis met Derwael zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die met topsport in aanraking komt: coaches, jonge topsporters, sportpsychologen, sportbestuurders, sportjournalisten… Maar ook voor al wie denkt zich een mening aan te moeten meten over hoe topsport moet worden bedreven en binnen welke maatschappelijk aanvaarde normen dit moet gebeuren.

Topsport ís hard, ís roofbouw, ís gecontroleerd lijden, ís alles wat in de huidige zesjesmaatschappij van vrijheid, blijheid en dertig uurtjes werken inpassen in de privé – gepromoot door arbeidseconomen, godbetert – niet meer wordt getolereerd.

Topsport is een andere wereld en het opvallende aan Derwaels obsessie met presteren is dat ze daar zelf op heel jonge leeftijd heeft voor gekozen. Vier was ze toen ze naar de Spelen wilde. Elf was ze toen ze oorlog maakte thuis om naar de topsportschool te mogen.

Ze is naar Gent gegaan en ze stond op de Spelen. Olympisch goud was haar doel en dat heeft ze gehaald. Het was all the way, my way or the highway, deze keer gestuurd door het brandende verlangen van de topatleet in wording. Toen het vuur in haar werd aangewakkerd in Gent door een Frans coachesduo lag de weg naar eeuwige roem open.

De meest in het oog springende en op voorhand gepitchte passage was uiteraard die over het psychologische misbruik van haar trainers ten aanzien van haar voorgangsters en collega’s met wie ze in Gent de gymhal had gedeeld. Haar betoog bleef rustig, maar samengevat kwam het toch hierop neer: if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen, en verwijt mij niet dat ik – en anderen – die hitte wel hebben kunnen verdragen én hebben gepresteerd. De rest: bek houden, want je weet niet waarover je praat. (Zei ze niet met die woorden, maar het kwam daar wel een beetje op neer.)

Uiteraard volgde reactie. Van de immer moedige Aagje Vanwalleghem meer in het bijzonder, die erop wees dat ze Derwael
haar olympische titel gunde, maar dat ze nog blijer was dat door de kat de bel aan te binden een en ander is veranderd in de topsportwerking. Die onzalige periode zal meer dan een kras blijven en die twee kunnen nooit meer door één deur. Dan maar niet.

Elke topsport heeft het in zich om fysiek, psychologisch en mentaal het uiterste te vergen van de atleet. Elke topsport gaat tot het gaatje. Het is fysiek rekken en trekken aan dat elastiek tot het knapt, het ravijn opzoeken en mentaal balanceren op de rand. Daar is weinig mis mee, zolang de omkadering weet wat er gebeurt en grenzen worden bewaakt. Topsport gaat gepaard met lijden, maar overdrijven is nergens voor nodig.

Laat je het sportindustrieel complex vrij, dan gebeuren er ongelukken. Laat je de FIFA, UEFA en andere bonden/competities doen, dan spelen de voetballers straks honderd wedstrijden per jaar. Laat je de UCI’s, ASO’s, RCS’en van deze wereld doen, dan rijden ze elke grote ronde over onmogelijke geitenpaden in de grootste hitte de steilste bergen naar boven en naar beneden. Evengoed: laat je sommige trainers hun gang gaan, dan passen ze het principe van de mand met de eieren toe. Gooi die mand tegen de muur, vergeet de gebroken eieren, zoek welk ei nog heel is en ga daarmee door. Je wilt de trainers die zo op den duur geen eieren overhouden niet te eten geven.

Elke topsport heeft een destructief kantje, maar – weeral – overdrijven is nooit goed en grenzen bewaken is meer dan ooit nodig. Dat Derwael al op haar 22ste moet passen voor een fietsproef omdat ze haar kniepees anders overbelast, dat hoeft niet te shockeren. Ze is niet blijvend gehandicapt en weet zelf na tien jaar aan gemiddeld dertig uur trainen per week wat ze nog kan en niet meer kan.

Andere sporters zijn zich minder bewust van hun destructie of nemen het er maar bij. Part of the game, als het ware. Neem nu voetbal. Koppen wordt in de nabije toekomst meer dan een dingetje. Het is een beetje door de mazen van het journalistieke net geglipt, maar in Schotland mag niet meer worden gekopt een dag voor en een dag na de wedstrijd. Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat voetballers drieënhalve keer meer kans maken aan een hersenletsel te sterven dan de gewone medemens. Het is vooralsnog wachten op voetballers die daar zelf wat van zeggen.

Column Gecontroleerd lijden in De Morgen van zaterdag 7 januari 2023

Gecontroleerd lijden

Nina Derwael in Het huis bij Eric Goens is uitgezonden op de tweede dag van het nieuwe jaar. Verplicht terug te kijken indien u dat hebt gemist. Een heel etmaal kunnen praten en observeren is een cadeau voor een interviewer, en dus zal het lastig zijn om de resterende 363 dagen nog een beter interview met een topsporter te lezen/horen/zien.

