Interview Roberto Martínez in De Morgen van zat 18 feb 2017

‘Winnen kun je leren’

Innemend, vlotte prater, goede communicator, van voetbal doordrongen. Zoals Roberto Martínez (43) bij zijn sollicitatie de Belgische voetbalbobo’s charmeerde, zo pakt hij een maand voor de cruciale interland tegen Griekenland ook de pers in. Samen iets eten? Waarom ook niet? ‘Voetbal verbindt ons en moet in de eerste plaats gezellig zijn.’

Roberto Martínez kwam uit de Premier League aanwaaien met zijn reputatie van naïeveling, nam een valse start met een vriendschappelijke nederlaag tegen Spanje, maar liet zijn Rode Duivels daarna vrank, vrij en vrolijk voetballen: 21 doelpunten in vier wedstrijden. Oké, het was tegen Janneke, maar niet altijd tegen Mieke, want ook directe concurrent Bosnië werd met 4-0 genadeloos afgeserveerd. Was na de mislukte Euro 2016 de hype een beetje gaan liggen, dan keek de wereld toch weer bewonderend naar de Rode Duivels. En ook het publiek, dat tegen Spanje niet massaal was komen opdagen en zelfs heel even afkeurend floot, was na de 0-3 in Cyprus weer helemaal om.

‘Waar is da feestje?’
‘Hier bij Roberto is da feestje.’

Mijnheer Martínez, u bent naar analogie met Cruijff onze eigen ‘El Salvador’, de gids die de natie en haar Rode Duivels naar succes moet leiden. Verwacht men niet te veel? Dat was wat uw voorganger, Marc Wilmots, vond.

“Oei oei, El Salvador? Ben ik jullie Johan Cruijff? Big shoes to fill…, maar wel een uitdaging. Dat is ook de reden waarom ik voor deze job gesolliciteerd heb. Ik ben amper 43 en train al een nationaal team, eigenlijk is dat niet normaal. Ik zie maar zelden spelers op het trainingsveld, maar ik kon deze kans niet laten liggen. België heeft een onwaarschijnlijke lichting, waarmee het plezant werken is. Overigens heb ik er nog geen moment spijt van gehad. En wat Johan Cruijff betreft: na zes maanden bij Barcelona als trainer wilden ze hem eruit gooien want zijn systeem sloeg maar traag aan.

“Denkt u dat de Belgische fans realistisch zijn in hun verwachtingen? Is alle verlies slecht en alle winst goed? Ik zag na de wedstrijd tegen Spanje oprecht treurige gezichten, iets wat ik anders had ingeschat en ook zelden heb gezien in andere landen. Als de verwachtingen van het publiek zijn dat we de World Cup winnen, dan moeten we daar slim mee omgaan. Ik zou het niet erg vinden om de World Cup te winnen (lacht). Maar het is allereerst zaak zo goed mogelijk te spelen en zo ver mogelijk te geraken.

“Of we te veel verwachten? Als wij al niet mogen dromen. De andere landen zullen dat heus niet in onze plaats doen. Als je niet droomt, moet je niet beginnen aan sport. Verliezen in sport, is niet proberen. Verliezen als je hebt geprobeerd, is niet falen. We moeten het zelf waarmaken.”

Wat was het eerste wat u zei na dat kansloze verlies tegen Spanje?

“Dat ze moesten werken voor elkaar. De eerste 25 minuten verliepen goed. Die waren intens, maar we waren de gelijke van Spanje. Daarna viel het uit elkaar. Het niveau waarmee wij ons willen meten, staat dat niet toe. Dat heb ik hen ook gezegd.

“Ik heb nooit de indruk gehad dat de nationale ploeg een soort uitstalraam is of een speeltuin, neen. De spelers weten wat van hen wordt verlangd. Een bewijs daarvan is dat ze hun vijfsterrenhotel hebben opgegeven om hier in Tubeke te slapen en te werken als ze bij de nationale ploeg zijn. Topspelers leveren graag een hotelster in als ze in een voetbalomgeving kunnen functioneren. Zo’n nationaal trainingscentrum is ongelooflijk belangrijk voor de hele cultuur rond onze nationale ploegen.”

De laatste wedstrijd spatte het spelplezier er wel van af.

