Strijden, op de grasmat en thuis
Ruud Gullit deed het bij Feyenoord en hij ging weg. Glen De Boeck deed het bij Cercle Brugge en hij ging weg. Peter Maes doet het bij Genk opnieuw: hem op de bank zetten. Deze keer gaat Thomas Buffel (34) niet weg. ‘Ik zit in de winter van mijn carrière, maar ik berust niet voor Genk zijn flair terug heeft.’
Thomas Buffel was de eerste van een generatie Belgische voetbaltalenten die tot toppers zijn afgewerkt in het buitenland. Zestien was hij en gegeerd door alle Belgische topclubs toen hij naar de jeugd van Feyenoord Rotterdam vertrok om bij een pleeggezin te gaan wonen. Hij werd uitgeleend aan satellietclub Excelsior, tot Feyenoord hem terughaalde en hij de ster van het elftal werd. Hij hield er Robin van Persie weg van de positie 10, door Bert van Marwijk voor hem gereserveerd. Maar toen Ruud Gullit kwam, zat hij te vaak op de bank naar zijn zin.
De Spurs toonden interesse, maar het werden de Rangers uit Glasgow. Ook daar was hij geliefd en schitterde hij, tot een dubbele knieoperatie hem anderhalf jaar weghield van de velden. In 2008 keerde hij terug voor een seizoen Cercle Brugge, tot ook Glen De Boeck hem vaker dan hem lief was op de flank en zelfs even op de bank zette. Waarop Hein Vanhaezebrouck (nieuw bij Genk) hem maar al te graag ruilde voor Hans Cornelis en Jelle Vossen.
Twee jaar later werd hij kampioen met Racing Genk en zo werd, na vertrek van alle sterren, de jongeman met het accent van de andere kant van het land de verpersoonlijking van het blauwe bloed. Vorig seizoen werd hij door de supporters voor de derde keer tot beste speler gekozen. Vijfendertig keer zat hij bij de Rode Duivels.
Thomas Buffel is al zestien jaar weg van zijn roots, maar blijft een West-Vlaming en die verschrompelen bij te openlijke lofbetuigingen. Een subtiel gebaar van waardering is meer aan hem besteed. “Behalve het kampioenenjaar, toen we hier nog Thibaut Courtois en Kevin De Bruyne hadden, heb ik van de supporters altijd wel een schoen gekregen: drie keer goud, één keer zilver en één keer brons.
“Toen we het hier thuis zwaar hadden, met mijn vrouw ziek en de tweeling net geboren, arriveerde op een dag een pakje. Daarin twee mini-shirtjes, met achterop de namen van Fausto en Maceo. Daarbij een kaartje: ‘We zullen je nooit vergeten, je blijft altijd welkom.’ Getekend: Feyenoord. Dat was even slikken. Pure klasse.
“Daar kunnen veel clubs van leren, ook Genk. Er zijn hier vorige zomer een aantal mensen moeten opstappen. Op zich is dat niet verkeerd want soms moet je veranderen, maar de manier waarop zoiets gebeurt, is ook belangrijk. Mensen die twintig jaar voor je club hebben geleefd, waardeer die toch. Geef ze bijvoorbeeld een abonnement voor het leven en laat ze afscheid nemen in een vol stadion voor een wedstrijd. Kleine gestes zijn soms onbetaalbaar. Het profvoetbal is een harde wereld, dat weet ik ook wel, maar het kan allemaal een beetje menselijker.”
Barometer van de ploeg
Dit is het verhaal van een gelouterd man van 34, een man van weinig woorden en van des te meer daden, zoals afgelopen woensdag in de bekerwedstrijd tegen Charleroi. 0-1 achter. Op de bank gestart. Spits eraf, Buffel erin. Wat doet Buffel? Scoren: 1-1, in de bovenhoek. Eerste in de rij in de penaltyreeks na afloop: Buffel, feilloos. Genk door. Hij haalt zijn schouders op.