Het huis met Derwael zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die met topsport in aanraking komt: coaches, jonge topsporters, sportpsychologen, sportbestuurders, sportjournalisten… Maar ook voor al wie denkt zich een mening aan te moeten meten over hoe topsport moet worden bedreven en binnen welke maatschappelijk aanvaarde normen dit moet gebeuren.

Topsport ís hard, ís roofbouw, ís gecontroleerd lijden, ís alles wat in de huidige zesjesmaatschappij van vrijheid, blijheid en dertig uurtjes werken inpassen in de privé – gepromoot door arbeidseconomen, godbetert – niet meer wordt getolereerd.

Topsport is een andere wereld en het opvallende aan Derwaels obsessie met presteren is dat ze daar zelf op heel jonge leeftijd heeft voor gekozen. Vier was ze toen ze naar de Spelen wilde. Elf was ze toen ze oorlog maakte thuis om naar de topsportschool te mogen.

Ze is naar Gent gegaan en ze stond op de Spelen. Olympisch goud was haar doel en dat heeft ze gehaald. Het was all the way, my way or the highway, deze keer gestuurd door het brandende verlangen van de topatleet in wording. Toen het vuur in haar werd aangewakkerd in Gent door een Frans coachesduo lag de weg naar eeuwige roem open.

De meest in het oog springende en op voorhand gepitchte passage was uiteraard die over het psychologische misbruik van haar trainers ten aanzien van haar voorgangsters en collega’s met wie ze in Gent de gymhal had gedeeld. Haar betoog bleef rustig, maar samengevat kwam het toch hierop neer: if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen, en verwijt mij niet dat ik – en anderen – die hitte wel hebben kunnen verdragen én hebben gepresteerd. De rest: bek houden, want je weet niet waarover je praat. (Zei ze niet met die woorden, maar het kwam daar wel een beetje op neer.)

Uiteraard volgde reactie. Van de immer moedige Aagje Vanwalleghem meer in het bijzonder, die erop wees dat ze Derwael
haar olympische titel gunde, maar dat ze nog blijer was dat door de kat de bel aan te binden een en ander is veranderd in de topsportwerking. Die onzalige periode zal meer dan een kras blijven en die twee kunnen nooit meer door één deur. Dan maar niet.

Elke topsport heeft het in zich om fysiek, psychologisch en mentaal het uiterste te vergen van de atleet. Elke topsport gaat tot het gaatje. Het is fysiek rekken en trekken aan dat elastiek tot het knapt, het ravijn opzoeken en mentaal balanceren op de rand. Daar is weinig mis mee, zolang de omkadering weet wat er gebeurt en grenzen worden bewaakt. Topsport gaat gepaard met lijden, maar overdrijven is nergens voor nodig.

Laat je het sportindustrieel complex vrij, dan gebeuren er ongelukken. Laat je de FIFA, UEFA en andere bonden/competities doen, dan spelen de voetballers straks honderd wedstrijden per jaar. Laat je de UCI’s, ASO’s, RCS’en van deze wereld doen, dan rijden ze elke grote ronde over onmogelijke geitenpaden in de grootste hitte de steilste bergen naar boven en naar beneden. Evengoed: laat je sommige trainers hun gang gaan, dan passen ze het principe van de mand met de eieren toe. Gooi die mand tegen de muur, vergeet de gebroken eieren, zoek welk ei nog heel is en ga daarmee door. Je wilt de trainers die zo op den duur geen eieren overhouden niet te eten geven.

Elke topsport heeft een destructief kantje, maar – weeral – overdrijven is nooit goed en grenzen bewaken is meer dan ooit nodig. Dat Derwael al op haar 22ste moet passen voor een fietsproef omdat ze haar kniepees anders overbelast, dat hoeft niet te shockeren. Ze is niet blijvend gehandicapt en weet zelf na tien jaar aan gemiddeld dertig uur trainen per week wat ze nog kan en niet meer kan.

Andere sporters zijn zich minder bewust van hun destructie of nemen het er maar bij. Part of the game, als het ware. Neem nu voetbal. Koppen wordt in de nabije toekomst meer dan een dingetje. Het is een beetje door de mazen van het journalistieke net geglipt, maar in Schotland mag niet meer worden gekopt een dag voor en een dag na de wedstrijd. Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat voetballers drieënhalve keer meer kans maken aan een hersenletsel te sterven dan de gewone medemens. Het is vooralsnog wachten op voetballers die daar zelf wat van zeggen.

Column Sportprijzen in De Morgen van 2 januari 2023

Sportprijzen

In Nederland zijn de sportprijzen al een paar weken uitgereikt. Naar aloude gewoonte was er gedoe. Niet zozeer over de winnaar bij de mannen. Dat werd Max Verstappen die voor de tweede keer wereldkampioen was geworden in de formule 1.