“Dat heeft ook te maken met het goede gevoel bij die 3-4-3. Daar zie je ook aan dat het topspelers zijn. In geen tijd hadden ze de tactiek door en speelden ze met veel flair. Tegelijk legden ze veel discipline aan de dag, want dat heb je met moeilijke systemen: je moet ze goed uitvoeren, anders lukt het niet.

“Ik wil voetbal spelen dat is aangepast aan onze kwaliteiten. Met wat wij voorin hebben lopen – Dries Mertens, Eden Hazard, Romelu Lukaku, Kevin De Bruyne – kun je zo veel kanten uit. We hebben schitterende spelers voor de kleine ruimte, maar tegelijk hebben we schitterende spelers voor de tegenaanval.

“Of we meer Italiaans moeten worden? Ja, maar dan Antonio Conte-stijl. Die koppelt Italiaanse efficiëntie aan balbezit, durf en positiespel. Vergis je niet: de teams van Conte hebben meer balbezit dan men vermoedt. We moeten vooral slimmer worden. Het klopt dat interlandvoetbal zijn beperkingen heeft. Een clubteam is beter ingespeeld, maar dat werkt in twee richtingen. Alle nationale teams hebben daar last van en het slimste nationaal team heeft dan een streepje voor.”

U bent hier nu zes maanden. Hoeveel Belg bent u al?

“Ik woon permanent met mijn vrouw en dochter van drie in Waterloo, en daar is het heel goed wonen. Van Waterloo naar het trainingscentrum in Tubeke is het ook perfect rijden, zonder noemenswaardige problemen met het verkeer.

“Hoeveel Belg ik al ben, moet je me later nog eens vragen, maar ik ben gefascineerd door jullie manier van leven. Ik bedoel: jullie hebben drie talen. Niet één, maar drie. En de meeste Michelin-sterren per vierkante kilometer, al doet dat er niet direct toe. (lacht)

 

“De mensen die ik hier ken, spreken vaak de twee grote landstalen. Dat maakt van jullie een heel ontvankelijk volk, maar ik denk dat dat beantwoordt aan een noodzaak. België is een klein land met veel invloeden van de omliggende landen. Te veel op jezelf terugplooien is dan geen goede optie.

“Ik ben zelf Catalaan, en eens Catalaan, altijd Catalaan, dat klopt. Maar op jonge leeftijd ben ik in Zaragoza in Centraal-Spanje gaan spelen. Ik heb altijd gezocht naar andere invloeden dan wat ik gewend was. Vandaar dat ik me zo makkelijk heb aangepast toen ik in Engeland ging voetballen. Ik ben getrouwd met een Schotse en ken ook de Engelse cultuur. Die verschilt dan weer heel erg van jullie cultuur.”

Merkt u gelijkenissen tussen Catalonië en Spanje enerzijds en Vlaanderen en België anderzijds?

“De complexiteit van jullie land weerspiegelt zich alleen op positieve wijze in het team. Je hebt de Noord-Afrikaanse invloeden met Fellaini, de Congolese met Lukaku en Benteke, je hebt de Franstaligen en de Nederlandstaligen. Dat de Franstaligen en de Nederlandstaligen meestal elkaar opzoeken, daar stoor ik me niet aan.

“Jullie hebben drie teksten voor het nationaal volkslied. Wij Spanjaarden hebben dat goed opgelost: er is gewoon geen tekst en dus ook geen discussie over wat er wordt gezongen. Ik zie het positief: de parallel tussen Spanje en Catalonië enerzijds en de twee taalgemeenschappen in België anderzijds is de unificerende factor van sport en in ons geval voetbal. Ik weet dat hier soms politieke problemen zijn, maar daar zie je in het nationale team niets van terug.

“Net zoals ik weet dat een Catalaan als Gerard Piqué bekendstaat als een voorvechter van de Catalaanse zaak en misschien zelfs onafhankelijkheid, weet ik dat hij tegelijk op het veld de juiste dingen zal doen voor de nationale ploeg. En dat is wat blijft hangen bij mij en bij de sportliefhebber.”

Spanje heeft ondanks zijn verdeeldheid toch een winnaarsmentaliteit gekweekt in teamsporten. België heeft nog nooit een groot toernooi gewonnen in een teamsport.

“Dat is niet aangeboren, maar aangeleerd. België kan dat ook aanleren. Spanje plukt nog altijd de vruchten van de investering in de Spaanse sport voor de Olympische Spelen van Barcelona 1992. Toen zijn heel veel middelen naar de sport gegaan, naar trainingscentra, naar kennis. In een paar jaar is de hele sfeer rond de Spaanse sport omgeslagen. De successen in het voetbal zijn pas later gekomen.