“Ik heb wel belangrijke doelpunten gemaakt, bij Feyenoord, Rangers en ook bij Genk. Het is mijn werk. Vroeger nog meer, op de
10. Toen had ik nog dat echte killersinstinct. Door naar België terug te keren, ben ik moeten uitwijken naar de flank. Ze vonden dat creatieve spelers er meer ruimte kregen. Dat heeft ook gerendeerd. In het kampioenenjaar met Genk speelden we 4-4-2 met Kevin De Bruyne en ikzelf op de flanken. Dus ben ik beginnen te werken aan assists en voorzetten. Maar als ik nog eens in een kansrijke positie kom, weet ik nog steeds wat ik moet doen.”
Als hij nog eens in een kansrijke positie komt, met de nadruk op áls. Onlangs nog werd hij in een analyse van KRC Genk omschreven als de barometer van de ploeg, de naam die als eerste op het tactisch bord stond. Twee weken later zat hij in de belangrijke wedstrijd thuis tegen AA Gent op de bank en afgelopen woensdag opnieuw. Weer haalt hij zijn schouders op. We moeten er niet te veel spel van maken, dat doet hij zelf ook niet, maar hij legt het wel graag uit en in die uitleg zit het lot van de ouder wordende voetballer besloten.
“Ik werd ziek voor de wedstrijd op Club Brugge, kan iedereen gebeuren. Onmogelijk om te spelen met die keelontsteking. De week erna waren er interlands en had ik verder kunnen uitzieken. Misschien had ik dat zelf moeten aangeven, misschien had de staf mij preventief moeten laten rusten, ik laat dat in het midden. Ik vloog erin op training en ik herviel.
“Voor de beker had ik weer een dilemma. Ik had getraind tot aan de wedstrijd tegen Gent, had mij twee keer opgewarmd, was pittig ingevallen en de dag erna was er weer training voor wie niet had gespeeld. Ook pittig. Ik ben toen terug naar binnen gegaan, want ik had wat last. Ik ben op een punt aanbeland dat ik weet wat ik moet doen om in vorm te zijn en dat ik ook weet wat ik moet doen om goed te zijn: op tijd rust nemen.”
De vraag is of Genk in staat is om aan monumentenzorg te doen en of die wil bestaat. De ploeg kocht in het tussenseizoen Neeskens Kebano en Leon Bailey. Bailey is linksvoetig maar staat op rechts, waar Buffel staat/stond. Kebano kan in de spits maar staat links. In de spits staat Igor de Camargo, die echt op zijn laatste benen loopt. Op de bank zitten Peter Maes en Peter Balette, twee aanjagers die nieuw zijn bij een club die goed aan het seizoen begon, maar na een mindere periode ook de hete adem in hun nek voelen.
Buffel is op
Dat alles resulteert in een nieuw gegeven voor Thomas Buffel en een verplichte gewenning voor zijn lichaam. “Ik was gewend aan het ritme van wedstrijd, rusten, opbouwen, wedstrijd. Ik heb mijn natuurlijke snelheid en loopvermogen en ik bleef fit door wedstrijden te spelen. Was er een mindere, dan bleef ik staan en volgde er automatisch weer een betere. Als ik minder wedstrijden speel, moet ik meer en harder trainen. Na Club Brugge uit en thuis tegen Gent, had ik gehoopt te spelen tegen Charleroi.
“Buffel is op. (flauw lachje) Al van in het begin van het seizoen hoor ik dat waaien. Vroeger had je daar geen last van, maar met de sociale media ben je daarvan meteen op de hoogte. Nu, ik berust niet. Ik lig nog anderhalf jaar onder contract. Als ik stop bij Genk, is er zelfs een afscheidswedstrijd voorzien, maar ik ben niet aan het uitbollen.