Bij de vrouwen won Irene Schouten en daar was wat meer over te doen. Irene Schouten is een schaatster en hoewel schaatsen een oer-Hollandse sport/tijdverdrijf is, zijn er ook Nederlanders die de aandacht voor schaatsen overdreven vinden. Zwemmers waren de eersten om het schaatsen als televisiesport in vraag te stellen. De laatste jaren is ook de wielerlobby zich gaan storen aan al dat schaatsen op de televisie.

Op Twitter verscheen een vraag van een ex-wiel- renster: “Wat moet Annemiek Van Vleuten nog meer doen dan de drie grote rondes winnen en wereldkampioen worden om sportvrouw van het jaar te worden?” Het klopt dat Van Vleuten die prijs nog nooit heeft gewonnen. Zelfs als ze op haar fiets was blijven zitten in Rio tijdens de olympische wegrit (maar ze crashte jammerlijk), had ze nog niet gewonnen. Nederland had toen met Sanne Wevers voor het eerst een olympisch kampioene in de gymnastiek.

Van Vleuten kan niet veel meer doen dan wat ze al jaren aan een stuk doet: alles winnen waar ze aan de start komt. Herhaalt ze dat in haar afscheidsjaar 2023, dan is de prijs voor haar. Voor 2022 kozen de vakjury (die de shortlist opstelde) en uiteindelijk de topsporters voor Irene Schouten, die op de winterspelen in Peking drie keer goud en één keer brons won. Terecht. Wie die keuze in vraag stelt, snapt niets van sport. Of is bezeten van één sport en in dat laatste bedje zijn wel meer wieleraficionado’s en heel veel sportjournalisten ziek.

Over naar België. Onze sportman/vrouw/ploeg/coach van het jaar worden aanstaande vrijdag bekendgemaakt. Bij de vrouwen is het een no-brainer. Ondanks de mooie prestaties van wielrenster Lotte Kopecky moeten de Europese en wereldtitels in de zevenkamp van Nafi Thiam hoger worden ingeschat.

Als Thiam de prijs niet zou krijgen, heeft dat niets met sportieve afwegingen te maken, maar met de breuk met haar coach Roger Lespagnard. Die move kon vooral in het zuiden van het land op weinig begrip rekenen en toen ze dan ook nog eens met een Vlaamse coach in zee ging, was het hek van de digue. Afwachten wat het wordt, maar dat geldt nog meer bij de mannen.

Toen Remco Evenepoel in april Luik-Bastenaken- Luik won op weergaloze wijze, was hij op slag de topfavoriet voor sportman van het jaar. Althans bij de wielerpers. Kort nadien lag Thibaut Courtois een paar keer goed in de weg in de Champions League-finale en was ook hij de gedoodverfde sportman van het jaar. Althans voor de voetbalpers.

Nog een maand later was het Ronde van Frankrijk en reed Wout van Aert het hele veld op een hoopje. Zijn ploeg pakte de hoofdprijs. Hij kreeg een eervolle groene vermelding voor moed en opoffering en werd ook frontrunner voor sportman van het jaar. Fast forward naar de Vuelta. Remco Evenpoel won er als eerste Belg in 45 jaar een grote ronde. Nu was de discussie echt beslecht: hij en niemand anders zou sportman van het jaar worden.

Toen hij een week later ook nog eens wereldkam- pioen werd in de stijl van Luik- Bastenaken-Luik, kreeg ik voor de zoveelste keer de vraag: en, stem je nog altijd voor Bart Swings als sportman van het jaar?

Natuurlijk wel.

De man is Europees en olympisch kampioen, godbetert, hoger kan niet. In de Vlaamse topsport-index, die de verschillende kam- pioenschappen en prestaties waardeert met punten, is een vierjaarlijkse olympische titel alleen al zestien punten waard, een wereldtitel die jaarlijks wordt uitgedeeld vier punten. Tel er daar vier bij voor de Vuelta en LBL en je zit nog maar aan twaalf.

Ik dacht dat ik naar aloude traditie comfortabel alleen stond met die mening, maar tot mijn immense vreugde waren de heren- sportkenners Jean-Marie Dedecker en José De Cauwer zaterdag in Het Nieuwsblad dezelfde mening toegedaan: Swings sportman van het jaar en Evenepoel tweede.

Frank Raes probeerde nog wat te relativeren: de massastart zou iets meer niche zijn dan de vijf en tien kilometer. Sorry, maar neen, het is andersom. Swings controleerde een veld Amerikanen, Koreanen, Chinezen, Japanners — die we niet zien op een WK wielrennen — en tot slot ook Europeanen. Hij maakte hen één na één af op het hoogste schouwtoneel van de sport.

Als Remco Evenepoel Sportman van het Jaar 2022 wordt in België is dat het gevolg van de stemprocedure. Als we in België niet de sportjournalisten maar de topsporters zouden laten kiezen zoals in Nederland, dan wordt het ongetwijfeld Bart Swings.

