Money talks, bullshit walks
Topsport is economie en in de economie geldt dat wie een schaars product of dienst aanbiedt, daar doorgaans veel geld voor kan vragen.
Deze vreselijke zin staat in een verhaal, een beetje verderop in de Zeno. Als het niet blijkt uit het verhaal, dan wil ik dat hierbij recht zetten: ik word ongemakkelijk van al die miljoenen die aan een jongen (af en toe meisje) in korte broek worden gestort omdat hij/zij een bepaald fysiek talent cadeau heeft gekregen, in de juiste omgeving de juiste mensen is tegengekomen en op het juiste tijdstip de gepaste move heeft gemaakt. Geluk heeft gehad, met andere woorden.
Ik heb hetzelfde met ondernemers en kunstenaars en artiesten en iedereen die met meer geluk dan kunde buitensporig veel geld verdienen. Maar ik ben al wat ouder en realist: de Muur is gevallen, het Communistisch Manifest staat niet meer in mijn boekenkast en ik ben ook een kleine zelfstandige geworden met een bvba’tje, zichzelf verkopend aan de meest biedende, met in het achterhoofd de eeuwige schrik: ooit houdt het een keer op en wat dan?
Ik ben er zeker van dat Witsel hetzelfde denkt. Hij weet natuurlijk als geen ander dat op een dag een dolgedraaide tegenstander met de voet vooruit een eind kan maken aan zijn droom. Mijn product is minder schaars dan dat van Axel Witsel, dus krijgt onze nationale krullenbol veel meer betaald dan ik. Dat heet vrijemarkteconomie en daar heeft de overgrote meerderheid op deze planeet voor gekozen. Nogmaals, ik zag het ooit anders maar dat kan je alleen nog zijdelings opmaken aan Chomsky en Marcuse in de boekenkast.
Money rules the world; money rules sports, my world. Live with it, dus? Dat is lastig. Collega Dirk Deferme begreep Witsel wel en vond niet dat de wereld is vergaan. Begrip daarvoor. Filip Joos kroop in zijn anders zo fluwelen pen en doopte ze in gif: Witsel had niet voor het voetbalspel gekozen, niet voor Juventus en hij had bij uitbreiding niet voor Italië gekozen. Dat Joos van voetbal en van Italië houdt – een spagaat, maar dat is hier de discussie niet – zal wel hebben meegespeeld, maar ook hij had een punt. Wel grappig en een beetje voorspelbaar dat die van de commerciële zender voor de commercie gaat en die van de staatszender niet.
Axel Witsel ging voor zijn bankrekening, voor zijn nv’tjes en voor de zekerheid dat hij, zijn naasten, zijn kinderen en kleinkinderen nooit meer zouden moeten leven en opgroeien zoals hij, in relatieve armoede. Dat dit ook perfect was gelukt met die 6 miljoen van Juventus is een niet te verwaarlozen argument, maar zo werkt het niet in de psyche van de voetballers. Salaris bepaalt mee de pikorde in de kleedkamer en laat Witsel nu al twee bondscoaches na elkaar de eerste naam zijn die op het wedstrijdblad verschijnt, dat zag je niet terug aan zijn verloning. Bij dezen is dat rechtgezet. Of dat geld dan van een Chinees in China komt, dan wel van een Arabier in Engeland, is een detail. Money talks, bullshit walks.
Vanuit de CD&V gaf men er ook nog een lap op: laat 10 procent van het tv-contract naar vrouwenvoetbal en jeugdvoetbal gaan. Ook voor dit standpunt alle begrip, maar waarom is dat nog geen voorstel geworden binnen de EU en onze Belgische parlementen? Die politici toch: altijd meer praatjes op opiniepagina’s dan in hun assemblees. De fundamentele discussie die niemand voert, is deze: moet de topsport ten dienste staan van de breedtesport en mogen/moeten we de inkomsten van de topsport afromen om de breedtesport te stimuleren? Jawel, maar het zal nooit gebeuren.
Ooit begon topsport met arbeiders die zich amuseerden na het werk in de fabriek en daar een centje mee bijverdienden. Die centjes kwamen van andere arbeiders die kwamen kijken. Het was toen eenrichtingsverkeer en dat is het nog steeds. Vandaag telt de obese, sedentaire wereldburger van Azerbeidzjan tot Zimbabwe graag zijn centjes neer voor het grote sportspektakel van een clubje tot goden verheven medemensen die in tien jaar het bnp van een klein land verdienen. Je zou bijna heimwee krijgen naar dat ene politieke systeem waar topsport en breedtesport in harmonie naast en met elkaar werden georganiseerd, maar dat behoort volgens de marathonman uit Antwerpen tot het restafval van de 20ste eeuw.