FILMBESPREKING THE PROGRAM
Een knappe acteerprestatie en toch een slechte film, dat heb je als je overdreven verkeerde accenten legt omdat sommige Amerikaanse films een good guy en een bad guy moeten hebben. Voor wielerkenners is The Program er over; voor niet-wielerkenners wellicht te moeilijk.
Behalve Lance Armstrong zelf, en dat is lang niet zeker want die is flink ouder geworden, is er vast geen acteur te vinden die een beter doorslagje kon neerzetten van de zevenvoudige Tour-winnaar Lance Armstrong dan deze Ben Foster, die eerder al schitterde in de Lone Survivor.
Het beeld dat Foster ophangt van Lance Armstrong is natuurlijk dat van het script, en dus speelt Foster een compleet geobsedeerde, nietsontziende fanaticus in lycra die zijn overwinningen op twee wielen en later zijn fortuin uitsluitend te danken heeft aan chemische preparaten en bloedzakjes.
En dat speelt Foster goed. Zelfs als hij op een fiets zit – gelukkig filmen ze hem nooit van te ver en gelukkig worden er ook echte beelden door gemixt – kan hij doorgaan voor de twee-eiige tweelingbroer van Armstrong. In de meer genuanceerde passages weg van de fiets heeft hij Armstrong trouwens bijzonder goed geobserveerd en bepaalde tics of gewoontes heeft hij naadloos overgenomen. Een knappe acteerprestatie, zonder meer.
Tot daar het goede nieuws, dat begint en ophoudt bij Ben Foster. Het slechte nieuws begint bij het script, dat gebaseerd is op een vooringenomen boek van David Walsh, de Ierse journalist van The Sunday Times. Dat boek heet Seven Deadly Sins, verwijzend
naar de zeven Tour-overwinningen. Voor Walsh zijn die allemaal gestolen, voor de peers van Armstrong en ook zij die niet op de fiets zaten, heeft hij er minimaal vijf daarvan wel degelijk verdiend. Nog meer na de bekendmaking van zijn dossier, omdat zij toen als geen ander beseften dat hij altijd met dezelfde wapens streed als de rest van het peloton. Zij hadden Armstrong van voor de epo en de bloedmanipulatie ook al gespot als een bijzonder getalenteerde uithoudingsatleet die op zijn zestiende als triatleet ’s werelds grootste belofte was.
Die nuances kon de film niet hebben natuurlijk en evenmin de uitleg dat Armstrong zijn toevlucht nam tot bloedtransfusies volgens de artisanale methode met bloedafnames om de vier weken, terwijl de concurrentie bij dokter Fuentes of in Oostenrijk al toegang had tot diepgevroren bloed (geglycoliseerd bloed om juist te zijn).
Neen, plussen en minnen waren/zijn aan de kruisvaarder Walsh niet besteed. Daar zit een oorzaak achter. Walsh is ooit door Lance Armstrong tot op het bot geschoffeerd toen die wat had gezegd over Walsh’ vadergevoel in combinatie met de eerdere dood van zijn zoontje in een fietsongeluk. Het boek was dus een beetje een afrekening en wordt ook opgedragen aan zijn zoontje.
Verdachtmakingen
“Niet iedereen geloofde het sprookje”, vermeldt het persdossier van de film met betrekking tot de journalistiek van Walsh. Niet iedereen die iets van wielrennen kent, gelooft ook het boek van Walsh en vooral niet het beeld dat hij van de bad guy uit Texas heeft geschetst en dat inmiddels een eigen leven is gaan leiden.
Met die eenzijdige hommage aan Walsh in de film wordt ook de geschiedenis een beetje onrecht aangedaan. Het eerste goede boek van Walsh (LA Confidentiel, in 2004 eerst in het Frans verschenen) schreef hij samen met Pierre Ballester. Daar stonden al de meeste verdachtmakingen in. Van die oud-L’Equipe-verslaggever geen woord in de film, en evenmin van journalist Damien Ressiot, die in 2005 middels een trucje aan positieve stalen uit 1999 was geraakt en die in verband had gebracht met Armstrong.
Obese Johan Bruyneel
Afgezien van de inhoudelijke fouten tegen de problematiek doping, zijn er ook nog wat vervelende details die niet kloppen. Dit is geen misdaadfilm, het is evenmin een roman waar wel eens iets onwaarschijnlijks mag gebeuren ten gunste van het scenario, dit blijft een sportfilm en de feiten moeten sporen met de realiteit die nog zo vers in het geheugen ligt. Ook al gaat deze film over de uitwassen van een sport, dan nog wil de liefhebber en kenner van die sport een minimale waarheidsgetrouwheid.
Voor de racebeelden met Foster heeft men niet nagelaten alle attributen zo authentiek mogelijk na te maken, tot de ploegbus toe. Anderzijds wordt om de film wat vaart te geven, het ene na het andere dopingvergrijp zonder veel duiding op de kijker losgelaten. Betsy Andreu die verschijnt en een belastende verklaring aflegt, oké, maar wie is Betsy Andreu? Dokter Michele Ferrari die ineens verschijnt en tien keer beter Engels spreekt dan in werkelijkheid. Een baxter die in vijf minuten leegdruppelt. Maar wordt epo dan niet gespoten? Jawel, maar dit was nog iets anders en daar was geen tijd voor om dat in 1u43 deftig uit te leggen. Het verst van de werkelijkheid staat Johan Bruyneel, die er toen uitzag als een pédaleur de charme, net op rust dus met nog veel charme, maar die in de film als een obese bierdrinkende Lambik wordt gespeeld.
Het zal de wielerkenner lastig vallen om de film ernstig te nemen. Het zal de niet-wielerkenner lastig vallen om die film te begrijpen en om er lol aan te beleven. De documentaire The Armstrong Lie van Alex Gibney (uit 2013) blijft, hoewel evenmin flatterend, voorlopig met afstand het beste portret van de gevallen Tour-winnaar.
18-11-2015-De-Morgen-p21-Lance-Armstrong-zoals-hij-niet-echt-was-The-Program–single-web