Column Hemelpost (aan Michel Verschueren) in De Morgen van 24 december 2022

Mister Michel, meester Hans hier,
Ik kreeg de kans om mij nog even postuum tot u te richten en die kan ik niet laten liggen.

U was een van de eerste bekende lezers van mijn columneske rubriek ‘Breed getackeld’ en hoewel u het maar om de zoveel weken helemaal eens was met mij, bent u de man die mij heeft aangemoedigd om die stijlvorm # soms gebrek-aan-stijl-vorm, dat wéét ik # te blijven beoefenen.

U vond het natuurlijk niet plezant als ik ook u eens bij uw grijze haren door de modder trok. Zoals toen u eind vorige eeuw met ‘alternatieve feiten’ de misdragingen en uitschuivers van uw club en uw bazen nogal breed interpreteerde. Wie aan uw these twijfelde, kon op uw toorn rekenen.

Zoals ik dus, die ene keer. Ik herinner mij nog uw telefoontje, op zaterdag bij het ontbijt. “Meester Hans”, zo sprak u mij altijd aan, “ge weet er geen kloten van, ge zijt mis, maar ge zijt gene onnozelaar. En daarom, kom dinsdag naar mijne bureau om 11 uur en dan gaan we klappen en daarna iets eten in mijn frituur.” Uw frituur, dat was de Saint-Guidon en die had toen nog één Michelinster.

Zo geschiedde en zo discussieerden we bij een fles wijn, nadat we eerst op uw kantoor # die donkere spelonk in het Vanden Stockstadion # enkele porto’s hadden genuttigd. U was de eerste die tegen mij de woorden agree to disagree gebruikte. U voegde daar aan toe: “Maar niet overdrijven, hé maat!”

Omdat u mij bleef lezen en berichtjes bleef sturen, heb ik u vorig jaar de compilatie van mijn columns opgestuurd. Die zijn gebundeld en heten Laster en eerroof. Nog steeds te koop, schrijf ik er nu even snel bij ten behoeve van de lezers die nog verlegen zitten om een eindejaarsgeschenkje.

U belde meteen. “Meester Hans, moet ge nu wat weten? Ik heb de tranen in mijn ogen. Ik, Mister Michel, jawel, de tranen in mijn ogen omdat ge nog aan mij denkt. Ge zijt nen trouwe vriend. Ik ga dat lezen en ik bel u op als het uit is.”

Ik wilde riposteren dat ik geen vrienden wil hebben in het voetbal, maar u had al neergelegd. Ik heb u niet meer gehoord. Zat ik te veel op de kap van het voetbal? Ik wilde u bellen toen ik een reportage met u zag in het revalidatiecentrum waar u wachtte op een knieoperatie. Jammer, u heeft mij niet meer gehoord, het einde had u en mij ingehaald.

Ik had u nog willen zeggen dat u een van die mensen was die mijn vak aangenaam hebben gemaakt. U nam uw telefoon op, u argumenteerde, u kon tegen een grap en u antwoordde altijd. Behalve die ene keer toen ik u sprak over de affaire-Kazimierski. In het seizoen 90-91 zou Gent kampioen gaan spelen, tot hun Poolse doelman twee wedstrijden na elkaar plots over ballen dook die hij een week eerder met zijn rug naar het veld had gestopt.

Niet Gent, maar Anderlecht werd kampioen. Omkoping? In elk geval, de doelman werd meteen uit Gent verbannen. Ik heb u ooit gevraagd wat daar aan de hand was, of Anderlecht… U antwoordde: “Hanske, dat waren andere tijden. Ge moet u daar niet meer druk over maken.” Ik had het zo graag nog eens gevraagd. Met Constant onder de zoden, u niet meer schatplichtig aan de familie Vanden Stock en zelf iets kwetsbaarder geworden: deze keer had u mij vast de ware toedracht verteld. Als u nog De Morgen leest, geef mij dan een seintje.

Column Trainerskerkhof in De Morgen van 24 december 2022

Trainerskerkhof

Dit stond eergisteren op een nieuwssite: “De spelers van Club Brugge hebben donderdag, een dag na de 1-4-bekernederlaag
tegen Sint-Truiden, niet getraind. De bekeruitschakeling van woensdag hakte er stevig in bij Club Brugge. De geplande training van donderdag zou niet zijn doorgegaan. Intussen zou er op bestuurlijk vlak druk beraadslaagd worden. Het is nog onbekend of coach Carl Hoefkens moet vrezen voor zijn job.”

Gisteren bleek dat hij mag blijven. Voorlopig, want zijn krediet is opgebruikt. Dat moet niet verwonderen. Nergens worden trainers sneller ontslagen dan in België en dat zal Hoefkens dra ook overkomen. Afgezien daarvan moet je je de vraag stellen – en misschien doen ze dat in Westkapelle beter ook – op welke basis Hoefkens ooit hoofdtrainer is geworden.