“Je hebt ook maar één prijs nodig om de hele cultuur te zien omslaan. De Belgische sport gaat er in het algemeen toch op vooruit? Ik was hier pas toen de hockeyploeg op de Olympische Spelen in Rio heel wat passie veroorzaakte in het land. Eén vonkje volstaat en je bent een winnend land.

“Weet je waar ik naar uitkijk, straks? Ik ga kijken naar de Ronde van Vlaanderen. Ik wil de koers van dichtbij zien om de Belgische sportmentaliteit beter te leren kennen.”

Bent u er al uit waarom wij ineens zoveel voetbaltalent hebben?

“Omdat het systeem hier goed is. Omdat de opleiding oké is. Die topsportscholen in Vlaanderen, dat werkt. Daarnaast heb je een rijke omgeving, met veel mogelijkheden. Heel divers, met veel talent door elkaar, maar ook qua voetbal, met spelers die vanaf jonge leeftijd wordt geleerd zich aan te passen. Daarom ook zie je Belgische spelers in alle competities zich uit de slag trekken. Er worden echt heel goede jonge spelers klaargemaakt voor het grote werk. Neem nu zo’n Youri Tielemans van Anderlecht: die is negentien en heeft al 125 wedstrijden in de eerste klasse gespeeld.

“België heeft de laatste jaren gescoord in het buitenland. Iedereen let op dit land. Je had al AA Gent, dat in de Champions League opviel met dat mooie voetbal. Ja, nu is het inderdaad minder. Ze missen toch een Sven Kums met hun dominante spel, maar het blijft een genot om naar te kijken. Ik vind ook die winteraankopen erg goed. Ik speelde vorig jaar met Everton tegen Young Boys Bern en toen viel de Japanner Yuya Kubo me ook al op.”

Wat doet een bondscoach als er geen wedstrijden zijn?

“Ik was onlangs in Rusland op verkenning voor de World Cup. De uitdagingen zijn daar dezelfde als voor de World Cup in Brazilië. We hebben mogelijke uitvalsbasissen onderzocht en houden rekening met veel heen-en-weergereis. Ik had er wel gemengde gevoelens: op verkenning gaan voor een toernooi waar je nog niet voor bent geplaatst, daar voel ik me ongemakkelijk bij. Maar overmoed was het niet, want we waren toch al het twintigste team dat in Rusland op bezoek kwam.

“Verder bekijken we spelers en evalueren we. We werken met een pool van 55 spelers en een scoutingsstaf. Ik volg ook veel wedstrijden, ook van de Belgische competitie, omdat ik wil weten waar mijn spelers vandaan komen, in welke voetbalcultuur ze groot zijn geworden. Ik zag deze week dinsdag PSG-Barcelona voor Thomas Meunier en woensdag Real Madrid-Napoli voor Dries Mertens. Donderdag zat ik bij AA Gent-Tottenham, en ik wilde op de een of andere manier ook Anderlecht-Zenit zien. Vrijdag (gisteren, red.) staat Westerlo-Club Brugge op de agenda.

“We krijgen ontzettend veel data binnen. Overkill dreigt, maar na een tijdje weet je welke statistieken er toe doen en welke niet. Uit al die info moet je dan een team vormen.”

Een team van generaals, met ook officieren die voor een andere generaal soldaat willen spelen. Een nationale ploeg kan met andere woorden niet allemaal generaals opstellen.

“Dat is bouwen aan een team. Daarvoor heb je goede spelers nodig, en die hebben we. Daarvoor heb je ook fitte spelers nodig en daar hopen we op. Ten slotte moet je een balans krijgen in het team. In dat opzicht vond ik het 2-0-verlies in mijn eerste wedstrijd tegen Spanje een goede zaak. Dat zeg ik nu, maar ik kon de nacht na die wedstrijd maar moeilijk slapen. (lacht) Die wedstrijd gaf wel aan dat we het over een andere boeg moesten gooien.

“De klasse was dat de ploeg een paar dagen later Cyprus inblikte en dat we nu met veel beter voetbal op vier overwinningen staan. Niets is gezegd, want het zal aankomen op Bosnië uit en de twee wedstrijden tegen Griekenland (de thuiswedstrijd is op 25 maart, HVDW), maar we staan er goed voor.”