“In de mindere jaren heb ik mij staande gehouden, maar ik ben wel deel van dat minder goede verleden dat men zo snel mogelijk wil vergeten. En alles wat nieuw is, is sowieso beter. Het zou voor mij ook makkelijker te zijn om als oudere speler te excelleren in een elftal dat draait. Daar op rechts weet ik echt wel hoe ik vrij moet komen om een voorzet te geven. Zelfs op links had ik het na een tijd ook door.
“Het is jammer hoe Genk is afgegleden. Oké, kampioen speel je niet elk jaar, en we hebben nog enkele goede jaren gehad, maar daarna zijn vergissingen begaan, zoals transfers waarbij ik op voorhand mijn bedenkingen had. Eventjes hebben we met Ilombe Mboyo een opflakkering gekend en daar is het fout gegaan. Dat was oogverblinding en men besloot geen nieuwe spits te halen. Daarna is het verhaal Mboyo gekend zeker? Dat is de les van de laatste jaren in België: alle succesvolle ploegen hadden een diepe spits, type Mitrovic of Depoitre. Wij hadden die niet.”
Inspiratie
Wordt Thomas Buffel trainer? Voor alle zekerheid heeft hij recentelijk in anderhalf jaar tijd drie trainersdiploma’s behaald. “Alleen de Pro License nog, maar dat kan niet terwijl je nog voetbalt. Daarvoor moet je naar het buitenland. Ik weet ook niet of ik het comfort van een vrij weekend en een leuke avond met het gezin wil opgeven voor een job als trainer of technisch directeur. Die denken vaak dat ze zeven dagen op zeven, twaalf uur per dag op de club moeten zijn om hun werk goed te doen en op den duur verwacht het bestuur dat ook.”
Privé staat centraal. Op dat vlak heeft Thomas Buffel zoveel te verduren gekregen dat het een wonder is dat hij nog steeds dit niveau haalt. Na de vroeggeboren tweeling Fausto en Maceo bleef zijn vrouw Stephanie ziek achter. Darmkanker was het harde verdict en er volgde een zware behandeling, die tot vandaag duurt. Kort na de geboorte was er nog een heftig moment toen de longen van een van de kindjes door een RS-virus zo aangetast waren dat het lag te stikken. Buffel reanimeerde zijn pasgeboren zoontje zelf en stoof ermee naar de kliniek. Alles kwam goed. Ze zijn 2 jaar nu. De ene is een voetballer en de andere is gek van zijn loopfietsje, waarmee hij tijdens het interview razende rondjes rijdt.
“Als ik die gastjes hier nu gezond zie rond-lopen, kan ik mijn kleine voetbalproblemen wel relativeren. Voetbal is superbelangrijk, maar het gezin, de familie en de vrienden zijn dat ook en steeds meer. Mijn vrouw is ziek, ja, en ze krijgt chemo en dat is soms zwaar, maar ik wil mij daar niet achter wegsteken. Zo van ‘kijk eens hoe goed ik presteer in deze omstandigheden’, is echt niet aan mij besteed. Anderzijds kan ik niet wegsteken dat Stephanie voor mij een inspiratiebron is. Als ik zie hoe zij vecht om beter te worden, dan is wat ik meemaak – diepgaan en soms pijntjes verdragen om er alles uit te halen dat laatste anderhalf jaar – echt wel peanuts.”
Tot juni 2017 loopt het contract van Thomas Buffel bij Genk, waar hij op 1 september 2009 als deel van een ruil kwam aanwaaien. Drie keer verlengde hij met twee jaar en dit wordt zijn laatste kunstje. Plannen wil hij niet echt maken, maar in zijn hoofd zit alvast ook een boek.
“Niet zomaar een biografie, iets heel aparts. Aan de hand van mijn carrière zullen de lezers ontdekken wat belangrijk is geweest voor mij. Ik ben zelf geen lezer van lange grijze lappen, dus wil ik het met kadertjes en videomateriaal. Het zal voor mij ook een gelegenheid zijn om aan het eind gekomen nog eens alle mensen terug te zien die voor mij belangrijk zijn geweest, te beginnen met het pleeggezin in Rotterdam.”