Tot zijn aanstelling in mei was zijn meest opvallende rol in het Belgische voetbal het uitreiken samen met Gunther Schepens van de eerste Gouden Pump aan een voetbal-WAG en dat in het gezegende jaar 2003. Wie toen die prijs als mooiste voetbalvrouw kreeg weet ik nog. Het was de Gentse mooie Eveline Hoste, van wie je nu huizen kunt kopen en die later ook meedeed aan het wereldrecord fietsbelrinkelen.

De Gouden Pump, alleen al de naam, alleen al de prijs, alleen al die uitreiking, geen idee of het nog bestaat, laten we hopen van niet. Die Hoefkens dus, met één titel als voetballer op zijn palmares en als trainer vier jaar actief in de opleiding, is vorig jaar de keurige mens en prijzenpakker Philippe Clement opgevolgd als hoofdtrainer van Club Brugge.

Nogal wat intimi van het Belgische voetbal verklaarden dat als volgt: “De manager en de voorzitter denken niet alleen dat ze de beste manager en voorzitter van België zijn, maar diep in hun binnenste denken ze ook de beste voetbaltrainers te zijn. En zo hebben ze na de koppigaard Clement iemand neergezet die én goedkoper is én wel naar hen luistert.”

Tot zover een analyse die kan kloppen. Aangezien Club Brugge onder het mom van voetbalvertier voor zijn vele fans toch in de eerste plaats winst wil maken op de import en export van voetbaltalent is het handig om je trainer aan een leiband te kunnen houden en te wegen op wie speelt en wie niet.

Voetballers voelen dat. Je mag hen niet van overdreven veel inzicht in het reilen en zeilen van hun club verdenken, maar als ze voor iets een neus hebben, dan wel voor de wankele machtsbasis van hun chef. Zodoende is Hoefkens na de bekerblamage tegen Sint- Truiden aangeschoten wild en daar zal de ‘steun van de kleedkamer’ niks aan veranderen.

Natuurlijk was het een rare wedstrijd waarin voor Club niks aan de hand leek, tot de man die dit seizoen nooit flatert toch in de fout ging. Daarna was alles prijs wat op de kooi van Simon Mignolet werd afgevuurd.

Dat kan gebeuren in voetbal. Op het veld werd niet gereageerd en dus werd gekeken naar de coach om het vuur in de ploeg krijgen. Door wissels, door prikkels, door schelden, door ruzie te zoeken met de ref en/of met de tegenstand. Hoefkens kreeg het ook niet
in gang en dat is niet voor het eerst. Hoewel dat uiteraard niet aan hem alleen ligt, wil de harde logica wel dat zijn hoofd nu op het kapblok ligt.

In weerwil van alles wat hiervoor staat, heeft Hoefkens dit seizoen ook al wel wat gepresteerd. Denk maar aan de prachtige Europese campagne. Het zou zonde zijn, meer zelfs, het zou compleet krankjorum zijn als de eerste Brugse trainer die overwintert in de Champions League ontslagen wordt, maar het zou geenszins verwonderen.

Tenslotte is dit België, een trainerskerkhof dat zijn gelijke in de wereld niet kent. Weet u wie de langst zittende trainer is in de Jupiler Pro League? Marc Brys bij OHL, tweeënhalf jaar staat hij aan het roer. De op één na langste? Hein Vanhaezebrouck, net iets meer dan twee jaar. Vervolgens zingen Jonas De Roeck en Bernd Hollerbach het warempel al een jaar uit bij hun clubs Westerlo en STVV.

Veertien van de achttien huidige Belgische eersteklassetrainers hebben minder dan zes maanden dienst. In Nederland is de helft van de trainers langer dan een jaar in dienst, waarvan vijf langer dan twee jaar en Dick Lukkien houdt het al zes jaar uit bij FC Emmen.

Het spelersverloop is haast nergens groter dan hier en het trainersverloop slaat alle records. Ook de bestuur- en managementkamers ontsnappen niet aan de waanzin. Eergisteren berekende een krant dat bij Anderlecht in vijf jaar tijd dertig leidinggevenden zijn gepasseerd. Iemand moet die voetbalclubs van ons toch eens uitleggen dat continuïteit de eerste vereiste is voor sportief succes.

Column ‘En de winnaar…’ in De Morgen van maandag 19 december 2022

En de winnaar…

Van deze 22ste World Cup is… niet het voetbal want we hebben te veel hele en halve non-wedstrijden gezien, waarbij een ploeg die toevallig op voorsprong kwam de boel vervolgens dichtgooide. Al maakte de krankzinnige finale, de mooiste ooit, wel heel veel goed.

Honderd procent zeker niet de spelers want die mogen de komende maanden dubbele shifts draaien, of erger.

Ook niet de arbitrage want die was beneden alle peil. Meer zelfs, er viel gewoon geen peil op te trekken. Idem voor de VAR of andere technologie die in hetzelfde inconsequente bedje ziek was.