Wij hebben in België een complex en dat heet Nederlands voetbal: aanvallen en succes behalen, dat willen wij ook. Loert naïviteit dan niet om de hoek?

“Ik ben fan van aanvallend voetbal, maar nog meer van realistisch voetbal. Elk toernooi heeft zijn eigen stijl. Het laatste WK was er één van vooral balbezit. Het laatste EK was er één van vooral tegenaanval. De laatste kampioen in de Premier League was een verdedigend team met snelle jongens in de spits, Leicester.

“Wij kunnen alle kanten uit: we zijn goed aan de bal en we zijn goed op de counter. Aan ons om de juiste stijl op het juiste moment tegen de juiste tegenstander te hanteren. Flexibiliteit is het wapen. Oké, Barcelona speelt altijd hetzelfde spel, maar is daar dan ook verdomd goed in. Zij zijn de uitzondering die de regel bevestigt dat je je moet aanpassen. En het Barcelonese publiek heeft liever dat ze verliezen in stijl dan dat ze winnen op de tegenaanval.

“Ik ben natuurlijk wel een fan van aanvallend voetbal. Daarom was ik ook zo ontgoocheld in Portugal, dat Europees kampioen werd. Drie keer gelijkgespeeld in de poulefase en toch nog de beker winnen, met het kleinste verschil. Ik vind dat in een toernooi winst meer moet worden beloond. Hoe dat dan moet, daar moeten anderen maar over nadenken, maar het kan niet dat teams die vooral spelen om niet te verliezen beter worden beloond dan teams die proberen te winnen.

“Ik was verbaasd dat Leicester de Engelse titel pakte met de lange bal naar voren en die lopende spitsen. Normaal gezien kun je met dat soort voetbal in Engeland vijftig punten halen en je netjes redden, maar nu werd een team op die manier kampioen.”

Hoopt u op een gezonde Vincent Kompany?

“Jazeker. Vincent is een grote troef voor ons. Tactiek, techniek en fysiek kun je trainen in voetbal, maar niet de ervaring en de gewoonte van het winnen. Ik hoop overigens dat ook Thomas Vermaelen fit zal zijn.

“Ons enige probleem is dat we op bepaalde momenten in het seizoen misschien met vermoeide spelers te maken zullen hebben. Soms zal dat mentale vermoeidheid zijn, maar die telt ook. De wedstrijd uit in Estland op 9 juni wordt een interessante om te zien in welke staat we de internationals uit de grote competities binnenkrijgen.”

En dan de vraag van 1 miljoen: heeft Axel Witsel zich levend begraven onder de miljoenen yuans in China en zien we hem nog terug?

“Begraven? Axel heeft een beslissing genomen. Of die wijs is, daar ga ik niet over oordelen. Hij heeft gekozen voor de club die toonde dat ze hem het liefste wilde, dat moet je respecteren. Maar om te antwoorden op uw vraag: ik ben niet bang dat hij er in China op achteruitgaat als voetballer. Misschien gaat hij er als mens zelfs op vooruit.

“Neen, we moeten ook niet elke week in China scouten. We krijgen van alle wedstrijden beelden binnen. Wat de trainingen betreft, heb ik de data gezien van de Spaanse physical coach van zijn team en dat ziet er heel goed uit qua intensiteit en workload. Axel kennende zal hij zijn niveau aanhouden. Dat heeft er ook niet onder geleden toen hij in Rusland in een competitie speelde die ook niet de sterkste van Europa is. Witsel is Witsel, die houdt zich wel overeind. Integendeel zelfs, misschien krijgen we hem frisser bij ons dan wanneer hij uit een andere, zwaardere competitie zou komen.”

De spelers moeten inleveren op de afgesproken premies en zijn daar allesbehalve blij om. Baart dat u zorgen?

“Ik heb dat meegekregen terwijl ik in Madrid was. Ik ken het fijne er niet van, maar ik weet wel dat er problemen waren met de rekeningen van de voetbalbond en dat ze de spelers vragen om in te leveren. Ik heb er het volste vertrouwen in dat dit wordt opgelost, en ik geloof nooit dat een speler zich daarom minder zal inspannen of helemaal niet voor het nationaal elftal zou spelen.”

Dan rest mij niets anders meer dan u namens de natie veel geluk te wensen.

“Ik beloof dat ik mijn best zal doen.”