De vrouwelijke arbitrage, heeft die het glazen plafond doorbroken? Nauwelijks, want de uitstekende Stéphanie Frappart floot één luttel wedstrijdje en haar vrouwelijke collega’s kregen hooguit een rol als vierde scheids of secretaresses langs de lijn.

De lokale mensenrechten of de arbeidsomstandigheden van de migranten of de queergemeenschap zijn er ook niet op vooruitgegaan tijdens dat maandje voetballen in Qatar, wat hadden ze dan gedacht? Er was vooral veel geblaat maar weinig of geen wol.

De sportieve winnaars zouden niet uit België komen, werd vooraf vermoed, en dat werd snel bevestigd. En ook niet uit Duitsland.

Gelukkig kwamen ze niet uit Marokko. Niet te vatten, dat gedweep met een van de meest negatief ingestelde ploegen. In het veld altijd dat ergerlijke geweeklaag en naast het veld de met voorsprong onsympathiekste aanhang. In de tribunes de tegenstander voortdurend uitfluiten en na elke wedstrijd amok maken in de straten van Europese steden, je zou voor minder hopen dat ze zoals elke Afrikaanse ploeg na dit succesje ruzie maken en de volgende World Cup thuis moeten blijven.

Overigens, wie Marokko als vertegenwoordiger voor Afrika ziet en jubelt om het doorbreken van het glazen plafond kent Afrika alleen van de les aardrijkskunde. Marokko mag dan in het noorden van dat continent liggen, het heeft niks met de landen onder de Sahara.

De winnaars van de World Cup kwamen jammer genoeg ook niet uit Kroatië. Een wereldtriomf was dat grote kleine jonge sportlandje anders wel gegund.

Een al te slap Frankrijk heeft het niet gehaald en dus ook niet Kylian Mbappé. De gemeneriken uit Argentinië werden uiteindelijk verdiend wereldkampioen en kroonden Lionel Messi tot wat hij al was, de grootste voetballer van deze eeuw. Het is hem gegund, maar niet hij is de grote triomfator van deze 22ste FIFA World Cup; wél Qatar, de Arabische regio, de FIFA en bovenal Gianni Infantino.

De organisatie door de ministaat Qatar was af. De Europeanen bleven massaal thuis en protesteerden pro forma tegen van alles en nog wat, tot ze de weg kwijt waren. De bezoekers uit andere werelddelen hebben zich ongelooflijk vermaakt in de plastieken en betonnen setting van Doha en wijde omstreken.

De Arabische wereld is verguld. Het tot voor kort in die regio verguisde Qatar heeft alle andere landen in de Golf de weg getoond. Voetbal wordt daar naast olie en gas het derde import-exportproduct en Mohammad bin Salman weet zich nu al met Saudi-Arabië verzekerd van een van de volgende World Cups. Zijn bedenkelijke reputatie en die van zijn regime na de moord op journalist Jamal Khashoggi lijkt eerder een troef dan een nadeel om een groot kampioenschap binnen te halen. Geen gedoe met zo’n baas.

De grote triomfator op de 22ste FIFA World Cup is de FIFA en MVP van het toernooi is de president zelf, Infantino. Eén miljard meer inkomsten uit de voorbije vierjaarlijkse cyclus, dat betekent nog meer geld om uit te delen en volgend jaar zijn presidentiële status te continueren. Die zal duren tot 2031 want in de marge van dit toernooi verkreeg hij dat zijn eerste drie jaar voorzitterschap vanaf 2016 niet meetellen voor de drie maximale termijnen van vier jaar. Bravo Gianni. Sepp had het niet beter gedaan.

Tegelijk ontvouwde Infantino zijn plannen om voor de volgende cyclus te mikken op een omzet van 11 miljard dollar, nog eens een stijging met 50 procent. Die plannen omvatten vanaf 2025 een World Cup voor clubs met 32 deelnemers en een landen-WK met 48 landen.

Europa (lees: de UEFA) is tegen. Dat kan Infantino niet schelen want de rest van de voetbalwereld is groter dan Europa en is pro FIFA en anti UEFA. De gladde Zwitser heeft op deze World Cup zijn machtsbasis en die van het voetbal nog maar eens weg van Europa en naar het Oosten kunnen laten opschuiven. Hij wil nog verder. In 2024 wordt de World Cup van 2030 toegekend. Tot 2034 is Azië (door Qatar 2022) in principe een no-gozone voor een World Cup. Niet verbaasd opkijken als China volgens de FIFA plots niet langer in Azië ligt en de editie 2034 krijgt.

Column De Vlieg op de Vlo in De Morgen van zaterdag 17 dec 2022

De Vlieg op De Vlo

Lionel Messi riskeert zondag voortaan de omschrijving ‘allerbeste voetbalspeler ooit’ aan zijn naam verbonden te zien worden. Dat is onzin, want waar meet je dat aan af? De prijzen? De impact op het spel? De prestaties? Voetbal is een teamsport en wie op het juiste moment de juiste prestaties levert in de juiste competitie bij het juiste team heeft veel voor op wie in zijn eentje een team naar boven trok.

Dat laatste gold bijvoorbeeld voor Diego Maradona en Napoli, maar evenzeer voor Johan Cruijff en Ajax en Cruijff en Barcelona. Dat geldt niet voor Cristiano Ronaldo, die haast altijd in een gespreid bedje terechtkwam, waardoor de teams eerder hem beter maakten dan hij het team.

Neen, de discussie Ronaldo/Messi is al langer beslecht en of La Pulga (de Vlo dus) nu goud dan wel zilver wint zondag, dat maakt het verschil niet. Alleen moeten we het wel heel even hebben over de vlieg die op de vlo zit. De gang van zaken mag dan al gekend zijn, geen reden om die niet minstens om de zoveel tijd te herhalen: na zijn verhuis naar Catalonië kreeg Messi als opgroeiende tiener van zijn club FC Barcelona een behandeling met groeihormoon cadeau en werd 1,70 meter.

Als wielrenner met die voorgeschiedenis van groeihormoon had hij nooit gekoerst, als voetballer wordt Messi aanbeden. Hij is, behalve dan voor de Madridistas, zonder discussie de beste voetballer van de planeet. Hij won alle trofeeën die hij kon winnen en hij was bepalend in alle cruciale wedstrijden.

Ik ben messiaan, maar de vraag die je hier moet stellen als sportjournalist zonder de oogkleppen van de voetbaljournalist is deze: waarom hanteren we andere normen voor voetbal dan voor pakweg atletiek of neem nu wielrennen?

Stel dat Patrick Lefevere ergens in een ver land een talentje zou ontdekken, begiftigd met een grote motor en oneindige mogelijkheden, maar een beetje klein. Veel groei lijkt er niet in te zitten, want het hele gezin komt niet boven de 1,60 meter uit.

Stel nu ook dat Lefevere zou besluiten om voor dat talentje een hormonenkuurtje te financieren, op voorwaarde dat hij een contract tekent en dat hij verhuist naar zijn land.

Stel nu dat het rennertje van toen vandaag niet meer klein zou zijn en ook niet meer flauw in de spiertjes zou zitten, maar wel integendeel de beste renner van de hele wereld zou zijn.

Wat zou die meemaken, denkt u? Pek en dan veren, toch? Verboden om te rijden in Frankrijk, dat zeker, en vervolgens een outcast die nergens aan de bak zou komen. En Lefevere, aan welke boom zouden we die ophangen en in welke vergeetput gooien?

Carles Rexach van FC Barcelona is de man die Messi ontdekte als begaafd voetballertje van dertien in een achterafbuurt in Rosario. Hij was toen 1,43 meter en werd conservatief behandeld met groeihormoon. Barcelona haalde hem op aandringen van assistent Rexach naar Spanje en betaalde voor een intensievere behandeling met groeihormoon. Terwijl de kuur liep kregen de familie Messi en Lionel een salaris uitbetaald. Drie jaar na zijn verhuis debuteerde Messi als zeventienjarige in de eerste ploeg van Barcelona.

Niemand die er toen op wees dat groeihormoon op de verboden lijst staat. Het was in die jaren haast onopspoorbaar, maar dat is een andere kwestie. De Messi van vandaag is opgetrokken uit gepantserd beton, nooit geblesseerd, doorgaans te goed voor de concurrentie en hij lijkt het eeuwige voetballeven beschoren.

Dat is niet helemaal, maar alvast onder meer aan het groeihormoon te wijten. Messi weegt 67 kilogram voor 1,70 meter. Volgens sommige endocrinologen is dat een wel heel erg succesvolle behandeling met groeihormoon, want doorgaans wordt gemikt op een eindresultaat rond de 1,60 meter.

Veel vragen worden daarover niet gesteld, behalve dan destijds in Madrid, waar ze hem liefdevol met het koosnaampje el conejo dopado (het gedopeerde konijn) omschrijven. Natuurlijk kan Messi voetballen en is het een verademing om naar zo’n begaafde speler te kijken, maar daar gaat het nu even niet om.

Was hij een wielrenner, hij reed nooit meer met de fiets. Maar hij is een voetballer en dus worden die vragen niet gesteld. Integendeel, ooit werd in een verhaal gepeild naar het hoe en waarom van zijn rendement en zijn grote aantal wedstrijden. Geen enkele keer ging het over zijn groeihormoonkuur. Neen, door bijzonder diepgravende journalistiek waren ze uiteindelijk toch achter het grote geheim van Messi gekomen: elke dag een siësta.

Column Vive la France/Ajmo Hrvatska in De Morgen van maandag 12 december 2022

Vive la France / Ajmo Hrvatska

De leukste grote toernooien zijn die waar je zelf geen uitgesproken gevoelens bij hebt en waar je volop kan proberen genieten van het sportieve spektakel. Proberen dus. Spektakel moest in de laatste wedstrijden op de World Cup vooral komen van de spanning. De techniciteit en inventiviteit waren soms ver te zoeken. Spanning wordt pas ondraaglijk als je zelf een onvoorwaardelijke fan bent.

Ook dan kan onthechting optreden. Dat overkwam mij vrijdagavond met Nederland tegen Argentinië. Soms neemt de journalist het over van de fan en zo ging dat vrijdag ook. Tijdens de wedstrijd de statistieken bekijken om tot de conclusie te komen dat Nederland niet verdiende te winnen.

Dat had natuurlijk ook op puur empirische basis kunnen worden vastgesteld. Het moet van de jaren zestig geleden zijn dat Nederland zo zwak was in balbezit. Zelfs tijdens de tocht door de woestijn in de jaren tachtig, eindigend in de enige triomf ooit op het EK van 1988, deed het voetbal minder pijn aan de ogen. Maar op klotestrafschoppen eruit gaan na die geniale vrije trap voor de 2-2, dat was dan weer meer dan vervelend.

Ze moeten trouwens iets vinden op die strafschoppen. Als sport de bedoeling heeft de beste te laten winnen, slaat zo’n strafschoppenserie als een tang op een varken. Het team dat er negentig minuten lang in slaagt om de tegenstander weg te houden van zijn doel en zelf geen enkele doelpoging onderneemt, krijgt alsnog 50 procent kans om te winnen. Voetbal is oneerlijk door die lage score, maar je moet het niet gekker maken dan het al is.

Zaterdagavond was ik dan weer op de hand van Frankrijk. Toegegeven, de statistieken geven aan dat Engeland meer kans had om te winnen dan Frankrijk, maar dat Frankrijk efficiënter was. Engeland had 2,32 expected goals en Frankrijk maar 1,19. Die ene verschil is wellicht die gemiste strafschop. Met de nadruk op gemist, want niet gestopt en gewoon los over doel getrapt. Dom. Sinds brexit en Boris verdient Engeland alle ellende van de planeet.

Frankrijk-Marokko en Argentinië-Kroatië. Dat zijn de redelijk onverwachte halve finales. Vier landen met een onwaarschijnlijk vermogen om wedstrijden naar hun hand te zetten en overwinningen uit de brand te slepen. Dat is iets waar, om het er nog eens over te hebben, de Rode Duivels veel te weinig van hebben.

Na de wedstrijd Frankrijk-Engeland, de beste wedstrijd van het toernooi volgens de kenners, kreeg doelpuntenmaker Tchouaméni (ook verantwoordelijk voor de eerste strafschop en dus de 1-1) de vraag of het niet vervelend was dat de hele wereld Frankrijk woensdag wil zien verliezen tegen Marokko.

De hele wereld? Dan hoor ik niet bij de hele wereld. Veel verschil zal het nu niet meer maken, want ze spelen sowieso nog twee wedstrijden, maar alleen al voor de rust van de binnensteden van Antwerpen en Brussel was het goed en terecht geweest als Marokko al meteen in de achtste finale uit het toernooi was geknikkerd.

Marokko speelt een soort catenaccio met een groot hart. Het heeft heel goede voetballers, die er geen graten in zien om op de eigen helft in de weg te lopen in de hoop dat ze een paar keer snel aan de overkant geraken om daar een doelkansje te versieren. Of zoals tegen Portugal een doelman op hun weg te vinden die het zot in de kop krijgt. Als Kevin De Bruyne een Marokkaan was, hij was al naar huis vertrokken.

Over de rellen kunnen we kort zijn. Neen, niet de hele Marokkaanse gemeenschap treft schuld. Wel die paar honderd casseurs en
in ondergeschikte orde dat deel (familie) dat er niet in slaagt het schorriemorrie van straat te houden. Overigens zijn rellen bij voetbal geen voorrecht van Marokkanen, ook niet als de nationale ploeg speelt. Ik kreeg ooit een steen op mijn kop bij rellen op de Antwerpse Suikerrui nadat België was uitgeschakeld.

Dat was in 1986 in de nacht nadat Maradona de Rode Duivels op een hoopje had gespeeld. En dat ik daar toen was met een fotografe betekent dat de krant verwachtte dat er iets stond te gebeuren. Geen Marokkaan gezien toen, wel een hoop zat Belgisch crapuul.

Wie moet wereldkampioen worden? Lionel Messi had de voorkeur vóór het WK maar zijn gedrag na de kwartfinale tegen Nederland was ontluisterend. Eerst de ref in zijn zak steken en die daarna afmaken, de tegenstand niet respecteren maar uitdagen, neen, doe dan maar Kroatië. Een van de grootste, zo niet het grootste kleine sportland ter wereld, onverzettelijkheid gecombineerd met goed voetbal. Goed in voetbal én goed op de Olympische Spelen, meer medailles dan België met een derde van onze inwoners. Zo’n goed sportland verdient de hoofdprijs.